Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2006, 554 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2006, 554 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 te wijzigen in verband met de vereenvoudiging van de systematiek toeslag premie ziektekostenverzekering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor de in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde en de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, wordt op de overeenkomstig artikel 18, eerste lid, vastgestelde uitkering ten behoeve van de te zijnen laste komende premie van verzekering tegen ziektekosten een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde toeslag verleend die per categorie van uitkeringsgerechtigden verschilt.
2. Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. Voor de niet in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde, met uitzondering van de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, wordt op de overeenkomstig artikel 18, eerste lid, vastgestelde uitkering een toeslag verleend gelijk aan het, op het tijdstip met ingang waarvan toepassing wordt gegeven aan artikel 18, eerste lid, eenmalig vast te stellen bedrag van de te zijnen laste blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten, doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag.
3. Het ingevolge het tweede lid vastgestelde bedrag van de ten laste van de uitkeringsgerechtigde blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten wordt door de Raad herzien:
a. jaarlijks, naar evenredigheid van de ontwikkeling van de standaardpremie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag,
b. bij het door de gerechtigde bereiken van de 65-jarige leeftijd,
c. bij veranderingen in de gezinssituatie van de gerechtigde, of
d. indien de Raad van oordeel is dat het niet herzien van het vastgestelde bedrag gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 21 komt te luiden:
1. Voor de in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde en de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, wordt op zijn periodieke uitkering of garantie-uitkering ten behoeve van de te zijnen laste komende premie van verzekering tegen ziektekosten een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde toeslag verleend voor zover deze premie meer bedraagt dan het overeenkomstig de artikelen 14 en 15 vastgestelde percentage van het verschil tussen de grondslag en het bedrag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder a. De toeslag verschilt per categorie van uitkeringsgerechtigden.
2. Voor de niet in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde, met uitzondering van de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, wordt op zijn periodieke uitkering of garantie-uitkering een toeslag verleend gelijk aan het bij de toekenning van de periodieke uitkering of de garantie-uitkering eenmalig vast te stellen bedrag van de te zijnen lasten blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten, doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag, voor zover deze premie meer bedraagt dan het overeenkomstig de artikelen 14 en 15 vastgestelde percentage van het verschil tussen de grondslag en het bedrag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder a.
3. Het ingevolge het tweede lid vastgestelde bedrag van de ten laste van de uitkeringsgerechtigde blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten wordt door de Raad herzien:
a. jaarlijks, naar evenredigheid van de ontwikkeling van de standaardpremie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag,
b. bij het door de gerechtigde bereiken van de 65-jarige leeftijd,
c. bij veranderingen in de gezinssituatie van de gerechtigde, of
d. indien de Raad van oordeel is dat het niet herzien van het vastgestelde bedrag gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
In artikel 27a wordt «de artikelen 20, eerste lid, en 21» vervangen door: de artikelen 20, eerste en tweede lid, en 21, eerste en tweede lid.
De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor de in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde en de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, wordt op de overeenkomstig het eerste lid vastgestelde uitkering ten behoeve van de te zijnen laste komende premie van verzekering tegen ziektekosten een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde toeslag verleend die per categorie van uitkeringsgerechtigden verschilt.
2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vijfde tot en met zevende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
3. Voor de niet in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde, met uitzondering van de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, wordt op de overeenkomstig het eerste lid vastgestelde uitkering een toeslag verleend gelijk aan het, op het tijdstip met ingang waarvan toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, eenmalig vast te stellen bedrag van de te zijnen laste blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten, doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag.
4. Het ingevolge het derde lid vastgestelde bedrag van de ten laste van de uitkeringsgerechtigde blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten wordt door de Raad herzien:
a. jaarlijks, naar evenredigheid van de ontwikkeling van de standaardpremie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag,
b. bij het door de gerechtigde bereiken van de 65-jarige leeftijd,
c. bij veranderingen in de gezinssituatie van de gerechtigde, of
d. indien de Raad van oordeel is dat het niet herzien van het vastgestelde bedrag gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «Op de overeenkomstig het eerste, tweede en derde lid vastgestelde uitkering» vervangen door: Op de overeenkomstig het eerste tot en met derde en vijfde lid vastgestelde uitkering.
4. In het zevende lid (nieuw) wordt «Het eerste tot en met vierde lid» vervangen door: Het eerste, tweede, vijfde en zesde lid.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor de in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde en de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, bij wie de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde grondslag niet hoger is dan het bedrag, bedoeld in het zevende lid, onder a, van dat artikel, wordt op de uitkering ten behoeve van de te zijnen laste komende premie van verzekering tegen ziektekosten een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde toeslag verleend die per categorie van uitkeringsgerechtigden verschilt.
2. Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. Voor de niet in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigde, met uitzondering van de uitkeringsgerechtigde op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet van toepassing is, bij wie de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde grondslag niet hoger is dan het bedrag, bedoeld in het zevende lid, onder a, van dat artikel, wordt op de uitkering een toeslag verleend gelijk aan het bij de toekenning van de periodieke uitkering eenmalig vast te stellen bedrag van de te zijnen lasten blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten, doch ten hoogste tot een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag.
3. Het ingevolge het tweede lid vastgestelde bedrag van de ten laste van de uitkeringsgerechtigde blijvende premie van verzekering tegen ziektekosten wordt door de Raad herzien:
a. jaarlijks, naar evenredigheid van de ontwikkeling van de standaardpremie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag,
b. bij het door de gerechtigde bereiken van de 65-jarige leeftijd,
c. bij veranderingen in de gezinssituatie van de gerechtigde, of
d. indien de Raad van oordeel is dat het niet herzien van het vastgestelde bedrag gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
In artikel 18a wordt «de artikelen 14, tweede lid, en 15, eerste lid» vervangen door: de artikelen 14, tweede en derde lid, en 15, eerste en tweede lid.
In artikel 20, derde lid, wordt «artikel 14, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 14, eerste tot en met derde lid.
De Wet Stichting I.C.O.D.O. wordt ingetrokken.
Indien de uitkeringsgerechtigde op het moment van inwerkingtreding van deze wet reeds de toeslag, genoemd in de artikelen 20, eerste lid (oud) en 21 (oud) van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de artikelen 14, tweede lid (oud), en 15, eerste en tweede lid (oud) van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, ontvangt, wordt voor de eenmalige vaststelling als bedoeld in de artikelen 20, tweede lid (nieuw) en 21, tweede lid (nieuw) van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de artikelen 14, derde lid (nieuw) en 15, tweede lid (nieuw) van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 uitgegaan van de vastgestelde premielasten voor het jaar 2004. Het bedrag van de vastgestelde premielasten wordt voor het jaar 2005 en de daaropvolgende jaren tot de inwerkingtreding van deze wet geïndexeerd op basis van het Nederlandse consumentenprijsindexcijfer.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp
Uitgegeven de zestiende november 2006
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2006-554.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.