Besluit van 13 december 2006 tot wijziging van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer in verband met geluidhinderbestrijding industrielawaai (verlenging subsidietermijn en herverdeling provinciale budgetten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 september 2006, nr. DJZ2006307505, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer en 32, eerste lid, van de Kernenergiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2006, nr. W08.06.0420/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 december 2006, nr. DJZ2006323656, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onder b, wordt «2005 en 2006» vervangen door: 2005, 2006, 2007 en 2008.

B

In artikel 6a, tweede lid, wordt «uiterlijk vóór 1 januari 2006» vervangen door: uiterlijk vóór 1 januari 2008.

C

Artikel 6c, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Onze Minister stelt de subsidie per provincie ambtshalve vast op het voor iedere provincie achter die provincie vermelde bedrag:

    Groningen

    1 668 635,95

     

    Fryslân

    375 000,00

     

    Drenthe

    1 742 582,07

     

    Overijssel

    766 665,63

     

    Gelderland

    2 544 244,43

     

    Flevoland

    154 000,00

     

    Utrecht

    3 011 379,91

     

    Noord-Holland

    1 659 649,86

     

    Zuid-Holland

    15 080 848,03

     

    Zeeland

    53 343,67

     

    Noord-Brabant

    4 545 819,54

     

    Limburg

    886 115,00

     

D

In artikel 6e, eerste lid, wordt «2004 of 2005» vervangen door «2004, 2005, 2006 of 2007» en wordt «1 januari 2006» vervangen door: 1 januari 2008.

ARTIKEL II

In het Besluit stralingsbescherming wordt na artikel 110 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 110a

Het is verboden afval van natuurlijke bronnen te mengen met het doel de activiteitsconcentratie van dat afval te brengen:

a. beneden tienmaal de in bijlage 1, tabel 1, bedoelde waarden, of

b. beneden de in bijlage 1, tabel 1, bedoelde waarden.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sedert de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, waarbij artikel I terugwerkt tot en met 1 januari 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 13 december 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de achtentwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

In 1994 zijn over de uitvoering van de saneringsoperatie industrielawaai in het kader van de Wet geluidhinder afspraken gemaakt tussen het rijk en de provincies. Deze afspraken zijn vastgelegd in een bestuursovereenkomst tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het Interprovinciaal Overleg (hierna IPO), namens de afzonderlijke provincies (Stcrt. 1994, 101). Onder meer is afgesproken dat de saneringsprogramma’s vóór 1 januari 2003 moesten zijn uitgevoerd en dat hiervoor van rijkswege een bedrag van € 32 445 284,09 aan de provincies ter beschikking wordt gesteld.

De financiële randvoorwaarden gecreëerd om de in de saneringsprogramma’s opgenomen maatregelen ook daadwerkelijk uit te voeren vóór 1 januari 2003 zijn neergelegd in het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer dat later is vervangen door het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (verder: Subsidiebesluit). Daarin is onder meer opgenomen dat de subsidie uitsluitend kan worden besteed aan kosten van uiterlijk vóór 1 januari 2003 te treffen saneringsmaatregelen. In het besluit van 22 juni 2004 tot wijziging van het Subsidiebesluit (Stb. 332) is deze subsidietermijn, op verzoek van het IPO, optredend namens de afzonderlijke provincies, verlengd tot 1 januari 2006. Bij dit besluit werd tevens de verdeling over de afzonderlijke provincies van het van rijkswege beschikbaar gestelde bedrag aangepast.

Aan het eind van de saneringsoperatie industrielawaai is meer inzicht gekomen in het budget dat nodig is voor de subsidie van de kosten van de saneringsmaatregelen per afzonderlijke provincie en in de voortgang van de sanering per afzonderlijke provincie.

Op basis van dit inzicht blijkt een nadere aanpassing van de verdeling van het beschikbare budget over de afzonderlijke provincies noodzakelijk, omdat bepaalde provincies een tekort hebben voor het oplossen van de laatste saneringsprojecten, terwijl andere provincies geld overhouden. Bovendien is gebleken dat bij een vijftal terreinen de complexiteit van de besluitvorming zodanig is, dat de saneringsmaatregelen niet vóór de aanvankelijk voorziene datum van 1 januari 2006 uitgevoerd konden worden. Zo zijn bijvoorbeeld bij het spoorwegemplacement Amersfoort en bij het industrieterrein Waal-Eemhaven beroepszaken aan de orde geweest, die tot vertraging hebben geleid. Een en ander noopt tot verlenging van de subsidietermijn voor deze industrieterreinen tot 1 januari 2008. Over de wijzigingen in het onderhavige besluit bestaat overeenstemming met alle betrokken provincies.

Het totale beschikbare budget wordt met de voorliggende nadere aanpassing van de verdeling over de afzonderlijke provincies iets hoger dan het oorspronkelijke budget. Opgeteld voor alle provincies bedraagt het beschikbare budget nu € 32 445 284,09. Dat is € 43 000 meer dan oorspronkelijk. Deze toename van het beschikbare subsidiebudget valt ruim binnen de verhoging die mogelijk is op basis van artikel 6b, tweede lid.

De druk op de provincies om de saneringsprojecten zo spoedig mogelijk af te ronden blijft echter onverminderd groot. Met het merendeel van de provincies, dat reeds een volledige lijst van gereedgemelde projecten heeft aangeleverd, zal de financiële afronding ter hand worden genomen.

Tevens is in het Besluit stralingsbescherming een omissie hersteld met betrekking tot het mengen van afval van natuurlijke bronnen.

2. Toetsingsaspecten

Administratieve lasten

Dit besluit is uitsluitend gericht tot overheden. Het heeft derhalve geen administratieve lasten voor bedrijven tot gevolg. Om die reden is geen advies gevraagd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal).

Milieutoets

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de toestand van het milieu.

Bedrijfseffecttoets

Dit besluit heeft geen effecten voor de bedrijven.

3. Reacties op het ontwerp

Het ontwerp voor dit besluit is op grond van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer overgelegd aan beide kamers van de Staten-Generaal en op 8 augustus 2006 in de Staatscourant gepubliceerd. Naar aanleiding van deze voorpublicatie zijn geen reacties ontvangen.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

onderdeel A

In 1994 heeft de Minister van VROM een bijdrage aan het IPO ter beschikking gesteld voor het opstellen van de jaarlijkse rapportages aan de minister over onder meer de uitvoering van de programma’s van maatregelen. Ingevolge de wijziging van het Subsidiebesluit in 2004 was de laatste rapportage voorzien over het jaar 2006. Hierboven is aangegeven dat als gevolg van de onderhavige wijziging de subsidietermijn voor bepaalde industrieterreinen wordt verlengd tot 1 januari 2008. In verband hiermee is in artikel 4, onder b, bepaald dat voor 1 juli 2007 en 2008 eveneens een rapportage over de voortgang van de maatregelen over de voorgaande jaren aan de minister moet worden overgelegd.

onderdeel B

Op basis van artikel 6a heeft subsidievaststelling inmiddels plaatsgevonden. Wijziging van de bepaling is echter noodzakelijk om het, op verzoek van de provincies, mogelijk te maken om voor een beperkt aantal industrieterreinen de sanering na 31 december 2005 te kunnen financieren. De eerder in het besluit geregelde financieringswijze voorzag in een bekostigingssystematiek waarbij voor alle industrieterreinen de saneringsmaatregelen voor 1 januari 2006 moesten zijn gefinancierd.

De verlenging van de subsidietermijn tot 1 januari 2008 heeft alleen betrekking op circa 18 saneringsprojecten waarvan de namen zullen worden opgenomen op een door de Minister van VROM vast te stellen lijst. Deze lijst zal, met een overzicht van de overige saneringsprojecten waarvan financiering al heeft plaatsgevonden, worden bekend gemaakt in de Staatscourant. Dit impliceert dat van rijkswege aan de provincies ter beschikking gestelde subsidiegelden na 1 januari 2006 alleen voor die saneringsprojecten mogen worden gebruikt.

onderdeel C

In artikel 6c, eerste lid, is de nieuwe, aangepaste verdeling van het saneringsbudget over de provincies opgenomen.

Artikel II

Het nieuwe artikel 110a van het Besluit stralingsbescherming (Bs) vult een onbedoelde leemte op in de regeling van het mengen van afval van natuurlijke bronnen. Op grond van artikel 101 Bs was het verbod van artikel 38, vijfde lid, Bs om radioactieve afvalstoffen te mengen met het doel om daarmee onder de in bijlage 1, tabel 1, Bs bedoelde waarden te komen van overeenkomstige toepassing op afval van natuurlijke bronnen. Voor kunstmatige bronnen geldt er vanaf de in bijlage 1, tabel 1, Bs bedoelde waarden een vergunningplicht. Bij natuurlijke bronnen begint vanaf deze waarden een meldingsplicht. De vergunningplicht begint bij natuurlijke bronnen eerst bij tienmaal de waarden voor de meldingsplicht. Bijgevolg had het op afval van natuurlijke bronnen van overeenkomstige toepassing verklaarde verbod van artikel 38, vijfde lid, Bs onbedoeld alleen betrekking op het ontwijken van de grens voor de meldingsplicht en niet op de grens voor de vergunningplicht. Het nieuwe artikel 110a Bs maakt duidelijk dat het verboden is afval van natuurlijke bronnen te mengen met het doel de activiteitsconcentratie van dat afval onder de grens voor vergunningplicht (tienmaal de in bijlage 1, tabel 1, bedoelde waarden; onderdeel a van artikel 110a Bs) of onder grens voor meldingsplicht (de in bijlage 1, tabel 1, bedoelde waarden; onderdeel b van artikel 110a Bs) te brengen.

Artikel III

Ingevolge artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer treedt een algemene maatregel van bestuur die is gebaseerd op artikel 15.13 van de Wet milieubeheer – zoals het Subsidiebesluit – niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Voor een aantal bepalingen wordt voorzien in terugwerkende kracht om geen lacunes in de subsidieprocedure te laten ontstaan. De terugwerkende kracht heeft geen materiële consequenties.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 januari 2007, nr. 6.

Naar boven