Besluit van 18 december 2006 tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 oktober 2006, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/A&Z/2006/70359, gedaan mede namens de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 7, tweede, derde en vierde lid, van de Wet kinderopvang;

De Raad van State gehoord (advies van 2 november 2006, nr. W12.06.0453/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 2006, uitgebracht mede namens de Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt «bedoeld in artikel 7, vierde lid» vervangen door: bedoeld in artikel 7, tweede lid.

2. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f vervalt onderdeel g.

B

In artikel 2 vervalt «en van de extra kinderopvangtoeslag».

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «en de extra kinderopvangtoeslag».

2. In het tweede lid vervalt «en van de extra kinderopvangtoeslag».

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

2. «2006» wordt vervangen door: 2007.

E

Het opschrift «Paragraaf 2. Specifieke berekeningsfactoren bij extra kinderopvangtoeslag voor ouder met partner» komt te luiden: Paragraaf 2. Specifieke berekeningsfactor bij kinderopvangtoeslag voor ouder zonder partner.

F

Het opschrift «Paragraaf 3. Specifieke berekeningsfactoren bij (extra) kinderopvangtoeslag voor ouder zonder partner» vervalt.

G

In artikel 22a wordt «2006» vervangen door: 2007.

H

Na artikel 22a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22b

  • 1. Voor het tegemoetkomingsjaar 2005 blijft het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2005, van toepassing op de tegemoetkoming van het Rijk, en voor het berekeningsjaar 2006 blijft het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2006, van toepassing op de kinderopvangtoeslag.

  • 2. Voor het tegemoetkomingsjaar 2005 blijft het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2005, van toepassing op de extra tegemoetkoming van het Rijk, en voor het berekeningsjaar 2006 blijft het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang zoals dit luidde op 31 december 2006, van toepassing op de extra kinderopvangtoeslag.

I

In artikel 23 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

ARTIKEL II

Bijlage I, behorende bij het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt vervangen door bijlage I, behorende bij dit besluit.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende bijlage en de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 18 december 2006

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de achtentwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage I, behorende bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Kinderopvangtoeslag over berekeningsjaar 2007 en volgende jaren

(Gezamenlijk) toetsingsinkomen

Tegemoetkoming Rijk als percentage van de kosten van kinderopvang

Van

Tot

Eerste kind

Tweede e.v. kind

lager dan

€ 16.394

63,2%

63,2%

€ 16.395

€ 17.486

62,8%

63,2%

€ 17.487

€ 18.577

62,3%

63,2%

€ 18.578

€ 19.668

61,9%

63,1%

€ 19.669

€ 20.759

61,5%

63,1%

€ 20.760

€ 21.851

61,1%

63,1%

€ 21.852

€ 22.942

60,6%

63,1%

€ 22.943

€ 24.032

60,2%

63,1%

€ 24.033

€ 25.206

59,7%

63,0%

€ 25.207

€ 26.380

59,3%

62,9%

€ 26.381

€ 27.554

58,8%

62,8%

€ 27.555

€ 28.727

58,4%

62,7%

€ 28.728

€ 29.901

57,9%

62,7%

€ 29.902

€ 31.075

57,4%

62,6%

€ 31.076

€ 32.249

57,0%

62,5%

€ 32.250

€ 33.423

56,5%

62,4%

€ 33.424

€ 34.596

56,1%

62,3%

€ 34.597

€ 35.770

55,6%

62,2%

€ 35.771

€ 36.944

55,1%

62,1%

€ 36.945

€ 38.118

54,7%

62,0%

€ 38.119

€ 39.292

54,2%

62,0%

€ 39.293

€ 40.465

53,8%

61,9%

€ 40.466

€ 41.747

53,2%

61,8%

€ 41.748

€ 44.201

52,3%

61,6%

€ 44.202

€ 46.655

51,1%

61,4%

€ 46.656

€ 49.110

49,6%

61,2%

€ 49.111

€ 51.564

48,2%

61,0%

€ 51.565

€ 54.018

46,7%

60,9%

€ 54.019

€ 56.472

45,2%

60,7%

€ 56.473

€ 58.927

43,8%

60,5%

€ 58.928

€ 61.381

42,3%

60,3%

€ 61.382

€ 63.837

40,9%

60,1%

€ 63.838

€ 66.291

39,4%

59,9%

€ 66.292

€ 68.746

38,0%

59,7%

€ 68.747

€ 71.200

36,5%

59,6%

€ 71.201

€ 73.654

35,0%

59,4%

€ 73.655

€ 76.109

33,6%

59,2%

€ 76.110

€ 78.563

32,1%

59,0%

€ 78.564

€ 81.017

30,7%

58,8%

€ 81.018

€ 83.471

29,2%

58,6%

€ 83.472

€ 85.925

27,7%

58,5%

€ 85.926

€ 88.379

26,3%

58,3%

€ 88.380

€ 90.833

24,8%

58,1%

€ 90.834

€ 93.287

23,4%

57,9%

€ 93.288

€ 95.741

21,9%

57,7%

€ 95.742

€ 98.195

20,5%

57,5%

€ 98.196

€ 100.649

19,0%

57,4%

€ 100.650

€ 103.103

17,5%

57,4%

€ 103.104

€ 105.557

16,1%

57,4%

€ 105.558

€ 108.011

14,6%

57,4%

€ 108.012

€ 110.465

13,2%

57,4%

€ 110.466

€ 112.919

11,7%

57,4%

€ 112.920

€ 115.373

10,3%

57,4%

€ 115.374

€ 117.827

8,8%

57,4%

€ 117.828

€ 120.281

7,3%

57,4%

€ 120.282

€ 122.735

5,9%

57,4%

€ 122.736

€ 125.189

4,4%

57,4%

€ 125.190

€ 127.643

3,0%

57,4%

€ 127.644

€ 130.097

1,5%

57,4%

€ 130.098

en hoger

0,0%

57,4%

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt gewijzigd in verband met het besluit van het kabinet om, evenals voor 2006, voor 2007 en volgende jaren de rijksvergoeding van de kosten van kinderopvang in de vorm van een kinderopvangtoeslag, te verhogen. In verband hiermee zijn de percentagetabellen voor de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind vanaf 2007 en volgende jaren zoals opgenomen in bijlage I bij dit besluit, aangepast.

Voorts wordt het besluit in technische zin aangepast aan de met ingang van 1 januari 2007 in werking getreden wijziging van de Wet kinderopvang in verband met de invoering van een heffing ter financiering van een werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang zoals opgenomen in het Belastingplan 2007 (Stb. 2006, 682). Deze wetswijziging houdt in dat de overheid de verstrekking van de werkgeversbijdrage voor haar rekening neemt en de werkgevers zorg dragen voor de bekostiging daarvan in de vorm van een heffing. De verstrekking van de werkgeversbijdrage vindt plaats door middel van een vermeerdering van de kinderopvangtoeslag, die – evenals de kinderopvangtoeslag – wordt uitbetaald door de Belastingdienst/Toeslagen. De vermeerdering bedraagt voor een werkende ouder met een werkende partner een derde deel van de kosten van kinderopvang. Voor een alleenstaande werkende ouder bestaat de vermeerdering van de kinderopvangtoeslag uit een zesde deel van de kosten van kinderopvang. Hetzelfde geldt voor een werkende ouder met een partner die behoort tot een van de doelgroepen van de gemeente of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

2. Aanpassing percentagetabel eerste kind; intensivering € 125 miljoen

Het kabinet heeft voor 2007 en volgende jaren besloten tot een beleidsintensivering van € 125 miljoen voor de aanpassing van de percentagetabel voor het eerste kind. Met deze intensivering worden vooral de midden- en hogere inkomens tegemoet gekomen. Daarmee wordt tevens een belemmerend effect op de verhoging van de arbeidsparticipatie van de minst verdienende ouder, meestal de vrouw, uit deze inkomensgroepen verder weggenomen.

De percentagetabel voor het eerste kind is zodanig aangepast dat vanaf 130% van het wettelijke minimumloon (WML) de rijksbijdrage in de kosten van kinderopvang omhoog gaat. Aan de bovenkant van de tabel zijn bovendien extra inkomensgroepen toegevoegd. Daarmee komen ouders met een toetsingsinkomen tot € 130.000 per jaar in aanmerking voor een kinderopvangtoeslag voor de kosten van kinderopvang voor het eerste kind. In 2006 lag de bovengrens hiervoor op ruim € 96.000 per jaar.

Deze intensivering leidt tot aanzienlijke inkomenseffecten. De netto huishouduitgaven voor kinderopvang worden in het vervolg weergegeven voor verschillende situaties. Daarbij wordt steeds uitgegaan van situaties waarbij de ene ouder een inkomen heeft dat twee maal zo hoog ligt als het inkomen van de andere ouder. Deze gekozen voorbeeldsituatie sluit aan bij de veel voorkomende situatie van het anderhalfverdienersmodel1.

Deze voorbeeldsituaties zijn uitgewerkt voor:

– verschillende huishoudinkomensniveaus: modaal, anderhalf modaal, twee keer modaal en drie keer modaal2 (modaal is € 30.000 per jaar);

– voor twee, drie, vier en vijf dagen dagopvang3;

– voor één of twee kinderen.

Onder deze veronderstellingen worden de meest voorkomende situaties weergegeven. Weergegeven zijn de netto kosten die ouders kwijt zijn aan dagopvang, dus na aftrek van de de kinderopvangtoeslag. Voor een vergelijking worden de kosten in 20044 (vóór de invoering van de Wet kinderopvang), in 2005 (invoering van de Wet kinderopvang), 2006 (intensivering met € 130 miljoen) en 2007 (intensivering met € 125 miljoen) weergegeven. Bij de vergelijking wordt uitgegaan van de situatie bij een volledige werkgeversbijdrage.

3. Netto kosten voor dagopvang; vergelijking 2004, 2005, 2006 en 2007 (na intensivering)

Tabel 1. Netto huishouduitgaven per jaar voor 2 dagen dagopvang voor 1 kind (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

957

862

705

529

–176

–334

–428

Modaal

1/2 modaal

1.738

1.814

1.320

851

–469

–963

–887

1 1/3 modaal

2/3 modaal

2.580

2.689

1.949

1.333

–616

–1.357

–1.247

2 x modaal

1 x modaal

3.144

3.548

3.102

2.208

–894

–1.340

–936

Huishoudens die voor één kind twee dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot bijna € 900 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot ruim € 1200 per jaar.

Tabel 2. Netto huishouduitgaven per jaar voor 3 dagen dagopvang voor 1 kind (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

1.436

1.294

1.057

793

–264

–501

–642

Modaal

1/2 modaal

2.607

2.721

1.980

1.277

–703

–1.444

–1.330

1 1/3 modaal

2/3 modaal

3.870

4.034

2.924

1.999

–925

–2.035

–1.871

2 x modaal

1 x modaal

4.717

5.322

4.654

3.312

–1.342

–2.010

–1.405

Huishoudens die voor één kind drie dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot ruim € 1300 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot bijna € 1900 per jaar.

Tabel 3. Netto huishouduitgaven per jaar voor 4 dagen dagopvang voor 1 kind (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

1914

1.725

1.410

1.058

–352

–667

–857

Modaal

1/2 modaal

3476

3.628

2.641

1.703

–938

–1.925

–1773

1 1/3 modaal

2/3 modaal

5160

5.379

3.899

2.666

–1.233

–2.713

–2494

2 x modaal

1 x modaal

6289

7.096

6.205

4.416

–1.789

–2.680

–1873

Huishoudens die voor één kind vier dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot bijna € 1800 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot bijna € 2500 per jaar.

Tabel 4. Netto huishouduitgaven per jaar voor 5 dagen dagopvang voor 1 kind (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

2393

2.156

1.762

1.322

–440

–834

–1071

Modaal

1/2 modaal

4345

4.536

3.301

2.129

–1.172

–2.407

–2216

1 1/3 modaal

2/3 modaal

6450

6.724

4.873

3.332

–1.541

–3.391

–3118

2 x modaal

1 x modaal

7861

8.871

7.756

5.520

–2.236

–3.350

–2341

Huishoudens die voor één kind vijf dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot ruim € 2200 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot ruim € 3100 per jaar.

Tabel 5. Netto huishouduitgaven per jaar voor 2 dagen dagopvang voor 2 kinderen (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

1.338

1.194

934

757

–176

–438

–581

modaal

1/2 modaal

2.382

2.409

1.608

1.140

–469

–1.269

–1.243

1 1/3 modaal

2/3 modaal

3.489

3.519

2.298

1.681

–616

–1.838

–1.808

2 x modaal

1 x modaal

4.093

4.619

3.561

2.666

–894

–1.953

–1.428

Huishoudens die voor twee kinderen twee dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot bijna € 900 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot ruim € 1800 per jaar.

Tabel 6. Netto huishouduitgaven per jaar voor 3 dagen dagopvang voor 2 kinderen (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

2.007

1.791

1.401

1.135

–264

–656

–872

modaal

1/2 modaal

3.573

3.613

2.413

1.709

–703

–1.904

–1.864

1 1/3 modaal

2/3 modaal

5.233

5.279

3.446

2.522

–925

–2.757

–2.712

2 x modaal

1 x modaal

6.140

6.928

5.342

3.999

–1.342

–2.929

–2.142

Huishoudens die voor twee kinderen drie dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot ruim € 1300 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot ruim € 2700 per jaar.

Tabel 7. Netto huishouduitgaven per jaar voor 4 dagen dagopvang voor 2 kinderen (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

2676

2.389

1.868

1.516

–352

–873

–1161

modaal

1/2 modaal

4764

4.817

3.217

2.279

–938

–2.538

–2485

1 1/3 modaal

2/3 modaal

6978

7.038

4.595

3.362

–1.233

–3.676

–3615

2 x modaal

1 x modaal

8187

9.237

7.122

5.334

–1.789

–3.903

–2853

Huishoudens die voor twee kinderen vier dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot bijna € 1800 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot ruim € 3600 per jaar.

Tabel 8. Netto huishouduitgaven per jaar voor 5 dagen dagopvang voor 2 kinderen (in euro’s)

Inkomen

     

Verschil

Verschil

Verschil

1e partner

2e partner

2004

2005

2006

2007

2007–2006

2007–2005

2007–2004

2/3 modaal

1/3 modaal

3345

2.986

2.335

1.894

–440

–1.091

–1.451

modaal

1/2 modaal

5955

6.022

4.021

2.849

–1.172

–3.173

–3.107

1 1/3 modaal

2/3 modaal

8722

8.798

5.744

4.203

–1.541

–4.595

–4.519

2 x modaal

1 x modaal

10234

11.546

8.903

6.667

–2.236

–4.879

–3.567

Huishoudens die voor twee kinderen vijf dagen gebruik maken van dagopvang gaan er in alle hier gepresenteerde voorbeelden in 2007 op vooruit in vergelijking met voorgaande jaren. Het netto voordeel ten opzichte van de situatie in 2006 kan oplopen tot ruim € 2200 per jaar. In vergelijking met de situatie in 2004 kan het netto voordeel oplopen tot ruim € 4500 per jaar.

4. Effect op (uitbreiding) arbeidsparticipatie

Voor een effect op een uitbreiding van de arbeidsparticipatie wordt verondersteld dat, naast de netto kosten voor kinderopvang, vooral van invloed is hoe hoog het aandeel is van de extra kosten voor kinderopvang op de extra persoonlijke inkomsten. Dit betekent het antwoord op de vraag «Wat houd ik er netto aan over als ik extra ga werken?». Daartoe is berekend wat het aandeel is van de kosten van één dag extra kinderopvang, bij één dag extra werken door de minst verdienende ouder5. Dit wordt genoemd: het beslag op het tweede inkomen. Aannemelijk is, dat een hoog beslag op het tweede inkomen een uitbreiding van de arbeidsparticipatie belemmert6. In de tabellen 9, 10 en 11 wordt het beslag van de extra kosten voor kinderopvang op het tweede inkomen weergegeven voor ouders met één kind in de dagopvang. In tabellen 12, 13 en 14 wordt het beslag van de extra kosten op het tweede inkomen weergegeven voor ouders met twéé kinderen in de dagopvang. De tabellen geven het beslag weer voor het vermeerderen van het aantal dagen dagopvang van 2 naar 3, van 3 naar 4 en van 4 naar 5 dagen, voor 2006 en voor 2007 (na de intensivering met € 125 miljoen).

Tabel 9. Het beslag op het tweede inkomen bij uitbreiding arbeidsduur: kosten van één dag extra kinderopvang, in procenten van het extra besteedbare inkomen, als gevolg van één dag extra werken door de minst verdienende ouder; in 2006 en 2007 (in euro’s); van 3 naar 4 dagen werk, van 2 naar 3 dagen dagopvang

Inkomen

   

1e partner

2e partner

2006

2007

2/3 modaal

1/3 modaal

26,6%

15,6%

Modaal

1/2 modaal

34,1%

23,2%

1 1/3 modaal

2/3 modaal

38,0%

26,6%

2 x modaal

1 x modaal

43,3%1

31,4%

1 In 2006 lijken huishoudens met een inkomen van drie keer modaal (2x /1x modaal) er op achteruit te gaan. Het beslag op het inkomen van de minst verdienende partner neemt toe; de absolute kosten voor kinderopvang zijn voor deze inkomensgroep in 2006 gedaald in vergelijking met 2005. De 4e dag werken door de minst verdienende partner resulteert voor dit huishouden binnen de percentagetabel 2006 in een lagere kinderopvangtoeslag (1,6% in plaats van 9,4%). Doordat een 4e dag werken onder de regeling voor 2005 geen effect heeft (namelijk van 1,8% subsidie naar 1,8% subsidie), maar door de intensivering in 2006 wel, neemt het beslag op het tweede inkomen voor deze groep toe.

Bij de huidige regeling (2006) is het beslag op het tweede inkomen van de kosten voor kinderopvang bij een dag extra werken vooral hoog bij de hogere inkomens in deze voorbeeldsituaties. Voor huishoudens met een inkomen van drie keer modaal is het beslag ruim 43% van het extra verdiende inkomen. Dat wil zeggen dat de minst verdienende ouder 43% van de extra netto inkomsten op ziet gaan aan de extra kosten voor kinderopvang, wanneer hij of zij een dag meer gaat werken.

Na de intensivering met € 125 miljoen wordt het beslag op het tweede inkomen bij alle hier gepresenteerde voorbeeldsituaties teruggebracht, met ongeveer 11% tot 12%-punten.

Tabel 10. Het beslag op het tweede inkomen bij uitbreiding arbeidsduur: kosten van één dag extra kinderopvang, in procenten van het extra besteedbare inkomen, als gevolg van één dag extra werken door de minst verdienende ouder; in 2006 en 2007 (in euro’s); van 3 naar 4 dagen werk, van 3 naar 4 dagen dagopvang

Inkomen

   

1e partner

2e partner

2006

2007

2/3 modaal

1/3 modaal

30,1%

16,7%

Modaal

1/2 modaal

37,8%

26,0%

1 1/3 modaal

2/3 modaal

41,1%

29,0%

2 x modaal

1 x modaal

47,5%

34,5%

Bij de huidige regeling (2006) is het beslag op het tweede inkomen van de kosten voor kinderopvang bij een dag extra werken vooral hoog bij de hogere inkomens. Voor huishoudens met een inkomen van drie keer modaal is het beslag 48% van het extra verdiende inkomen. Dat wil zeggen dat de minst verdienende ouder 48% van de extra netto inkomsten op ziet gaan aan de extra kosten voor kinderopvang, wanneer hij of zij in plaats van drie dagen vier dagen gaat werken en hun kind vier dagen naar de dagopvang gaat. Na de intensivering met € 125 miljoen wordt het beslag op het tweede met ongeveer 12% tot 13%-punten teruggebracht tot een maximaal niveau van 34,5%.

Tabel 11. Het beslag op het tweede inkomen bij uitbreiding arbeidsduur: kosten van één dag extra kinderopvang, in procenten van het extra besteedbare inkomen, als gevolg van één dag extra werken door de minst verdienende ouder; in 2006 en 2007 (in euro’s); van 4 naar 5 dagen werk, van 4 naar 5 dagen dagopvang

Inkomen

   

1e partner

2e partner

2006

2007

2/3 modaal

1/3 modaal

32,6%

21,2%

Modaal

1/2 modaal

50,8%

35,3%

1 1/3 modaal

2/3 modaal

59,6%

42,3%

2 x modaal

1 x modaal

53,1%

38,3%

Bij de huidige regeling (2006) is het beslag op het tweede inkomen van de kosten voor kinderopvang wanneer van vier naar vijf dagen dagopvang wordt overgegaan al hoog vanaf een inkomensniveau van anderhalf modaal. Voor huishoudens met een inkomen van anderhalf tot drie keer modaal ligt het beslag tussen de 51% en 60%. De minst verdienende ouder ziet meer dan de helft van de extra netto inkomsten opgaan aan de extra kosten voor kinderopvang bij een dag extra werken. Na de intensivering met € 125 miljoen wordt het beslag op het tweede inkomen teruggebracht tot een maximaal niveau van 42%.

Tabel 12. Het beslag op het tweede inkomen bij uitbreiding arbeidsduur: kosten van één dag extra kinderopvang voor twee kinderen, in procenten van het extra besteedbare inkomen, als gevolg van één dag extra werken door de minst verdienende ouder; in 2006 en 2007 (in euro’s): van 3 naar 4 dagen werk, van 2 naar 3 dagen dagopvang

Inkomen

   

1e partner

2e partner

2006

2007

2/3 modaal

1/3 modaal

32,9%

22,0%

Modaal

1/2 modaal

40,2%

29,4%

1 1/3 modaal

2/3 modaal

44,0%

32,7%

2 x modaal

1 x modaal

49,1%1

37,2%

1 zie voetnoot van tabel 9.

Bij de huidige regeling (2006) is het beslag op het tweede inkomen bij een dag extra werken en dagopvang voor twéé kinderen, vooral hoog bij de midden- en hogere inkomens. Voor huishoudens met een inkomen van twee keer modaal is het beslag 44% van het extra verdiende inkomen. Voor huishoudens met een inkomen van drie keer modaal is het beslag 49% van het extra verdiende inkomen. De minst verdienende ouder op dit inkomensniveau ziet bijna de helft van de extra netto inkomsten opgaan aan de extra kosten voor kinderopvang.

Na de intensivering met € 125 miljoen wordt het beslag op het tweede inkomen bij alle hier gepresenteerde voorbeeldsituaties teruggebracht, met ongeveer 11% tot 12%-punten, tot een maximaal niveau van 37%.

Tabel 13. Het beslag op het tweede inkomen bij uitbreiding arbeidsduur: kosten van één dag extra kinderopvang voor twee kinderen, in procenten van het extra besteedbare inkomen, als gevolg van één dag extra werken door de minst verdienende ouder; in 2006 en 2007 (in euro’s); van 3 naar 4 dagen werk, van 3 naar 4 dagen dagopvang

Inkomen

   

1e partner

2e partner

2006

2007

2/3 modaal

1/3 modaal

36,7%

23,3%

Modaal

1/2 modaal

44,2%

32,4%

1 1/3 modaal

2/3 modaal

47,4%

35,3%

2 x modaal

1 x modaal

53,6%

40,7%

Bij de huidige regeling (2006) is het beslag op het tweede inkomen van de kosten voor kinderopvang bij een dag extra werken vooral hoog bij de hogere inkomens. Voor huishoudens met een inkomen van drie keer modaal is het beslag 54% van het extra verdiende inkomen. De minst verdienende ouder op dit inkomensniveau ziet meer dan de helft van de extra netto inkomsten op gaan aan de extra kosten voor kinderopvang, wanneer hij of zij in plaats van drie dagen vier dagen gaat werken en de kinderen vier dagen naar de dagopvang gaan. Na de intensivering met € 125 miljoen wordt het beslag op het tweede inkomen bij alle hier gepresenteerde voorbeeldsituaties met ongeveer 12% tot 13%-punten teruggebracht tot een maximaal niveau van 40,7%.

Tabel 14. Het beslag op het tweede inkomen bij uitbreiding arbeidsduur: kosten van één dag extra kinderopvang voor twee kinderen, in procenten van het extra besteedbare inkomen, als gevolg van één dag extra werken door de minst verdienende ouder; in 2006 en 2007 (in euro’s); van 4 naar 5 dagen werk, van 4 naar 5 dagen dagopvang

Inkomen

   

1e partner

2e partner

2006

2007

2/3 modaal

1/3 modaal

37,3%

27,2%

Modaal

1/2 modaal

54,4%

39,9%

1 1/3 modaal

2/3 modaal

64,1%

47,8%

2 x modaal

1 x modaal

57,3%

43,2%

Bij de huidige regeling (2006) is het beslag op het tweede inkomen van de kosten voor kinderopvang wanneer van 4 naar 5 dagen dagopvang wordt overgegaan al hoog vanaf een inkomensniveau van anderhalf modaal. Voor huishoudens met een inkomen van anderhalf tot drie keer modaal ligt het beslag tussen de 54% en 64%. Dat wil zeggen dat de minst verdienende ouder meer dan de helft van de extra netto inkomsten op ziet gaan aan de extra kosten voor kinderopvang, wanneer hij of zij in plaats van vier dagen vijf dagen gaat werken en de kinderen vijf dagen naar de dagopvang gaan. Na de intensivering met € 125 miljoen wordt het beslag op het tweede inkomen teruggebracht met ongeveer 10% tot 16%-punten tot een maximaal niveau van 48%.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B, C, E en F

De wijziging in artikel I, onderdeel A, onder 1, vloeit rechtstreeks voort uit de wijziging van artikel 7 van de Wet kinderopvang zoals die wet is gewijzigd in verband met de invoering van een verplichte werkgeversbijdrage. Bij die wijziging is het tweede, derde en vijfde lid, van artikel 7 vervallen en het vierde lid met betrekking tot de maximum uurprijs vernummerd tot tweede lid.

De wijzigingen in de onderdelen A, onder 2, B, C, E en F houden verband met het als gevolg van de invoering van een verplichte werkgeversbijdrage vervallen van de artikelen 94 tot en met 96 van de Wet kinderopvang. Genoemde artikelen hadden betrekking op een overgangsregeling betreffende een inkomensafhankelijke extra kinderopvangtoeslag in geval van een ontbrekende of ontoereikende werkgeversbijdrage.

Daarnaast zijn de op de artikelen 94 tot en met 96 van de Wet kinderopvang gebaseerde uitvoeringsbepalingen in het bestaande besluit – de artikelen 9, 10, 12 en 13 – van rechtswege vervallen. Met betrekking tot de vervallen artikelen 10 en 13 zij nog het volgende opgemerkt. Deze artikelen regelden een aanvulling op de extra kinderopvangtoeslag in geval van een ontoereikende bijdrage in het kader van het verrichten van arbeid voor ouders (met een partner) respectievelijk alleenstaande ouders, die vóór de inwerkingtreding van de Wet kinderopvang gebruik maakten van kinderopvang op grond van de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders of gebruik maakten van een gemeentelijke subsidieplaats. De aanvulling diende ertoe de negatieve inkomenseffecten die voor deze groep ouders zouden ontstaan als gevolg van het gedeeltelijk vergoeden van de ontoereikende bijdrage in het kader van het verrichten van arbeid, te verminderen. Deze aanvulling zou geleidelijk tot en met 2008 worden afgebouwd. Aan een dergelijke regeling is thans geen behoefte meer, omdat door de invoering van de verplichte werkgeversbijdrage (die een derde respectievelijk zesde deel van de kosten van kinderopvang bedraagt) voor deze categorie ouders geen sprake meer is van negatieve inkomenseffecten.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 6 (en artikel 8) van het besluit wordt voor de berekeningswijze van de kinderopvangtoeslag verwezen naar bijlage I bij dit besluit. De inhoud daarvan is zoals in het algemeen deel van deze nota van toelichting al is gemeld, gewijzigd. Het tot nu toe bestaande tweede lid met betrekking tot de berekeningswijze van de extra kinderopvangtoeslag is als gevolg van de meermaals genoemde invoering van de verplichte werkgeversbijdrage vervallen. Hiermee vervallen ook de bijlagen II, IIA en IIB bij het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang alsmede artikel 23, tweede lid, van genoemd besluit (zie artikel I, onderdeel I).

Artikel I, onderdeel G

De in bijlage I opgenomen inkomensgroepen zijn al geïndexeerd in overeenstemming met de bij en krachtens artikel 7 van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang gestelde regels. Dit betekent dat er voor het jaar 2007 geen afzonderlijke indexeringsregeling wordt vastgesteld. De in artikel 22a opgenomen overgangsbepaling geldt dus (ook) voor het jaar 2007.

Artikel I, onderdeel H

In de onderhavige overgangsbepaling is geregeld dat voor het tegemoetkomingsjaar 2005 respectievelijk het berekeningsjaar 2006 het Besluit tegemoetkoming kosten kinderopvang respectievelijk het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang van toepassing blijft op de tegemoetkoming van het Rijk respectievelijk kinderopvangtoeslag (eerste lid) en de extra tegemoetkoming van het Rijk respectievelijk extra kinderopvangtoeslag in geval van een ontbrekende of ontoereikende werkgeversbijdrage (tweede lid).

De toekenning van de kinderopvangtoeslag en de extra kinderopvangtoeslag met betrekking tot het jaar 2006 wordt afgedaan volgens de (op 1 januari 2006 in werking getreden) Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Dit geldt ook ten aanzien van bezwaar en beroep tegen dergelijke besluiten.

De toekenning van de vóór de inwerkingtreding van de Awir, zogenoemde tegemoetkoming van het Rijk en de extra tegemoetkoming van het Rijk met betrekking tot het jaar 2005 en de behandeling van daartegen ingesteld bezwaar en beroep, vindt plaats op basis van de Wet kinderopvang, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van de Awir. Dit betekent dat de inspecteur en de ontvanger van de rijksbelastingdienst wat betreft de werkzaamheden met betrekking tot die tegemoetkomingen de bevoegde bestuursorganen zijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van aritkel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Samenwonende werkende vrouwen met een of meer minderjarige kinderen hebben gemiddeld een inkomen uit arbeid dat 30% tot 40% bedraagt van het inkomen van hun partner, zie Emancipatiemonitor 2004, figuur 6.3.

XNoot
2

78% van de huishoudens van tweeverdieners met kinderen jonger dan twaalf jaar, heeft een inkomen tussen de een keer modaal en de drie keer modaal (bron: SZW).

XNoot
3

De meeste kinderen (71%) gaan twee of drie dagen naar de kinderopvang; 43% gaat twee dagen, 28% gaat drie dagen (bron: CBS-monitor arbeid & zorg 2005).

XNoot
4

Bij de netto kosten in 2004, vóór invoering van de Wet, is de SZW-adviestabel voor bedrijfsplaatsen gehanteerd en is rekening gehouden met de aftrekbaarheid van kosten kinderopvang voor de inkomstenbelasting.

XNoot
5

Uitgegaan is van dezelfde voorbeeldsituaties als in de voorgaande tabellen; bij deze tabellen wordt er van uit gegaan dat de minst verdienende ouder de arbeidsparticipatie van 3 dagen naar 4 dagen uitbreidt, en dat de kinderopvang van 2 dagen naar 3 dagen wordt uitgebreid.

XNoot
6

Uit o.a. de Emancipatiemonitor 2004 blijkt dat financiële overwegingen een belangrijke rol spelen bij de keuze al dan niet de arbeidsparticipatie uit te breiden. Vrouwen met kinderen onder de 12 jaar noemen relatief vaak «een aanzienlijke financiële vooruitgang» als voorwaarde om meer uren te werken.

Naar boven