Besluit van 11 december 2006, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 22 november 2006 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de bijzondere positie van gemeentelijke vervoerbedrijven in relatie tot de aanbestedingsverplichting in het openbaar vervoer en enkele technische wijzigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 7 december 2006, nr. HDJZ/S&W/2006-1881, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel III van de Wet van 22 november 2006 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de bijzondere positie van gemeentelijke vervoerbedrijven in relatie tot de aanbestedingsverplichting in het openbaar vervoer en enkele technische wijzigingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De Wet van 22 november 2006 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de bijzondere positie van gemeentelijke vervoerbedrijven in relatie tot de aanbestedingsverplichting in het openbaar vervoer en enkele technische wijzigingen treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 december 2006

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de twintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven