Besluit van 30 november 2006, houdende wijziging van het Besluit herverkaveling reconstructie concentratiegebieden (nieuwe grondslag Wet inrichting landelijk gebied)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2006, nr. TRCJZ/2006/2018, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 63 van de Wet inrichting landelijk gebied;

De Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2006, no. W11.06.0278/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 november 2006, nr. TRCJZ/2006/3567, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit herverkaveling reconstructie concentratiegebieden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. wet: Wet inrichting landelijk gebied;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd:

l. inrichtingsplan: inrichtingsplan als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet;

m. reconstructie: voorbereiding, vaststelling en uitvoering van een onderling samenhangend complex van maatregelen en voorzieningen ter verwezenlijk van de doelstellingen van de Reconstructiewet concentratiegebieden.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit berust op artikel 63 van de wet.

C

In artikel 2, eerste lid, wordt «bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de wet» vervangen door: overeenkomstig artikel 64, eerste lid, van de wet.

D

In artikel 3 wordt «artikel 69, tweede lid, van de wet» vervangen door: artikel 58, tweede lid, van de wet.

E

In artikel 7 wordt «reconstructieplan» vervangen door «inrichtingsplan» en wordt «artikel 25 van de wet» vervangen door: artikel 23 van de wet.

F

In artikel 10 wordt «reconstructieplan» vervangen door: inrichtingsplan.

G

In artikel 11 wordt «reconstructieplan» vervangen door: inrichtingsplan.

H

In artikel 12, eerste lid, wordt «krachtens artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies» vervangen door: krachtens artikel 2 van de Kaderwet LNV-subsidies dan wel krachtens een provinciale verordening.

I

In artikel 18 wordt «artikel 67, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 56, eerste lid, van de wet.

J

In artikel 19 wordt «als» vervangen door: dan.

K

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het belang van de reconstructie» vervangen door: het belang van de landinrichting of de reconstructie.

2. In het tweede lid wordt «reconstructiewerken» vervangen door: inrichtingswerken.

L

In artikel 25, eerste lid, wordt «artikel 78 van de wet» vervangen door: artikel 68 van de wet.

M

Artikel 26, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «artikel 67, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 56, eerste lid, van de wet.

2. In onderdeel e wordt «artikel 71, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 60, eerste lid, van de wet.

3. In onderdeel f wordt «artikel 71, eerste lid, van de wet» vervangen door: artikel 60, eerste lid, van de wet.

4. In onderdeel g wordt «artikel 71, tweede lid, van de wet» vervangen door: artikel 60, tweede lid, van de wet.

N

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het tweede lid van artikel 76 van de wet» vervangen door: het artikel 65, tweede lid, van de wet.

2. In het derde lid, wordt «artikel 75, derde lid, van de wet» vervangen door: artikel 64, derde lid, van de wet.

O

In artikel 28 wordt «artikel 93, derde lid, van de wet» vervangen door: artikel 90, derde lid, van de wet.

P

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit herverkaveling.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 30 november 2006

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de twintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Op 1 januari 2007 treedt de Wet inrichting landelijk gebied (hierna: wet) in werking. Deze wet bevat nieuwe regels voor de realisering van het kabinetsbeleid gericht op de inrichting en het beheer van het landelijk gebied. De wet bevat regels betreffende de programmering, financiering en uitvoering van het gebiedsgerichte beleid en regels betreffende een nieuwe landinrichtingsprocedure. De primaire verantwoordelijkheid voor het realiseren van het gebiedsgericht beleid ligt op grond van de wet bij de provincies. Ingevolge de wet geldt eveneens een nieuwe procedure voor landinrichting.

De aanleiding voor de nieuwe landinrichtingsprocedure is gelegen in voorstellen uit het Rapport herijking landinrichting tweede fase (Kamerstukken II 1997/98, 25 940, nrs. 1–2). Ten opzichte van de procedure in de Landinrichtingswet is de procedure in de wet op grond van bedoelde voorstellen in belangrijke mate vereenvoudigd. Het onderhavige besluit strekt ertoe bepaalde onderdelen van de nieuwe landinrichtingsprocedure nader te regelen, in het bijzonder de procedure voor herverkaveling. Herverkaveling ziet op de ruil van gronden en is een belangrijk instrument voor het bevorderen van een goede ruimtelijke structuur van een bepaald gebied. Deze ruil kan vergaande gevolgen hebben voor degene die grond in eigendom heeft die in een herverkaveling is begrepen. Zijn grond wordt namelijk geruild met andere grond of tegen een geldbedrag. Ook moet hij in voorkomend geval dulden, dat de eigendom van zijn grond met beperkte rechten wordt bezwaard. Deze ingrijpende gevolgen voor het eigendomsrecht stellen vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid hoge eisen aan de herverkavelingsprocedure. In die procedure zijn te onderscheiden het ruilplan (artikel 48 van de wet) en de lijst der geldelijke regelingen (artikel 62, eerste en tweede lid, van de wet). Binnen het ruilplan zijn weer te onderscheiden de lijst van rechthebbenden en het plan van toedeling (artikel 51, eerste lid, van de wet). Gedeputeerde staten stellen voor de onroerende zaken die in een herverkaveling zijn begrepen, het plan van toedeling en de lijst der geldelijke regelingen vast aan de hand van algemene uitgangspunten die op grond van artikel 63 van de wet worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur.

Met onderhavig besluit wordt hieraan nader invulling gegeven. Dat gebeurt door het Besluit herverkaveling reconstructie concentratiegebieden van een nieuwe rechtsgrondslag te voorzien, te weten voornoemd artikel 63 van de wet (artikel I, onderdeel B). Het Besluit herverkaveling reconstructie concentratiegebieden was gebaseerd op artikel 74 van de Reconstructiewet concentratiegebieden. Genoemd artikel komt met de inwerkingtreding van de wet te vervallen, aangezien de herverkavelingsregels van de wet in de plaats treden van die van de Reconstructiewet concentratiegebieden. De in hoofdstuk 8, titel 3, van de wet neergelegde regels over de te volgen procedure ingeval herverkaveling als maatregel of voorziening in het inrichtingsplan is opgenomen, zijn vrijwel gelijkluidend aan de regels over de procedure die gold op grond van hoofdstuk 3, titel 6, van de Reconstructiewet concentratiegebieden. Met onderhavig wijzigingsbesluit worden geen inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de procedure zoals neergelegd in het besluit. Wel wordt de naam van dit besluit gewijzigd in: Besluit herverkaveling (artikel I, onderdeel P, van het wijzigingsbesluit). Voorts is een aantal verwijzingen in het besluit aangepast waarbij voortaan verwijzing naar artikelen in de wet (in plaats van naar de Reconstructiewet concentratiegebieden) plaatsvindt. Tevens worden enkele begrippen gewijzigd, waarmee duidelijk wordt aangegeven dat het besluit zowel op de inrichtingsprocedure als op de reconstructieprocedure van toepassing is. Hiertoe wordt onder meer de definitie van het begrip reconstructie uit de Reconstructiewet concetratiegebieden in het Besluit herverkaveling opgenomen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 januari 2007, nr. 6.

Naar boven