Wet van 20 november 2006 tot wijziging van de Wet op de huurtoeslag (wonen op water)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in bepaalde gevallen huurtoeslag bij wonen op water te verstrekken en enkele andere uitvoeringstechnische wijzigingen in de Wet op de huurtoeslag aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na onderdeel i onder lettering van onderdeel j als onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:

j. woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd, alsmede de onroerende aanhorigheden;.

B

In artikel 11 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

C

Artikel 13, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, komt te luiden:

2°. de huurder, diens partner of de medebewoner jonger dan 23 jaar is, en een handicap heeft

of.

D

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden: Het norminkomen bedraagt:.

b. In onderdeel c vervalt: , vermeerderd met de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar,.

c. In onderdeel d vervalt: , vermeerderd met twee maal de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar,.

2. Het tweede lid wordt vervangen door drie leden, luidende:

  • 2. Het norminkomen, genoemd in het eerste lid, onderdelen c en d, wordt vermeerderd met het bedrag van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 33b van de Algemene Ouderdomswet, per kalenderjaar, zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, onderscheidenlijk twee maal dat bedrag.

  • 3. Geen huurtoeslag wordt toegekend als het rekeninkomen meer bedraagt dan:

    b. het norminkomen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b, of

    c. de som van de bedragen, genoemd in het eerste lid, onderdelen c of d, en bedoeld in het tweede lid.

  • 4. De in het eerste lid genoemde bedragen worden met ingang van 1 januari van elk jaar aangepast overeenkomstig artikel 27.

E

Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen c en d wordt na «kalenderjaar,» ingevoegd: zoals die tegemoetkoming naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden,.

2. In onderdeel d wordt «berekeningjaar» vervangen door: berekeningsjaar.

F

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

HOOFDSTUK 4. WIJZIGINGEN VAN OMSTANDIGHEDEN.

G

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden: Met ingang van 1 juli van elk jaar worden aangepast aan de huurprijsontwikkeling, zoals die naar redelijke verwachting in het tijdvak dat loopt van 1 juli van dat jaar tot 1 juli van het daaropvolgende jaar zal plaatsvinden, ten aanzien van woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in de artikelen 247, eerste, tweede en derde lid, en 247a, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek:.

b. In de tweede volzin wordt «de gemiddelde huurprijswijziging» vervangen door: de huurprijsontwikkeling.

2. In het vierde lid wordt «(maximum-inkomensgrens)» vervangen door «(norminkomen)» en wordt «De maximum-inkomensgrens» vervangen door: Het norminkomen.

3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De tweede volzin komt te luiden: De norminkomens, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen a en b (maximum inkomen bij een- en meerpersoonshuishoudens), de som van de bedragen, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel b (maximum inkomen bij een- en meerpersoonsouderenhuishoudens), en de bedragen, bedoeld in het vijfde en zesde lid van dit artikel, worden naar boven afgerond op een veelvoud van € 25.

b. In de derde volzin wordt «grenzen» telkenmale vervangen door: norminkomens.

ARTIKEL II

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 20 november 2006

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius

Uitgegeven de twaalfde december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 811

Naar boven