Besluit van 19 december 2006 tot wijziging van het Besluit vrijstelling energiebelasting op elektriciteit bij convenanten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 20 november 2006, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Douane en Verbruiksbelastingen, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 36q van de Wet belastingen op milieugrondslag;

De Raad van State gehoord (advies van 30 november 2006, no. W06.06.0517/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 18 december 2006, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Douane en Verbruiksbelastingen, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan artikel 2, eerste lid, van het Besluit vrijstelling energiebelasting op elektriciteit bij convenanten wordt, onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel a door «;» en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een verklaring heeft overgelegd, dat hij een energie-intensief bedrijf is als bedoeld in artikel 36a, eerste lid, onderdeel q, van de wet.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 19 december 2006

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In het Belastingplan 2007 is de definitie voor energie-intensieve bedrijven in de Wet belastingen op milieugrondslag (WBM) gewijzigd. Deze wijziging wordt door de richtlijn 2003/96/EG1 van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (richtlijn energiebelastingen) opgelegd en dient met ingang van 1 januari 2007 in de nationale wetgeving van de lidstaten te zijn overgenomen. Om voor de convenantenvrijstelling van artikel 36q van de WBM in aanmerking te komen moet een bedrijf dat deelneemt aan een convenant, worden aangemerkt als een energie-intensief bedrijf. Om dit mogelijk te maken wordt in artikel 2 van het Besluit vrijstelling energiebelasting op elektriciteit bij convenanten de eis opgenomen dat het betreffende bedrijf verklaart een energie-intensief bedrijf te zijn conform de in de wet (en in de richtlijn energiebelastingen) opgenomen definitie. De administratieve lasten die hiermee samenhangen, betreffen weinig bedrijven en eenmalige verklaringen en zijn daarom te verwaarlozen.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Pb EG van 31 oktober 2003, nr. L 283.

Naar boven