Besluit van 20 november 2006, houdende wijziging van het Voertuigreglement ter implementatie van richtlijn nr. 2005/64/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEU L 310)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 30 augustus 2006, nr. HDJZ/AWW/2006-1291, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2005/64/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEU L 310) en de artikelen 21, derde lid, 22, eerste lid, 34, eerste lid, en 71 van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 14 september 2006, nr. W09.06.0369/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 november 2006, nr. HDJZ/AWW/2006-1505, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Voertuigreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel v wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

v1. herbruikbaarheid: mogelijkheid om onderdelen van autowrakken als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit beheer autowrakken opnieuw te gebruiken voor hetzelfde doel als waarvoor zij werden ontworpen;.

2. Na onderdeel an1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

an2. mogelijke nuttige toepassing: mogelijkheid om met of ten aanzien van onderdelen of materialen van autowrakken als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit beheer autowrakken de toepasselijke handelingen, bedoeld in bijlage IIB van richtlijn 75/442/EEG, te verrichten;.

3. Na onderdeel at wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

at1. recycleerbaarheid: mogelijkheid om onderdelen of materialen van autowrakken als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit beheer autowrakken voor het oorspronkelijke doel of voor andere doeleinden in een productieproces op te werken, met uitzondering van terugwinning van energie;.

B

Artikel 1.1a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel o2 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

o3. richtlijn 75/442/EEG: richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194);.

2. Na onderdeel bx wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

bx1. richtlijn 2005/64/EG: richtlijn nr. 2005/64/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEU L 310);.

C

Na artikel 1a.16 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1a.17

Met ingang van 15 juli 2010 is het verboden nieuwe personenauto’s en bedrijfsauto’s met een maximummassa van niet meer dan 3500 kg in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, indien deze wat betreft herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing niet voldoen aan richtlijn 2005/64/EG.

D

Na artikel 3.2.56 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3.2.62

Personenauto’s die in gebruik worden genomen na 14 december 2008 voldoen wat betreft herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing aan richtlijn 2005/64/EG.

E

Na artikel 3.3.58 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3.3.62

  • 1. Bedrijfsauto’s met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg die in gebruik worden genomen na 14 december 2008 voldoen wat betreft herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing aan richtlijn 2005/64/EG.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de voertuigen, bedoeld in artikel 3, onderdeel b, van richtlijn 2005/64/EG.

F

In hoofdstuk 3 wordt na afdeling 10 een afdeling toegevoegd, luidende:

Afdeling 11. Productieprocessen

Artikel 3.11.1

Het productieproces voor de vervaardiging van personenauto’s en bedrijfsauto’s met een maximummassa van niet meer dan 3500 kg dient wat betreft de herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing te zijn goedgekeurd alvorens producten voortkomend uit dit productieproces worden toegelaten tot het verkeer op de weg.

G

Artikel 5.8.7 komt te luiden:

Artikel 5.8.7

  • 1. De last onder enige as van landbouw- of bosbouwtrekkers mag niet meer bedragen dan:

    a. 11.500 kg voor een aangedreven as, en

    b. 10.000 kg voor een niet aangedreven as.

  • 2. De totale massa of de som van de aslasten van landbouw- of bosbouwtrekkers mag niet meer bedragen dan:

    a. 18.000 kg voor een twee-assige landbouw- of bosbouwtrekker, en

    b. 24.000 kg voor een drie-assige landbouw- of bosbouwtrekker.

H

Artikel 5.18.25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De last onder enige as van samenstellen van landbouw- of bosbouwtrekkers en één of meer aanhangwagens mag in beladen toestand niet meer bedragen dan:

    a. 11.500 kg voor een aangedreven as, en

    b. 10.000 kg voor een niet aangedreven as.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De last onder enige as van samenstellen van motorrijtuigen met beperkte snelheid en één of meer aanhangwagens mag in beladen toestand niet meer bedragen dan 10.000 kg.

3. In het vierde lid vervalt «autonome».

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdelen A tot en met E, treedt in werking met ingang van 15 december 2006. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 14 december 2006, treedt dit artikel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel F, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 3. Artikel I, onderdelen G en H, treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 20 november 2006

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de zevende december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

Het onderhavige besluit strekt tot implementatie van richtlijn nr. 2005/64/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad (PbEU L 310; hierna: richtlijn nr. 2005/64/EG).

De herbruikbaarheid van onderdelen en de recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing van materialen vormen een belangrijk onderdeel van de communautaire strategie voor het afvalbeheer. Daarom worden autofabrikanten en leveranciers door middel van richtlijn nr. 2005/64/EG verplicht de bovengenoemde aspecten in een vroeg stadium van ontwikkeling van nieuwe voertuigen in aanmerking te nemen, ten einde voertuigen aan het einde van hun levensduur gemakkelijk te kunnen behandelen.

In dit kader mogen lidstaten op grond van richtlijn nr. 2005/64/EG met ingang van 15 december 2008 geen EG typegoedkeuringen voor nieuwe typen personenauto’s en bedrijfsauto’s met een maximummassa van niet meer dan 3500 kg meer verlenen – de voertuigcategorieën waarop de richtlijn op grond van artikel 2 van toepassing is –, indien het type voor wat betreft de herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing niet voldoet aan deze richtlijn. Op deze manier wordt gegarandeerd dat goedgekeurde voertuigen alleen in de handel mogen worden gebracht en tot het verkeer worden toegelaten als ze voor minimaal 85% van hun massa herbruikbaar en/of recycleerbaar en voor minimaal 95% van hun massa herbruikbaar en/of nuttig toepasbaar zijn. In Nederland worden EG-typegoedkeuringen verleend door de Dienst Wegverkeer (RDW).

Om een typegoedkeuring voor een nieuw type personenauto of bedrijfsauto met een maximummassa van niet meer dan 3500 kg te verkrijgen, dient de fabrikant alle relevante gegevens met betrekking tot de samenstellende materialen en het gewicht ervan ter beschikking te stellen, inclusief de berekeningen die hieraan ten grondslag liggen. De berekeningen van de fabrikant kunnen op het moment van typegoedkeuring van het voertuig alleen naar behoren worden gevalideerd als de fabrikant in zijn productieproces toereikende regelingen en procedures heeft ingevoerd om alle informatie die hij van leveranciers krijgt te beheren. Het betreft de maatregelen bedoeld in Bijlage IV van richtlijn nr. 2005/64/EG. In dit kader wordt door richtlijn nr. 2005/64/EG ook een goedkeuring ingevoerd voor deze regelingen en procedures. Dit deel van de richtlijn is geïmplementeerd in artikel 3.11.1 van het Voertuigreglement. De eisen voor het verkrijgen van deze goedkeuring zijn vervolgens neergelegd in de Regeling toelatingseisen.

Het besluit veroorzaakt geen administratieve lasten voor burgers. Het besluit veroorzaakt wel lasten voor het bedrijfsleven. Richtlijn nr. 2005/64/EG introduceert een nieuwe typegoedkeuringseis, waaraan moet worden gekeurd indien een producent een nieuw type voertuig aanbiedt voor toelating tot de weg in Nederland. Het gaat hierbij om de (EG) typegoedkeuring voor complete voertuigen. Voor deze goedkeuring zal de goedkeuringsinstantie de aanvragende producent een tarief in rekening brengen. Bij een typegoedkeuring wordt gekeurd aan een zeer groot aantal richtlijnen, waarbij het tarief niet wordt uitgesplitst per richtlijn. Dit maakt het zeer moeilijk om te bepalen wat voor lasten worden veroorzaakt door welke specifieke richtlijn. De invloed van richtlijn nr. 2005/64/EG op het tarief van deze goedkeuring valt dan ook niet te kwantificeren. De kosten van een (EG) typegoedkeuring, wanneer deze door de RDW wordt uitgevoerd, bedraagt tussen de € 50.000,– en € 200.000,– voor een type personenauto en tussen de € 30.000,– en € 150.000,– voor een type bedrijfsauto. Het specifieke bedrag is afhankelijk van de vraag of de producent al dan niet zelf over testfaciliteiten beschikt voor bepaalde testen, zoals bijvoorbeeld een crashtest of een emissietest. Indien dit het geval is, voert de goedkeuringsinstantie slechts een zogenaamde «witness» uit. Hoe meer testen de fabrikant zelf uitvoert, des te lager de kosten van een typegoedkeuring. Overigens kan een producent in elk Europees land een typegoedkeuring aanvragen welke door Nederland dient te worden erkend. In deze gevallen hangen de kosten af van de tarieven van de desbetreffende keuringsinstantie.

Aangezien richtlijn nr. 2005/64/EG onderdeel uitmaakt van de communautaire strategie voor het afvalbeheer, valt te verwachten dat het onderhavige besluit positieve milieueffecten als bedoeld in de Milieueffectentoets oplevert.

II Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Dit artikel bevat de begripsbepalingen die door middel van het onderhavige besluit worden toegevoegd aan de reeds in het Voertuigreglement opgenomen begripsbepalingen. Hierbij is aangesloten bij de in richtlijn nr. 2005/64/EG opgenomen begripsbepalingen. Het betreft de begrippen «herbruikbaarheid», «mogelijke nuttige toepassing» en «recycleerbaarheid». Door de richtlijn wordt van recycleerbaarheid uitgezonderd de terugwinning van energie. De terugwinning van energie is het gebruik van brandbaar afval om energie op te wekken door directe verbranding met of zonder andere afvalstoffen, maar met terugwinning van de warmte.

Artikel I, onderdeel B

De volledige citeertitel van de richtlijnen waarnaar in het besluit wordt verwezen zijn in dit artikel opgenomen. Vervolgens wordt volstaan met een (dynamische) verwijzing naar de ingekorte titel.

Artikel I, onderdeel C

In artikel I, onderdeel C, is het zogenaamde verkoopverbod opgenomen. Met ingang van 15 juli 2010 is het verboden nieuwe personenauto’s of bedrijfsauto’s met een maximummassa van niet meer dan 3500 kg in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, indien deze wat betreft de herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing niet voldoen aan richtlijn 2005/64/EG.

Op grond van artikel 10, derde lid, aanhef van de Nederlandse versie van richtlijn nr. 2005/64/EG dienen lidstaten het verkoopverbod toe te passen vanaf 15 juli 2005. Uit een vergelijking met enkele versies van de richtlijn in andere talen (de Nederlandse versie is vergeleken met de Franse, Duitse, Engelse en Maltese versie) blijkt echter dat dit 15 juli 2010 dient te zijn.

Artikel I, onderdelen D en E

Door middel van artikel I, onderdelen D en E is de technische eis dat een personenauto’s of bedrijfsauto’s met een maximummassa van niet meer dan 3500 kg met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg moet voldoen aan de eisen van richtlijn nr. 2005/64/EG opgenomen in hoofdstuk 3 van het Voertuigreglement.

Op grond van artikel 3 van richtlijn nr. 2005/54/EG zijn drie soorten voertuigen vrijgesteld van de bovengenoemde eis, namelijk voertuigen voor speciale doeleinden, in kleine serie geproduceerde voertuigen en in meer fasen geproduceerde bedrijfsauto’s met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg. De eerste twee uitzonderingen volgen uit kaderrichtlijn nr. 70/156/EEG. Dit zijn algemene uitzonderingen die zijn geïmplementeerd in artikel 2.2, eerste lid, onderdelen a en c, van het Voertuigreglement jo. de Kleine-serie regeling dan wel de Regeling voertuigen met speciaal gebruiksdoel. De laatste uitzondering geldt specifiek voor richtlijn nr. 2005/64/EG en is geïmplementeerd in artikel 3.3.62, tweede lid, van het Voertuigreglement.

Artikel I, onderdeel F

Door middel van dit artikel wordt het productieproces voor de vervaardiging van personenauto’s en bedrijfsauto’s met een maximummassa van niet meer dan 3500 kg aangewezen als een productieproces wat dient te zijn goedgekeurd alvorens de producten die voortkomen uit dit productieproces worden toegelaten tot de weg.

Artikel I, onderdelen G en H

Richtlijn nr. 2006/26/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 maart 2006 tot wijziging van de richtlijnen 74/151/EEG, 77/311/EEG, 78/933/EEG en 89/173/EEG van de Raad betreffende landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen, met het oog op hun aanpassing aan de technische vooruitgang (PbEU L 65) wordt geïmplementeerd door middel van een bekendmaking in de Staatscourant op grond van artikel 1.7 van het Voertuigreglement. Het Voertuigreglement bevat namelijk alleen maar dynamische verwijzingen naar de gewijzigde richtlijnen. Deze wijzingen betreffen de typegoedkeuringseisen waaraan landbouw- of bosbouwtrekkers moeten voldoen in het kader van de toelating tot de weg. Deze eisen zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van het Voertuigreglement.

Hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement bevat permanente eisen. Dit zijn eisen waaraan voertuigen moeten voldoen wanneer hiermee op de openbare weg wordt gereden. In afdeling 8 en 18 zijn de eisen opgenomen waaraan landbouw- of bosbouwtrekkers moeten voldoen. Nu door middel van de bovengenoemde richtlijn de typegoedkeuringseisen zijn aangepast, dienen ook de permanente eisen in overeenstemming te worden gebracht met de richtlijn. Deze eisen mogen namelijk niet in strijd zijn met de typegoedkeuringseisen. Het betreft een wijziging van de artikelen 5.8.7 en 5.18.25.

Artikel II

Artikel II bevat de inwerkingtredingsbepaling. Artikel I, onderdelen A tot en met E, treedt in werking met ingang van 15 december 2006. Artikel I, onderdeel F, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en artikel I, onderdelen G en H, treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

III Transponeringstabel

In onderstaande transponeringstabel is aangegeven op welke wijze richtlijn nr. 2005/64/EG is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.

Artikel(lid) richtlijn nr. 2005/64/EG

Implementatie

Artikel 1

Behoeft geen implementatie

Artikel 2

Behoeft geen implementatie

Artikel 3

Artikelen 2.2 en 3.3.62, tweede lid, van het Voertuigreglement

Artikel 4

Artikel 1.1 van het Voertuigreglement

Artikel 5 jo artikel 10

Hoofdstuk 3, afdeling 2 (artikel 3.2.62) en 3 (artikel 3.3.62), van het Voertuigreglement

Artikel 6

Artikel 3.11.1 van het Voertuigreglement en Hoofdstuk 11a van de Regeling toelatingseisen

Artikel 7

Hoofdstuk 3, afdeling 2 (artikel 3.2.62) en 3 (artikel 3.3.62), van het Voertuigreglement

Artikel 8

Bekendmaking in de Staatscourant op grond van artikel 1.7 van het Voertuigreglement

Artikel 9

Behoeft geen implementatie

Artikel 10

Hoofdstuk 1A van het Voertuigreglement, (artikel 1a.17) en hoofdstuk 3, afdeling 2 (artikel 3.2.62) en 3 (artikel 3.3.62), van het Voertuigreglement

Artikel 11

Behoeft geen implementatie

Artikel 12

Behoeft geen implementatie

Artikel 13

Behoeft geen implementatie

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 januari 2007, nr. 6.

Naar boven