Wet van 20 november 2006 tot wijziging van de Warenwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot het stellen van hygiënevoorschriften bij het tatoeëren en het piercen en tot het houden van toezicht daarop, de werking van die wet uit te breiden tot eet- en drinkwaren die worden verhandeld op het continentaal plat, alsmede tot strafbaarstelling van artikel 27, derde lid, van die wet op grond van de Wet op de economische delicten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het belang van de volksgezondheid in de Warenwet regels te stellen die een effectief toezicht mogelijk maken op het gebruik van waren die worden toegepast bij het aanbrengen van tatoeages en het plaatsen van piercings, alsmede de werking van de Warenwet uit te breiden tot eet- en drinkwaren die worden verhandeld op het continentaal plat;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Warenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onder g, wordt:

a. na «laatste volzin,» ingevoegd: en derde lid,; en

b. na «22,» ingevoegd: 24,.

B

Artikel 1a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op:

    a. technische voortbrengselen, die op het continentaal plat, bedoeld in de Mijnbouwwet, gebruikt worden bij een verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet;

    b. eet- en drinkwaren, die worden verhandeld op het continentaal plat op mijnbouwwerken als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Mijnbouwwet en bij een verkenningsonderzoek.

C

In artikel 5, eerste lid, wordt «te bewaren of te vervoeren» vervangen door: te bewaren, te vervoeren of te gebruiken.

Ca

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 24

  • 1. Een tatoeage of piercing, anders dan in een oorlel, wordt niet aangebracht bij een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de persoon, bedoeld in het eerste lid, de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt en bij het aanbrengen van de tatoeage of piercing wordt vergezeld van zijn wettige vertegenwoordiger in burgerlijke zaken.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent:

    a. gevallen waarbij het tweede lid niet van toepassing is;

    b. de wijze waarop personen worden geïnformeerd over de mogelijke gevolgen verbonden aan het aanbrengen van een tatoeage of piercing;

    c. het voorhanden zijn en bijhouden van documenten, die de voorlichting over gevolgen, bedoeld in onderdeel b, en het toezicht op de naleving van de regels gesteld bij of krachtens dit artikel, kunnen bevorderen.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan de naleving van bij of krachtens dit artikel gestelde regels, als voorschrift worden verbonden aan een vergunning, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder 2°, onderdeel b.

D

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a vervalt «, onder hem ressorterende».

b. In onderdeel b vervalt «onder hen ressorterende».

2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot onderscheidenlijk vijfde en zesde lid, wordt een lid gevoegd, luidende:

  • 4. Bij de taakverdeling, bedoeld in het derde lid, kan tevens worden bepaald op welke wijze het toezicht wordt uitgeoefend. De wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend kan inhouden dat de toezichthouder op door Onze Minister vast te stellen tijdstippen en in door hem vast te stellen gevallen, onderzoek doet naar de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels en in daarbij aan te geven gevallen rapporteert aan door Onze Minister aan te wijzen personen of instanties.

E

Aan artikel 27 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 4. Overtreding van het verbod, bedoeld in het derde lid, is een misdrijf.

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Warenwet na «artikel 21, tweede lid», ingevoegd: , 27, derde lid.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, met dien verstande dat voor de afzonderlijke artikelen en onderdelen daarvan een ander tijdstip kan worden bepaald.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 20 november 2006

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de twaalfde december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 173

Naar boven