Besluit van 24 november 2006, houdende regels met betrekking tot het melden van voorvallen in de burgerluchtvaart

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 2 juni 2006, nr. HDJZ/LUV/2006-800, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (PbEU L 167) en artikel 7.1, tweede lid, van de Wet luchtvaart;

De Raad van State gehoord (advies van 22 juni 2006, nr. W09.06.0187/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 november 2006, nr. HDJZ/LUV/2006-1772, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Natuurlijke personen en rechtspersonen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van richtlijn nr. 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (PbEU L 167) zijn verplicht tot het melden van voorvallen aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

  • 2. Een wijziging van artikel 4, eerste lid, van richtlijn nr. 2003/42/EG, gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 2

Artikel 20, vierde lid, van het Besluit luchtvaartuigen vervalt.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit melding voorvallen in de burgerluchtvaart.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 24 november 2006

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de veertiende december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit maakt deel uit van een pakket van regelingen waarmee de richtlijn nr. 2003/42/EG inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart in de Nederlandse regelgeving wordt geïmplementeerd.

Zo is door een recente wetswijziging de grondslag voor dit besluit in artikel 7.1, tweede lid, van de Wet luchtvaart opgenomen. De bovenvermelde richtlijn beoogt het melden van voorvallen in de burgerluchtvaart te regelen. De richtlijn legt onder meer een meldplicht op aan natuurlijke personen en rechtspersonen werkzaam in de luchtvaart. Deze personen hebben een plicht tot het melden van operationele onderbrekingen, defecten, fouten of onregelmatigheden die vaak aan ongevallen en ernstige incidenten voorafgaan. Door het verzamelen, beoordelen, verwerken en opslaan van informatie over deze voorvallen beoogt de richtlijn het inzicht in het ontstaan van ernstige incidenten en ongevallen te vergroten en daardoor de veiligheid in de burgerluchtvaart te vergroten.

Het onderhavige besluit heeft in beperkte mate gevolgen voor de administratieve lasten van het bedrijfsleven. De luchtvaartsector zal naar verwachting 10.000 verplichte meldingen per jaar doen. Voor het overgrote deel van deze meldingen (naar schatting 90%) bestaan thans reeds wettelijke meldplichten. Deze meldplichten worden, voorzover samenvallend met de richtlijn, geschrapt. Naar verwachting genereert de richtlijn ca. 1000 extra meldingen ten opzichte van de bestaande situatie. Uitgaande van een gemiddelde behandeltijd van 20 minuten per melding en een uurtarief (gemiddeld functieniveau) van € 45 wordt geschat dat de implementatie van de richtlijn tot een structurele verzwaring van de administratieve lasten van € 15.000 per jaar zal leiden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Krachtens artikel 7.1, tweede lid, van de wet worden in dit besluit de personen aangewezen die volgens de richtlijn meldplichtig zijn. Artikel 1 verwijst voor de aanwijzing van meldplichtigen naar artikel 4 van de richtlijn. Het gaat hierbij om natuurlijke personen én om rechtspersonen. Rechtspersonen zijn in dit verband luchtvaartmaatschappijen. Zo is blijkens artikel 4 van de richtlijn de exploitant van een luchtvaartuig met straalaandrijving of van een vliegtuig voor openbaar vervoer meldplichtig. Natuurlijke personen zijn bijvoorbeeld, het technisch personeel van erkende onderhoudsbedrijven, luchtverkeersleiders en ook de gezagvoerder van een luchtvaartuig met straalaandrijving of een vliegtuig bestemd voor openbaar vervoer.

Personen die met een machtiging van de staat een functie vervullen als luchtverkeersleider of vluchtinformatieverstrekker moeten eveneens melden.

In een enkel geval is de meldplicht alleen van toepassing op functionarissen die werkzaam zijn op een luchthaven als bedoeld in verordening (EEG) nr. 2408/92. In Nederland is dat alleen de luchthaven Schiphol. Het gaat hierbij om de bedrijfsleider van de luchthaven Schiphol en om personen die op de luchthaven Schiphol een bepaalde functie vervullen bij de afhandeling van een luchtvaartuig aan de grond (vb. opstellen van vrachtbrieven, laden, ijsvrij maken). Op andere Nederlandse luchthavens geldt de meldplicht dus niet voor dergelijke functionarissen.

Artikel 2

Teneinde de Nederlandse wet- en regelgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn wordt in dit besluit een bestaande meldplicht uit het Besluit luchtvaartuigen geschrapt. Het gaat hierbij om een bij algemene maatregel van bestuur voorgeschreven meldplicht die samenvalt met de meldplicht uit de richtlijn. Door het doen vervallen van deze meldplicht wordt het ontstaan van doublures in meldplichten voorkomen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Transponeringstabel t.b.v. implementatie richtlijn nr. 2003/42/EG (PbEU L 167)

Richtlijn nr. 2003/42/EG

Wet luchtvaart

Burgerlijk Wetboek

Besluit melding voorvallen in de burgerluchtvaart

ministeriële regeling

Artikel 1

nvt

   

Artikel 2, eerste lid

Artikel 1.1.

   

Artikel 2, tweede lid

Artikel 7.1, derde lid

  

pm

Artikel 3

n.v.t.

   

Artikel 4, eerste lid

Artikel 7.1, tweede lid

Artikel 11.16

 

Artikel 1

pm

Artikel 4, tweede lid

Artikel 7.1, derde lid

  

pm

Artikel 5

Artikel 7.1, eerste lid

  

pm

Artikel 6

n.v.t.

   

Artikel 7, eerste lid

Artikel 7.2, tweede lid

   

Artikel 7, tweede en derde lid

n.v.t.

   

Artikel 8, eerste lid

Artikel 7.2, eerste lid

   

Artikel 8, tweede lid

Artikel 7.2, derde lid

  

pm

Artikel 8, derde lid

Artikel 11.25

   

Artikel 8, vierde lid

 

Artikel 7.611

  

Artikel 8, vijfde lid

n.v.t.

   

Artikel 9

Artikel 7.1, derde lid

  

pm

Artikel 10

n.v.t.

   

Artikel 11

n.v.t.

   

Artikel 12

n.v.t.

   

Artikel 13

n.v.t.

   

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven