Besluit van 19 december 2006 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven VO, Stb. 2005, 288), tweede tranche, alsmede van het Besluit van 13 november 2006 tot wijziging van het Bekostigingsbesluit WVO inzake de verrekening van kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid (Stb. 2006, 652)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 14 december 2006, nr. WJZ/2006/16984 (6196), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel X van de Wet van 12 mei 2005 (Stb. 2005, 288) tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven VO);

Gelet op artikel II van het Besluit van 13 november 2006 tot wijziging van het Bekostigingsbesluit WVO inzake de verrekening van kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid (Stb. 2006, 652);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

  • 1. Artikel I, onderdelen B, C, onderdeel 3 voorzover het betreft het derde lid van artikel 96o van de Wet op het voortgezet onderwijs, G, H, J, en de artikelen II, tweede lid, IV, V, derde lid, VIa en VII van de Wet van 12 mei 2005 (Stb. 2005, 288) tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangsuitgaven en wachtgelduitgaven VO), zoals gewijzigd door de Wet van 29 mei 2006 (Stb. 2006, 281) tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs inzake vervanging van de basisvorming door een nieuwe regeling voor de onderbouw (regeling onderbouw VO), treden in werking met ingang van 1 januari 2007.

  • 2. Het Besluit van 13 november 2006 tot wijziging van het Bekostigingsbesluit WVO inzake de verrekening van kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid (Stb. 2006, 652) treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 december 2006

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de achtentwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

In dit inwerkingtredingsbesluit wordt de inwerkingtreding geregeld van de Wet van 12 mei 2005 (Stb. 288) tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven VO) voor zover die nog niet was geregeld bij het Besluit van 9 september 2005 (Stb. 476), alsmede van een nieuw artikel dat in genoemde Wet van 12 mei 2005 is ingevoegd door de Wet van 29 mei 2006 (Stb. 281; regeling onderbouw VO).

Deze technische wijziging van de Wet van 12 mei 2005 was nodig omdat door de splitsing van de inwerkingtredingsdata voor de decentralisatie van de vervangingsuitgaven enerzijds en de wachtgelduitgaven anderzijds artikel VI van de Wet van 12 mei 2005 niet onverkort uitvoerbaar is, waardoor problemen met de financiële afwikkeling zouden kunnen ontstaan. Om dit te voorkomen is het overgangsrecht met betrekking tot de financiële afwikkeling zoals opgenomen in artikel VI gesplitst in:

1. een aangepast artikel VI, dat alleen nog betrekking heeft op de financiële afwikkeling bij de eigenwachtgelderbepaling; die bepaling is afgeschaft met ingang van 1 januari 2006, dus het overgangsrecht daarbij werkt ook vanaf die datum, en

2. een nieuw artikel VIa, dat specifiek betrekking heeft op de financiële afwikkeling bij de zogenaamde negatief getoetsten waarbij het Participatiefonds niet heeft ingestemd met het ten laste van haar brengen van de wachtgeldkosten en deze kosten op grond van artikel 96o, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend tot 1 januari 2007 ten laste van het bevoegd gezag zelf komen.

Laatstgenoemde bepaling wordt op grond van dit besluit pas afgeschaft – dus met ingang van 1 januari 2007 – en dus moet ook het overgangsrecht daarbij pas daadwerkelijk met ingang van die datum in werking treden, opdat er geen enkel misverstand over kan bestaan dat verrekening van de wachtgeldkosten van negatief getoetsten over 2006 kan plaatsvinden.

Voorts wordt met dit besluit bepaald dat het Besluit van 13 november 2006 tot wijziging van het Bekostigingsbesluit WVO inzake de verrekening van kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid (Stb. 2006, 652) eveneens in werking treedt met ingang van 1 januari 2007.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven