Besluit van 21 december 2006 tot wijziging van het Besluit Wfsv in verband met het afsluiten van de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 november 2006, nr. SV/WV/2006/91012, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 42 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

De Raad van State gehoord (advies van 7 december 2006, nr. W12.06.0527/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 december 2006, nr. SV/WV/06/101598, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2.16 van het Besluit Wfsv komt te luiden:

Artikel 2.16 Afsluiting eigenrisicodragen WAO-arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. De toestemming, bedoeld in artikel 40, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wfsv, wordt niet verleend, voor zover het betreft het zelf dragen van het risico van betaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering overeenkomstig hoofdstuk IIIA van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien de aanvraag is ingediend op of na 24 november 2006.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de toestemming, bedoeld in dat lid, aan de startende grote werkgever niet verleend, indien het tijdstip waarop deze aanvangt werkgever te zijn, ligt op of na de dag na de datum van inwerkingtreding van het besluit van 21 december 2006 tot wijziging van het Besluit Wfsv in verband met het afsluiten van de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stb. 725).

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 21 december 2006

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minster van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de achtentwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Per januari 2008 zal er geen gedifferentieerde premie voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) meer zijn. Grote en kleine werkgevers die publiek verzekerd zijn voor de WAO, betalen dan naast de basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) een uniforme premie voor de Arbeidsongeschiktheidskas (Aok-premie). Dit is besloten bij koninklijk besluit van 21 december 2006 op grond van artikel 122e van de Wfsv. De achtergrond hiervan is geschetst in de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 oktober 2006 (Kamerstukken II 2006/07, 30 800 XV, nr. 30) aan de Tweede Kamer over de verhoging van de IVA-uitkering en de afschaffing van de premiedifferentiatie WAO.

Omdat er geen premiedifferentiatie WAO meer is vanaf januari 2008, is het ook wenselijk om de mogelijkheid om eigenrisicodrager WAO en voor de arbeidsongeschiktheidsuitkering overeenkomstig hoofdstuk 9 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), hierna: eigenrisicodrager IVA, te worden, te beëindigen. Premiedifferentiatie en eigenrisicodragen zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bij de inwerkingtreding van de Wet WIA is overgangsrecht getroffen ten aanzien van dit eigenrisicodragen. In de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) is toen geregeld dat het eigenrisicodragen voor de IVA alleen mogelijk is vanaf 2008 en in combinatie met de WAO, onder voorwaarde dat de premiedifferentiatie in de WAO dan nog bestaat. Op grond van het overgangsrecht is het wel mogelijk om in de jaren 2006 en 2007 aan de werkgever op aanvraag toestemming te verlenen voor alleen het eigenrisicodragen voor de WAO.

Vooruitlopend op een wetswijziging die de mogelijkheid tot eigenrisicodragen WAO en IVA afsluit, wordt in dit besluit de mogelijkheid om voor de WAO nog eigenrisicodrager te worden afgesloten. De bedoeling daarvan is om te voorkomen dat werkgevers zonder of met lage arbeidsongeschiktheidslasten eigenrisicodrager WAO worden, waardoor de uniforme Aok-premie voor de achterblijvers sterk stijgt. Immers, er is geen nieuwe instroom in de WAO meer mogelijk. Werkgevers kunnen dus thans – in tegenstelling tot de situatie voor inwerkingtreding van de WIA – al exact uitrekenen wat hun financiële lasten zijn, in vergelijking tot de uniforme premie vanaf 2008.

Voor bestaande werkgevers betekent dit het volgende. Een werkgever kan eigenrisicodrager worden per 1 januari of 1 juli van enig jaar, mits de aanvraag ten minste dertien weken voor de desbetreffende datum is ingediend (artikel 40, negende lid, van de Wfsv). Werkgevers die voor 2 oktober 2006 een aanvraag voor het eigenrisicodragen WAO hebben ingediend, kunnen als zij aan de voorwaarden voldoen, dat nog worden per 1 januari 2007. De eerstvolgende mogelijkheid vóór 1 januari 2008 zou zonder dit besluit 1 juli 2007 zijn. Dit besluit regelt dat het voor aanvragen gedaan vanaf 24 november 2006 niet mogelijk wordt om per 1 juli 2007 eigenrisicodrager WAO te worden.

Aanvragen die voor 24 november 2006 zijn ingediend, worden behandeld op grond van de regels zoals die golden op die datum. Aanvragen ingediend vanaf 24 november 2006 zullen op grond van dit besluit worden afgewezen.

Voor startende grote werkgevers is de situatie anders. Startende grote werkgevers kunnen eigenrisicodrager worden op het moment dat zij aanvangen werkgever te zijn en kenbaar maken eigenrisicodrager te willen worden. Voor startende grote werkgevers betekent dit besluit dat aanvragen die worden ingediend op of na de datum van inwerkingtreding, worden afgewezen.

2. Artikelsgewijs

In artikel I van dit wijzigingsbesluit wordt artikel 2.16 van het Besluit Wfsv opnieuw geformuleerd. Artikel 42 van de Wfsv biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur nadere en zonodig afwijkende regels te stellen over het eigenrisicodragen. In de oorspronkelijke formulering van artikel 2.16 (Stb. 2005, 585) was van deze mogelijkheid reeds gebruik gemaakt door voor kleine werkgevers te bepalen dat zij geen eigenrisicodrager konden worden als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel b, van de Wfsv. In dit onderdeel gaat het om het eigenrisicodragen voor betaling van de WAO-uitkering en de IVA-uitkering op grond van de Wet WIA. Op grond van artikel 122d, eerste lid, van de Wfsv is deze gecombineerde vorm van eigenrisicodragen voor betaling van uitkeringen op grond van de WAO en de Wet WIA voor de jaren 2006 en 2007 afgesloten. Op grond van het artikel 122d, tweede lid, van de Wfsv bestaat wel de mogelijkheid in de jaren 2006 en 2007 om eigen risicodrager voor de WAO-uitkering te worden. De beperking in artikel 2.16 van het Besluit Wfsv had daarom in 2006 en 2007 in feite alleen betrekking op het eigenrisicodragen voor de WAO. In het opnieuw geformuleerde artikel 2.16 wordt nu enerzijds geregeld dat geen toestemming meer wordt verleend om eigenrisicodrager te worden en anderzijds dat deze beperking alleen voor het eigenrisicodragen voor betaling van WAO-uitkeringen geldt. Op 24 november 2006 heeft het kabinet besloten, dat geen toestemming meer zal worden verleend om eigenrisicodrager WAO te worden. In het artikel 2.16, eerste lid, is nu bepaald, dat de toestemming om met ingang van 1 juli 2007 of op een daarna gelegen ingangsdatum eigenrisicodrager WAO te worden niet wordt verleend op iedere aanvraag, die op of na 24 november 2006 (de datum, dat kenbaar was, dat deze wijziging zou plaatsvinden) wordt ingediend. In het tweede lid is vervolgens, in afwijking van het eerste lid, bepaald dat voor startende grote werkgevers geen toestemming wordt verleend om eigenrisicodrager te worden voor de WAO indien het een aanvraag betreft die is ingediend op of na de datum van inwerkingtreding van het onderhavige wijzigingsbesluit. Hier is voor gekozen, omdat aan startende werkgevers op het moment, dat zij werkgever worden, toestemming wordt verleend om eigen risicodrager te worden. Daarvoor geldt niet de vaste datum van 1 januari of 1 juli, maar het tijdstip waarop die werkgevers aanvangen werkgever te zijn (artikel 40, negende lid, tweede zin). Dit betekent, dat op ieder moment wordt beslist over het eigenrisicodragerschap en de aanvraag daartoe ook op ieder moment in behandeling kan worden genomen. Dit gebeurt op het moment, dat de startende ondernemer als werkgever voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen wordt aangemerkt en verzoekt om toestemming eigenrisicodrager te worden. Om die reden kan niet de voorwaarde worden gesteld zoals in het eerste lid, dat negatief wordt beslist op alle aanvragen die op of na 24 november 2006 zijn ingediend. Aanvragen van startende werkgevers gedaan vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit zullen daarom niet gehonoreerd worden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven