Besluit van 6 december 2006, houdende wijziging van diverse besluiten in verband met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet en de intrekking van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel en de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel alsmede enkele andere rechtspositionele aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 september 2006, 2006-0000302412,CZW;

Gelet op artikel 125, eerste lid, onderdeel f, van de Ambtenarenwet, artikel 7 van de Wet Nationale ombudsman, de artikelen 43, 65, 72, 93 en 94 van de Provinciewet de artikelen 44, 66, 73, 91, 95 en 96 van de Gemeentewet en artikel 49 van de Waterschapswet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 2006, nr. W04.06.0399/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 november 2006, nr. 2006-0000389356, CZW;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1 van het Besluit houdende nadere regeling van de rechtspositie van de Nationale ombudsman (Stb. 1990, 581) wordt «ontvangen een ziektekostenvergoeding, een vergoeding van verplaatsingskosten» vervangen door: ontvangen een vergoeding van verplaatsingskosten.

ARTIKEL II

Het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12 vervalt.

B

In artikel 13 wordt «de artikelen 42, 45 en 48» vervangen door: de artikelen 45 en 48.

ARTIKEL III

Het Rechtspositiebesluit gedeputeerden wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 5 wordt een nieuw artikel 5a ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Indien een gedeputeerde naast zijn bezoldiging als gedeputeerde tevens aanspraak heeft op vergoeding voor de werkzaamheden als statenlid gedurende een tijdvak als bedoeld in artikel 35c, tweede lid, onder a of b, van de Provinciewet, dan vervalt gedurende dit tijdvak zijn aanspraak op een vergoeding voor de werkzaamheden als statenlid.

B

De artikelen 9 t/m 15 vervallen.

ARTIKEL IV

Het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

  • 1. Provinciale staten kunnen bij verordening bepalen dat een lid van provinciale staten ten laste van de provincie een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt van € 175 per jaar.

  • 2. Indien de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag naar evenredigheid gewijzigd.

ARTIKEL V

Het Rechtspositiebesluit burgemeesters wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, eerste lid, wordt in de eerste volzin na «Gemeentewet» ingevoegd: gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken.

B

De artikelen 22 en 23 vervallen.

C

In artikel 25 wordt «de artikelen 42, 45 en 48» vervangen door: de artikelen 45 en 48.

ARTIKEL VI

Het Rechtspositiebesluit wethouders wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op een lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente.

B

Na artikel 4 wordt een nieuw artikel 4a ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

Indien een wethouder naast zijn bezoldiging als wethouder, tevens aanspraak heeft op een vergoeding voor werkzaamheden als raadslid gedurende een tijdvak als bedoeld in artikel 36b, tweede lid, onder a of b, van de Gemeentewet, dan vervalt gedurende dit tijdvak zijn aanspraak op een vergoeding voor werkzaamheden als raadslid.

C

De artikelen 12 t/m 19 vervallen, met dien verstande dat artikel 15, derde lid, eerste volzin van toepassing blijft tot 1 januari 2007.

ARTIKEL VII

Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het eind van artikel 1, onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel f toegevoegd luidende:

f. lid van de raad: lid van de raad of de deelraad.

B

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

  • 1. De raad kan bij verordening bepalen dat een lid van de raad ten laste van de gemeente een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt van € 175 per jaar.

  • 2. Indien de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag naar evenredigheid gewijzigd.

C

Artikel 14, tweede volzin, komt te luiden: De artikelen 2, tweede lid, 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 16 komt te vervallen.

ARTIKEL VIII

In het Rechtspositiebesluit voorzitters waterschappen komen de artikelen 20, 21 en 22 te vervallen.

ARTIKEL IX

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat:

a. de artikelen I, II, III, onderdeel B, IV, V, onderdelen B en C, VI, onderdeel C, VII, onderdeel B, en VIII terugwerken tot en met 1 januari 2006,

b. de artikelen V, onderdeel A, en VII, onderdeel C, terugwerken tot en met 1 maart 2006 en

c. de artikelen VI, onderdeel A en VII, onderdelen A en D, terugwerken tot en met 8 maart 2006.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 6 december 2006

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de negentiende december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Vergoeding van ziektekosten bij politieke ambtsdragers en de Nationale ombudsman

Politieke ambtsdragers en de Nationale ombudsman ontvingen tot 1 januari 2006 een vergoeding voor hun ziektekosten op grond van de regeling die ook voor ambtenaren gold. Provinciale en gemeentelijke politieke ambtsdragers konden gebruik maken van een publiekrechtelijke voorziening (IZA). Ook de voorzitters van het dagelijks bestuur van de waterschappen konden indien zij daartoe de wens te kennen gaven deelnemen in een van waterschapswege getroffen ziektekostenvoorziening voor waterschapsambtenaren.

Deze regelingen hebben met ingang van 1 januari 2006 van rechtswege hun werking verloren door de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet. In onderhavig besluit worden ten eerste de rechtspositiebesluiten die betrekking hebben op de Nationale ombudsman, commissarissen van de Koning, gedeputeerden, burgemeesters en wethouders, voor zover daarin naar de vergoeding van ziektekosten voor rijksambtenaren wordt verwezen, aangepast. Ten tweede worden de rechtspositiebesluiten voor staten- en commissieleden en raads- en commissieleden waar het gaat om de mogelijkheid om bij verordening een aanvullende vergoeding in de kosten van een ziektekostenverzekering toe te kennen, ook aangepast. Ten derde is een aantal artikelen in de Rechtspositiebesluiten wethouders en raads- en commissieleden aangepast aan de Wet tot Aanpassing van de Gemeentewet, de Provinciewet en enkele andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en het provinciebestuur (Stb. 2005, 534). Dit in verband met gelijkstelling van de bezoldiging van de leden van het deelgemeentebestuur en van de vergoeding van werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten van de leden van de deelraad aan die van de wethouders respectievelijk de raadsleden.

2. De Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet is in de plaats van de Ziekenfondswet, de particuliere ziektekostenverzekeringen en de publiekrechtelijke ziektekostenregelingen voor ambtenaren getreden. Deze bewerkstelligt een nieuw ziektekostenverzekeringsstelsel met één zorgverzekering voor de gehele Nederlandse bevolking. Naast de verplichting om deel te nemen aan een zorgverzekering is een ieder een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd.

Ambtenaren zijn vanaf 1 januari 2006 net als werknemers in de marktsector verplicht verzekerd ingevolge de Zorgverzekeringswet. Hiermee is de uitzonderingspositie van ambtenaren, en daarmee van hen die eveneens op grond van die regeling verzekerd waren, ten opzichte van werknemers in de marktsector op het terrein van de ziektekostenverzekeringen, beëindigd.

Met de invoering van de Zorgverzekeringswet is ook de hoogte van de tegemoetkoming op grond van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (Btzr) in 2006 niet meer vast te stellen en zijn er geen ziektekosten meer die voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Zvr) in aanmerking kunnen worden gebracht.1 Deze besluiten zijn ingetrokken bij Besluit van 17 mei 2006, houdende intrekking van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel en de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Stb. 2006, nr. 256).

3. Wat betekent de Zorgverzekeringswet voor politieke ambtsdragers en de Nationale ombudsman?

Voor de politieke ambtsdragers en de Nationale ombudsman vervallen de verwijzingen naar het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (Btzr) en/ of de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Zvr) of naar de materiële omschrijving van de ziektekostenvergoeding.

Voor raads- en statenleden geldt dat de raad respectievelijk provinciale staten bij verordening kan respectievelijk kunnen bepalen dat een vergoeding kan worden verstrekt voor de ziektekostenverzekering. Dit betreft een tegemoetkoming in de kosten naar analogie van de verhoogde nominale eindejaarsuitkering voor rijksambtenaren die een doorwerking heeft gekregen naar de leden van de Tweede Kamer.

Artikelsgewijs

Artikelen I, II, onderdeel A, III, onderdeel B, V, onderdeel B, VI, onderdeel C, en VIII

In het besluit houdende nadere regeling van de rechtspositie van de Nationale ombudsman en in de rechtspositiebesluiten ten behoeve van de commissarissen van de Koning, gedeputeerden, burgemeesters, wethouders en voorzitters van waterschappen zijn de verwijzingen naar de ziektekostenvergoedingen vervallen.

Artikelen II, onderdeel B en V, onderdeel C

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een verwijzing naar artikel 42 van het ARAR aan te passen. Dit artikel is vervallen bij Besluit van 17 november 2005, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en enkele andere besluiten in verband met de formalisering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2004 en de implementatie van de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 (Stb. 2005, 591).

Artikel V, onderdeel A

In artikel 17, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters wordt een omissie hersteld. Voor de bezoldiging van een deeltijd-wethouder bij waarneming van het ambt van de burgemeester, geldt dat die bezoldiging plaatsvindt als de waarneming meer dan dertig dagen onafgebroken duurt. Dit is conform de voorwaarde voor bezoldiging van het raadslid dat het ambt van de burgemeester waarneemt, genoemd in artikel 17, tweede lid.

Artikelen IV en VII, onderdeel B

In deze artikelen is bepaald dat provinciale staten of de raad voor staten- en raadsleden bij verordening een vaste tegemoetkoming in de kosten van de ziektekostenverzekering kunnen vaststellen, die vergelijkbaar is met de verhoging van de nominale eindejaarsuitkering zoals de leden van de Tweede Kamer die krijgen. De leden van de Tweede Kamer volgen daarvoor de loonontwikkeling van het personeel in de sector Rijk. De in het CAO-akkoord overeengekomen verhoging van de nominale eindejaarsuitkering werkt automatisch door voor de Tweede Kamerleden.

Voor de tegemoetkoming voor de staten- en commissieleden en de raads- en commissieleden zijn daartoe artikel 10 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden en artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden gewijzigd. Voor de indexering van deze tegemoetkoming wordt aangesloten bij de indexering van de nominale eindejaarsuitkering van het rijkspersoneel, die automatisch doorwerkt in de nominale eindejaarsuitkering van leden Tweede Kamer.

Artikelen III, onderdeel A, en VI, onderdeel B

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om een nieuw artikel 5a in het rechtspositiebesluit gedeputeerden, respectievelijk een nieuw artikel 4a in het rechtspositiebesluit wethouders in te voegen. In deze artikelen wordt bepaald dat, indien de gedeputeerde of de wethouder tijdelijk ook lid van provinciale staten respectievelijk de raad is, de aanspraak op vergoeding voor werkzaamheden als staten- respectievelijk raadslid gedurende dit tijdvak vervalt.

Artikelen VI, onderdeel A, en VII, onderdelen A, C en D

Tevens is in de Rechtspositiebesluiten wethouders respectievelijk raads- en commissieleden een nieuw artikel 2 respectievelijk een nieuw onderdeel f van artikel 1 ingevoegd. In dit artikel respectievelijk artikellid wordt het rechtspositiebesluit wethouders van overeenkomstige toepassing verklaard voor een lid van het dagelijks bestuur van de deelgemeente en wordt een lid van de deelraad gelijkgesteld met een lid van de raad. Dit in verband met de Wet tot Aanpassing van de Gemeentewet, de Provinciewet en enkele andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en het provinciebestuur (Stb. 2005, 534). In deze wet is de positie van de leden van het deelgemeentebestuur, waar het gaat om de bezoldiging, en de deelraad, waar het gaat om de vergoeding van werkzaamheden en de tegemoetkoming in de kosten, gelijkgesteld aan die van de wethouders respectievelijk de raadsleden. De artikelen 91 en 95 van de Gemeentewet zijn daartoe aangepast.

In artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt een niet meer bestaande verwijzing naar een tweede lid van artikel 7 geschrapt.

In de onderhavige besluiten worden de rechtspositieregelingen voor wethouders en raadsleden van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de deelgemeentebesturen respectievelijk de leden van de deelraden. Artikel 16 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, waarin is geregeld dat de raad bij verordening voor een lid van de deelraad of het dagelijks bestuur van de deelraad een vergoeding respectievelijk een bezoldiging vaststelt, kan daarmee vervallen.

Artikel IX

De inwerkingtreding van dit besluit wordt voor de artikelen III, onderdeel A en VI, onderdeel B, bepaald met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. De artikelen I, II, III, onderdeel B, IV, V, onderdelen B en C, VI, onderdeel C, VII, onderdeel B en VIII werken terug tot en met 1 januari 2006. Dit is de datum dat de Zorgverzekeringswet in werking trad. Daarmee werd de oude situatie afgesloten en ging het nieuwe systeem van start. De betrokkenen zijn bij circulaire op de hoogte gesteld van de wijzigingen per 1 januari 2006 (Circulaire gericht aan de commissarissen van de Koningin en de provinciebesturen dd 5 december 2005, nr BZK 2005-284775 en de circulaire gericht aan de burgemeesters, gemeentebesturen en de commissarissen van de Koningin, dd 5 december 2005, nr BZK 2005-284594.) Ook de intrekking van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (Btzr) en de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Zvr) werken terug naar 1 januari 2006. Er hebben dus geen tegemoetkomingen in het jaar 2006 plaatsgevonden op basis van de Btzr en de Zvr.

De artikelen V, onderdeel A, en VII, onderdeel C, werken terug tot en met 1 maart 2006, de datum dat het Besluit van 22 december 2005 tot wijziging van enkele rechtspositiebesluiten (Stb. 2006, 8) in werking trad.

De artikelen VI, onderdeel A, en VII, onderdelen A en D werken terug tot en met 8 maart 2006, de dag na de laatste raadsverkiezingen. De regeling is voor de nieuwgekozen deelraadsleden en leden van het dagelijks bestuur van een deelraad per die datum gelijkgetrokken met die voor de raadsleden en de wethouders.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Wel wordt in het intrekkingsbesluit een aantal nadere afspraken met betrekking tot de overgangsregeling vastgelegd, zoals overeengekomen in de Arbeidsvoorwaarden-overeenkomst sector Rijk 2005–2006.

Naar boven