Besluit van 28 november 2006, houdende wijziging van het Kentekenreglement in verband met invoering van het transitokentekenbewijs en verstrekking van gegevens uit het kentekenregister ten aanzien van voertuigen betrokken bij misdrijven of overtredingen in het buitenland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 augustus 2006, nr. HDJZ/AWW/2006/1256, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 36, eerste en tweede lid, en 43, tweede lid, 55, eerste lid en 56 van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 14 september 2006, nr. W09.06.0368/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 november 2006, nr. HDJZ/AWW/2006-1767, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kentekenreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Kentekens, bevattende twee groepen van drie letters en cijfers of een combinatie daarvan worden slechts opgegeven voor voertuigen, die naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer technisch in goede staat zijn, en die:

    a. overeenkomstig de artikelen 31, 32 of 33 voorgoed buiten Nederland worden gebracht, of

    b. niet in Nederland zijn geregistreerd en binnen of buiten Nederland worden gebracht.

B

Artikel 4, zevende lid, vervalt.

C

Het eerste lid van artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «, en» vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. autoriteiten buiten Nederland en instellingen van volkenrechtelijke organisaties voor zover dit ter uitvoering van een verdrag of een bindend besluit van een volkenrechtelijke organisaties vereist is.

D

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een kentekenbewijs, bevattende

    a. de lettergroep AA, CD, CDJ dan wel de lettergroep BN, GN, of GV en twee groepen van twee cijfers, of

    b. een kenteken opgegeven voor voertuigen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, aanhef en onder b,

    bestaat uit een deel IA en IB.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Een kentekenbewijs, bevattende

    a. de enkele letter A, E, H, K, L, N, P, S, T, V, W, X of Z en twee groepen van twee cijfers, of

    b. een kenteken opgegeven voor voertuigen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, aanhef en onder a,

    bestaat uit een deel I.

E

In artikel 19, tweede lid, wordt «en vijfde tot en met zevende lid» vervangen door: , vijfde, zesde en zevende lid.

F

In artikel 19, tweede lid, wordt «, zesde en zevende lid» vervangen door: en zesde lid.

G

In artikel 20, vijfde lid, wordt «zesde lid» vervangen door: vijfde lid, aanhef en onder a of b.

H

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zevende lid» vervangen door: zesde lid.

2. Het zevende lid vervalt.

I

Na artikel 24 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 24a. Afgifte van een kentekenbewijs als bedoel in artikel 4, vijfde lid, aanhef en onder b

  • 1. De eigenaar of houder van een voertuig waarvoor de afgifte van een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 17, derde lid, onder b, wordt gevraagd, stelt het voertuig voor een onderzoek ter beschikking van de Dienst Wegverkeer en vraagt bij deze dienst onder overlegging van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs, een kentekenbewijs aan.

  • 2. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 17, derde lid, onder b, niet binnen een bij die regeling te bepalen periode meerdere keren voor hetzelfde voertuig wordt afgegeven.

J

Aan artikel 36 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De aanvraag bedoeld in het eerste lid heeft geen betrekking op een kentekenbewijs dan wel deel of bladzijde daarvan als bedoeld in artikel 17, derde lid, tweede gedachtestreepje, en vierde lid, tweede gedachtestreepje.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007, met uitzondering van artikel I, onderdelen B, F en H, welke op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking zullen treden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 28 november 2006

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de twaalfde december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Tot op heden kende Nederland geen tijdelijk kentekenbewijs voor het vervoeren van niet in Nederland geregistreerde motorvoertuigen vanuit Nederland naar bestemmingen binnen en buiten Nederland. Deze leemte wordt in de praktijk opgevuld door het zevendaagskentekenbewijs, dat oorspronkelijk is bedoeld om niet in Nederland geregistreerde voertuigen binnen Nederland te kunnen vervoeren. Het zevendaagskentekenbewijs wordt evenwel in veel landen niet geaccepteerd, met als gevolg dat de gebruikers worden bekeurd of dat de voertuigen van de weg worden gehaald. Daarnaast wordt het zevendaagskentekenbewijs soms gebruikt om in het buitenland een nieuw kentekenbewijs te verkrijgen. Omdat op het zevendaagskentekenbewijs geen datum is opgenomen waarop het voertuig voor het eerst is toegelaten, kan het kenteken aldus worden misbruikt om het voertuig administratief te verjongen. Ook is gebleken dat het zevendaagskentekenbewijs wordt gebruikt om gestolen of niet tot de weg toegelaten voertuigen in het buitenland te (her)registreren. Het zevendaagskentekenbewijs is hierdoor enerzijds een fraudegevoelig document gebleken, anderzijds is voor vervoer over de weg van niet-geregistreerde motorvoertuigen geen bruikbaar alternatief voor handen, zodat transporteurs de aan het kenteken verbonden risico’s noodzakelijkerwijs voor lief nemen. Met de branche is overleg gevoerd over de invoering van een tijdelijk kentekenbewijs waarmee ook in het buitenland mag worden gereden. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat er behoefte is aan zo’n kentekenbewijs. Met de invoering van het transitokentekenbewijs wordt in hierin voorzien.

Het ontwerpbesluit is overeenkomstig artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) op 4 juli 2006 overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal Dit heeft niet geleid tot enige reactie.

2. Het transitokentekenbewijs

2.1 Kenmerken van het transitokentekenbewijs

Het is wenselijk dat het transitokentekenbewijs voldoet aan de Europese regelgeving kentekenbewijzen. De belangrijkste regelgeving op het gebied van kentekens is de Richtlijn 1999/37/EG1 (hierna: de Richtlijn harmonisatie kentekenbewijzen). De internationale regelgeving heeft als uitgangspunt dat het kentekenbewijs, wil het in het buitenland worden geaccepteerd, in ieder geval dient te zijn voorzien van een datum waarop het voertuig voor het eerst is toegelaten. Alhoewel van de Richtlijn harmonisatie kentekenbewijzen mag worden afgeweken voor tijdelijke kentekenbewijzen (artikel 1 van deze richtlijn), is het wenselijk dat het transitokentekenbewijs dezelfde waarborgen biedt als een «normaal» kentekenbewijs, aangezien een internationaal geldig kentekenbewijs gebruikt kan worden voor herregistratie in een ander land. In de praktijk betekent dit dat de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) alleen een transitokentekenbewijs afgeeft, indien het voertuig, waarvoor een transitokentekenbewijs wordt aangevraagd, voldoet aan alle geldende toelatingseisen, zoals neergelegd in hoofdstuk 3 van het Voertuigreglement.

Voor wat betreft de gebruiksmogelijkheden vertoont het transitokentekenbewijs grote overeenkomst met het reguliere kentekenbewijs. De belangrijkste voordelen van een transitokentekenbewijs ten opzichte van het reguliere kentekenbewijs zijn dat geen belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) en motorrijtuigenbelasting verschuldigd zijn als gevolg van de tenaamstelling en dat de kostprijs van het kentekendocument lager is dan die van een regulier kentekenbewijs. Bovendien eindigt de geldigheid van rechtswege en geldt niet de eis dat de aanvrager in Nederland woonachtig of gevestigd is.

2.2 Aanvraag van een transitokentekenbewijs

Het transitokentekenbewijs kan door een natuurlijke persoon en door een rechtspersoon worden aangevraagd bij een keuringsstation van de RDW. De aanvrager dient hierbij het voertuig waarop de aanvraag betrekking heeft voor onderzoek ter beschikking te stellen aan het keuringsstation. Wanneer alles in orde is bevonden kan onder overlegging van de juiste legitimatiemiddelen het transitokenteken aan de aanvrager worden verstrekt.

Ingekochte voertuigen kunnen overigens voor onderzoek bij een keuringsstation worden aangeboden nog voor de koper bekend is. Het keuringsstation bewaart een bepaalde periode de gegevens van het onderzoek. Dient zich binnen deze periode vervolgens een koper aan, dan hoeft enkel nog de tenaamstelling op het keuringsstation te worden verzorgd.

Het onderzoek dat voorafgaat aan de afgifte van een transitokentekenbewijs heeft tot doel vast te stellen of het voertuig waarvoor het transitokenteken wordt aangevraagd voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de weg. Vastgesteld dient te worden:

wat de identiteit van het voertuig is;

of het voertuig is toegelaten tot de weg (dit kan worden aangetoond met een typegoedkeuring of een individuele goedkeuring, dan wel een EG kentekenbewijs);

dat het voertuig niet voorkomt in de beschikbare diefstalregisters (bijvoorbeeld Eucaris), en soms:

dat de technische staat van het voertuig, waarvoor een keuring is vereist op grond van hoofdstuk V van de wet, geen gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid.

Het transitokenteken wordt tenaamgesteld op naam van de exporteur. Het transitokenteken sluit daarmee op de bestaande procedures aan die gelden voor de afgifte van exportkentekenbewijzen, die een uitzondering vormen op het wettelijke uitgangspunt dat de tenaamgestelde in Nederland woonachtig of gevestigd moet zijn.

De legitimatie-eisen waaraan de aanvrager moet voldoen sluiten eveneens aan bij de afgifte van exportkentekenbewijzen. Dit betekent dat de aanvrager zich dient te legitimeren met een legitimatiebewijs als bedoeld in de Regeling legitimatievoorschriften kentekenbewijzen en kentekenplaten.

Hoewel het transitokentekenbewijs, zijnde een kentekenbewijs met beperkte geldigheidsduur, niet volledig onderworpen is aan de Richtlijn harmonisatie kentekenbewijzen, worden de op grond van (bijlage I van) de Richtlijn verplicht gestelde gegevens zo veel mogelijk vermeld. Beschikbaarheid van alle benodigde technische gegevens wordt gegarandeerd doordat alleen voor voertuigen met een typegoedkeuring of een individuele goedkeuring een transitokenteken kan worden aangevraagd. Wanneer een geldig EG-kentekenbewijs is afgegeven worden de gegevens van dat kentekenbewijs overgenomen.

Gezien de beperkte geldigheidsduur van het transitokentekenbewijs is vervanging, in geval van vermissing, modificatie of kleurwijziging niet mogelijk. Ook kan de tenaamstelling van het voertuig waarvoor een transitokentekenbewijs is afgegeven niet worden gewijzigd.

2.3 De kentekenplaat

Voor het soort kentekenplaat dat in verband met het transitokentekenbewijs moet worden gevoerd wordt aangesloten bij de witte exportkentekenplaat, omdat dit de herkenbaarheid voor de handhavingsautoriteiten vergroot. In de Regeling kentekens en kentekenplaten wordt bepaald aan welke eisen de kentekenplaat moet voldoen.

2.4 Tarief, bedrijfseffecten en administratieve lasten

Het transitokentekenbewijs is een nieuw kentekendocument, dat een leemte in de bestaande kentekenproducten opvult. Voor de afgifte van een transitokentekenbewijs is een kentekenonderzoek door de RDW noodzakelijk dat in het RDW keuringsstation of aan huis bij een bedrijf kan plaatsvinden. Uit het navolgende overzicht blijkt hoe het tarief is opgebouwd en hoe hoog het tarief bij invoering naar verwachting zal zijn. Het tarief zal worden bekendgemaakt in het Besluit tarieven Dienst Wegverkeer.

Kentekenonderzoek: tussen € 52,50 en € 105,002

Kentekenbewijs deel IA (Voertuiggegevens): circa € 11,55

Kentekenbewijs deel IB (Tenaamstellinggegevens): circa € 10,25

Voorrijkosten bij keuren aan huis, indien van toepassing: € 60,00

Het transitokentekenbewijs is, anders dan het zevendaagskentekenbewijs, met name ook bedoeld voor transport in het buitenland en kan daarom niet zonder meer worden vergeleken het zevendaagskentekenbewijs, dat, zoals hierboven al beschreven, beperkingen kent. Het zijn eigenlijk twee verschillende documenten. Als er evenwel toch een vergelijking gemaakt wordt, dan komt het plaatje voor het bedrijfsleven er als volgt uit te zien:

Indien het nodig is voor het aanvragen van een transitokentekenbewijs naar een keuringsstation te gaan, kost dat gemiddeld 60 minuten aan tijd. 75 procent van de aanvragers van een transitokenteken zal echter van de mogelijkheid gebruik maken dat de RDW bij het bedrijf langs komt. Het maken van een afspraak per telefoon of via internet en het overleggen van de documenten vergt 7 minuten. De kosten indien het bedrijf langs het keuringsstation gaat, bedragen gemiddeld € 50,13, dit zijn de reistijd èn de reiskosten tezamen. Voor die bedrijven die de RDW langs laten komen zijn de kosten € 5,70.

Het aanvragen van het huidige zevendaagskentekenbewijs kost gemiddeld 5 minuten tijd om het aanvraagformulier in te vullen en te faxen naar de RDW. De kosten hiervoor bedragen € 4,07.

Het aantal transitokentekens zal structureel uitkomen op circa 15.000 per jaar. Dat zijn er circa 12.000 minder dan het huidige zevendaagskenteken. De reden van dit mindere aantal is toch dat bedrijven vanwege de hogere kentekenleges van het transitokenteken meer gebruik zullen maken van alternatieven zoals de autotransporter en het handelaarskenteken. De verwachting is dat transitokentekens voor 98 procent door bedrijven zullen worden aangevraagd. Van de 15.000 transitokentekens zullen aldus naar verwachting 300 per jaar door burgers worden aangevraagd.

De administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn voor de 14.700 kentekens in totaal € 237.074 (11.250 maal € 5,70 en 3.450 maal € 50,13). Echter, hierbij is geen rekening gehouden met de kosten waarmee de branche die nu door het buitenland rijdt met een zevendaagskenteken, zich thans geconfronteerd ziet als gevolg van het oponthoud dat in het buitenland ontstaat in die gevallen waarin door handhavers het zevendaagskentekenbewijs niet wordt geaccepteerd. Hoe hoog die kosten zijn is onbekend. Wel is uit overleg met de branche gebleken dat zij de extra kosten in tijd en geld die het transitokentekenbewijs met zich brengt, graag dragen in ruil voor de extra zekerheid die dit kentekenbewijs met zich brengt.

De wegvallende administratieve lasten vanwege het afschaffen van het zevendaagskentekenbewijs beperkt zich tot het bedrijfsleven (zoals al hierboven vermeld kunnen burgers kunnen geen gebruik maken van het zevendaagskenteken). De vermindering bedraagt € 108.670 (26.700 maal € 4,07). Netto zullen de administratieve lasten voor het bedrijfsleven dus toenemen met € 128.404.

Voorzover burgers het transitokenteken zullen benutten (het huidige zevendaagskentekenbewijs kan alleen door erkende bedrijven aangevraagd worden), zullen burgers altijd naar een RDW-keuringsstation moeten gaan, omdat het een enkel incidenteel transitokentekenbewijs zal betreffen. Het gaat voor burgers naar verwachting om circa 300 transitokentekenbewijzen per jaar. Dit betekent een urenlast voor de burger van 300 uren, uitgaande van 60 minuten per keuring. De kosten voor het vervoer van het voertuig naar en van een RDW-keuringstation komt, uitgaande van een gemiddelde afstand naar een keuringsstation van 30 kilometer, op circa 5 euro per keuring. In totaal bedraagt de administratieve last in euro’s voor burgers aldus € 1.500.

Het College heeft besloten de onderhavige wijziging van het Kentekenreglement niet te selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en burgers.

Nadere uitwerking van het onderhavige besluit zal bij lagere regelgeving plaatsvinden. In die fase zal ook worden getracht de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zoveel mogelijk te beperken.

De RDW zal de huidige gebruikers van het zevendaags kenteken in kennis stellen van het transitokenteken. Verder zal de RDW de voorwaarden en kosten voor het transitokenteken plaatsen op de website van de RDW, www.rdw.nl. Ook zal de RDW middels een artikel in het blad «RDWijzer», dat aan alle RDW relaties wordt verstuurd , aandacht besteden aan het transitokentekenbewijs. De leden van de Klankbordgroep (Bovag-Rai-TLN-Focwa) zullen daarnaast via hun eigen media hun achterban inlichten.Om de overgang soepel te laten verlopen zullen gedurende enkele maanden beide kentekens naast elkaar blijven bestaan.

3. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel wordt geregeld welke combinatie van cijfers en letters er wordt gebruikt voor het transitokenteken. Er wordt aangesloten bij de serie die thans al wordt gebruikt voor het exportkenteken.

Artikel I, onderdeel B

Het is de bedoeling dat het transitokentekenbewijs de taak die thans door het zevendaagskentekenbewijs wordt vervuld gaat overnemen. Er is evenwel voor gekozen het zevendaagskentekenbewijs niet meteen af te schaffen, maar beide vormen van kentekenbewijzen naast elkaar beschikbaar te stellen. Op termijn zal het zevendaagskentekenbewijs evenwel verdwijnen. Hiertoe zijn thans al in artikel I, onderdelen B, F en H wijzigingen van het onderhavige besluit opgenomen die na inwerkingtreding het vervallen van het zevendaagskentekenbewijs bewerkstelligen. In artikel II is geregeld dat het tijdstip van inwerkingtreding voor de diverse onderdelen van artikelen verschillen kan worden vastgesteld bij koninklijk besluit.

Artikel I, onderdeel C

In artikel 8a, eerste lid, wordt een extra grond gecreëerd voor verstrekking aan buitenlandse autoriteiten en instellingen van volkenrechtelijke organisaties. Tot nu toe konden op grond van artikel 8a, eerste lid, alleen gegevens uit het kentekenregister worden verstrekt aan internationale instanties in het kader van de registratie en toelating van voertuigen, de handhaving van verkeersregels en opsporing van verkeersovertredingen. Met de onderhavige uitbreiding van artikel 8a, eerste lid, wordt het thans ook mogelijk om internationaal gegevens te verstrekken ten aanzien van voertuigen die betrokken zijn bij misdrijven of overtredingen in het buitenland, indien daartoe een verplichting bestaat op grond van een verdrag. Artikel 43, tweede lid, van de WVW biedt de grondslag voor deze uitgebreidere gegevensverstrekking.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 17, derde lid, wordt geregeld dat het transitokentekenbewijs bestaat uit een deel IA en IB. Het deel II ontbreekt omdat de tenaamstelling niet kan worden gewijzigd.

In het vierde lid werd abusievelijk verwezen naar artikel 4, zesde lid. Dat moest zijn artikel 4, vijfde lid. Thans is dat, gezien de wijziging van artikel 4 (artikel I, onderdeel A): artikel 4, vijfde lid, aanhef en onder a.

Artikel I, onderdelen E en G

Deze onderdelen bevatten wijzigingen in de verwijzingen die het gevolg zijn van de wijziging van artikel 4, respectievelijk artikel 17.

Artikel I, onderdelen F en H

Deze onderdelen hangen samen met de afschaffing op termijn van het zevendaagskentekenbewijs (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel B).

Artikel I, onderdeel I

Met dit onderdeel wordt het nieuwe artikel 24a geïntroduceerd. In het eerste lid wordt geregeld dat voor het verkrijgen van een transitokenteken legitimatie door de eigenaar of houder van het desbetreffende voertuig noodzakelijk is en tevens dat het voertuig tot onderzoek ter beschikking moet worden gesteld.

Het tweede lid maakt het mogelijk bij ministeriële regeling te bepalen dat het niet mogelijk is om achter elkaar meermalen een transitokentekenbewijs aan te vragen voor hetzelfde voertuig. Bij dezelfde ministeriële regeling wordt de periode bepaald waarbinnen niet nogmaals een transitokentekenbewijs wordt afgegeven voor hetzelfde voertuig. Dit om te voorkomen dat door middel van het opeenvolgend aanvragen van een transitokentekenbewijs BPM en motorrijtuigenbelasting kan worden ontlopen.

Artikel I, onderdeel J

Dit onderdeel voegt een lid toe aan artikel 36 waarin wordt geregeld dat voor het transitokenteken geen vervangend kentekenbewijs kan worden aangevraagd. Zoals ook al vermeld in paragraaf 2.2 wordt het transitokentekenbewijs niet vervangen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Richtlijn nr. 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PbEG L 138).

XNoot
2

Het kentekenonderzoek zal tussen de 30 en de 60 minuten duren, afhankelijk van het soort voertuig en de leeftijd ervan, op basis van een uurtarief van € 105,00.

Naar boven