Besluit van 21 december 2006, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de indexering van de tarieven voor het jaar 2007

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 20 oktober 2006, nr. 2006-0000339942 CS/CZW/WVOB;

Gelet op artikel 7, eerste en derde lid, van de Paspoortwet;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 15 november 2006, nr. W04.06.0457/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 20 december 2006, nr. 2006-0000379626 CS/CZW/WVOB;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdelen a tot en met d, komt te luiden:

a. voor een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

 21,42

ANG

 48,70

AWG

 48,70

b. voor een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

 25,89

ANG

 58,85

AWG

 58,85

c. voor een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort)

 21,42

ANG

 48,70

AWG

 48,70

d. voor een Nederlandse identiteitskaart

  7,89.

2. Het tweede lid, onderdelen e en f, komt te luiden:

e. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

  8,37

f. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

 19,53.

B

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De rechten die ten bate van het Rijk van een aanvrager kunnen worden geheven, bedragen:

    a. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

     55,96

    ANG

    127,20

    AWG

    127,20

    b. voor de verstrekking van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen, ten behoeve van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt

     41,45

    ANG

     94,20

    AWG

     94,20

    c. voor de verstrekking van een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort)

     60,42

    ANG

    137,35

    AWG

    137,35

    d. voor de verstrekking van een diplomatiek paspoort of een dienstpaspoort

     53,02

    ANG

    120,50

    AWG

    120,50

    e. voor de verstrekking van een Nederlandse identiteitskaart

     39,56

    f. voor de verstrekking van een noodpaspoort of een laissez-passer

     41,22

    ANG

     93,70

    AWG

     93,70

    g. voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het desbetreffende reisdocument is ingediend

      8,24

    ANG

     18,75

    AWG

     18,75

    h. voor de bijschrijving van een kind in een reeds uitgereikt reisdocument, met behulp van een bijschrijvingssticker

     19,22

    ANG

     43,70

    AWG

     43,70.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2006, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 21 december 2006

Beatrix

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Nicolaï

Uitgegeven de achtentwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden wordt het gemeentelijke deel van de tarieven van het reisdocument geïndexeerd. Deze stijging wordt echter gecompenseerd met een verlaging van het rijksdeel van het tarief van de reisdocumenten. Per saldo blijft het tarief dat ten hoogste aan de burger in rekening mag worden gebracht voor een paspoort of Nederlandse identiteitskaart derhalve ongewijzigd.

Berekening van de bedragen

Het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie – dat wordt gehanteerd voor de berekening van de kosten die de paspoortverstrekkende autoriteiten zelf maken – bedraagt volgens het Centraal economisch plan 2006, zoals dat door het Centraal Plan Bureau is gepubliceerd, 1,6%.

Voor een door gemeenten afgegeven paspoort of Nederlandse identiteitskaart zou indexering met dit getal betekenen dat de van de burger maximaal te heffen rechten (artikel 6, tweede lid) met € 0,41 respectievelijk € 0,37 zouden moeten worden verhoogd.

Ramingen met betrekking tot de in 2007 door het Rijk te ontvangen bedragen geven aan dat deze verhogingen voor het jaar 2007 kunnen worden gecompenseerd door de bedragen van de aan het Rijk verschuldigde kosten met een gelijk bedrag omlaag te brengen. De productiekosten van de reisdocumenten blijven in dit geval gedekt. Alle bedragen in euro’s genoemd in artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met c (de paspoorten), zijn dan ook met € 0,41 verlaagd. In onderdeel d (de Nederlandse identiteitskaart) is de verlaging € 0,37.

De bedragen in artikel 6, tweede lid, – de door de gemeenten aan de burger ten hoogste in rekening te brengen bedragen – blijven, met uitzondering van de onderdelen e en f, derhalve ongewijzigd. Omdat gemeenten op grond van het eerste lid, minder aan het rijk hoeven af te dragen, vindt echter toch indexering plaats van de ten laste van de gemeenten komende kosten met betrekking tot de uitgifte van reisdocumenten.

Het enige geval waarin de kosten voor de burger zullen stijgen, betreft de kosten voor het bijschrijven van kinderen in reisdocumenten (artikel 6, tweede lid, onderdelen e en f). Omdat deze kosten geen rijksdeel bevatten, kan de stijging van 1,6% in die gevallen niet worden gecompenseerd. Als gevolg hiervan worden de bij de burger in rekening te brengen bedragen in dit geval wel verhoogd.

Zoals gebruikelijk worden bij wijziging van het Besluit Paspoortgelden de relevante bedragen in euro omgerekend naar Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse munt aan de hand van de meest recente administratiekoers van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze koers bedroeg op 1 september 2006 € 0,440 voor één Antilliaanse gulden onderscheidenlijk Arubaanse florin. De aldus berekende bedragen zijn op 5/100 afgerond.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Nicolaï


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven