Besluit van 31 oktober 2006 tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (woningbouwaantallen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 juli 2006, nr. DJZ2006283796, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel VI, eerste lid, van de Wet modernisering huurbeleid 2007;

De Raad van State gehoord (advies van 3 augustus 2006, nr. W08.06.0316/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 30 oktober 2006, nr. DJZ2006315807, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 12a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12b

De gebieden, de gemeenten en het aantal te bouwen woningen, bedoeld in artikel VI, eerste lid, van de Wet modernisering huurbeleid 2007, zijn opgenomen in bijlage IV bij dit besluit.

B

Toegevoegd wordt een bijlage, luidende:

BIJLAGE IV bij het Besluit huurprijzen woonruimte

Gebieden, gemeenten en aantal te bouwen woningen als bedoeld in artikel VI, eerste lid, van de Wet modernisering huurbeleid 2007

Gebieden en gemeenten

31 december 2007

31 december 2009

Provincie Groningen

  

Groningen-Assen:

10.113

22.113

Assen (Dr.), Bedum, Groningen, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Noordenveld (Dr.), Slochteren, Ten Boer, Tynaarlo (Dr.), Winsum, Zuidhorn

  

Provincie Friesland

  

Leeuwarden:

3.100

5.300

Boarnsterhim, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menaldumadeel, Tytsjerksteradiel

  

Provincie Drenthe

  

Emmen:

2.220

3.700

Emmen

  

Provincie Overijssel

  

Twente:

5.390

9.740

Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden

  

Zwolle-Kampen:

3.822

6.370

Kampen, Zwolle

  

Provincie Gelderland

  

Stedelijk Netwerk Stedendriehoek:

6.530

12.550

Apeldoorn, Brummen, Deventer (Ov.), Voorst, Zutphen

  

Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN):

15.591

24.591

Arnhem, Beuningen, Doesburg, Duiven, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Millingen aan de Rijn, Montferland, Mook en Middelaar (Lim.), Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Ubbergen, Westervoort, Wijchen, Zevenaar

  

Provincie Utrecht

  

Bestuur Regio Utrecht (BRU):

15.600

23.695

De Bilt, Bunnik, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen, IJsselstein, Zeist

  

Stadsgewest Amersfoort:

6.200

9.700

Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg

  

Provincie Flevoland

  

Almere-Lelystad:

9.300

13.100

Almere, Lelystad

  

Provincie Noord-Holland

  

Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA):

24.000

43.000

Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad, Zeevang

  

Stadsgewesten Alkmaar, Hilversum, Kennemerland:

15.600

26.000

Alkmaar, Bennebroek, Bergen, Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Bussum, Castricum, Graft-De Rijp, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemskerk, Heemstede, Heerhugowaard, Heilo, Hilversum, Huizen, Langedijk, Laren, Muiden, Naarden, Schermer, Uitgeest, Velsen, Weesp, Wijdemeren, Zandvoort

  

Provincie Zuid-Holland

  

Haaglanden:

20.400

34.000

Delft, ’s-Gravenhage, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland, Zoetermeer

  

Stadsregio Rotterdam (SRR):

22.800

38.000

Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Brielle, Capelle aan den IJssel, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spijkenisse, Vlaardingen, Westvoorne

  

Drechtsteden:

5.000

9.000

Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht

  

Holland Rijnland:

8.114

14.620

Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Zoeterwoude

  

Provincie Zeeland

  

Middelburg Vlissingen:

1.650

3.000

Middelburg, Vlissingen

  

Provincie Noord-Brabant

  

Samenwerkingsverband regio Eindhoven (SRE):

14.533

23.820

Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre

  

Breda-Tilburg, Waalboss:

15.225

29.630

Bernheze, Breda, Dongen, Etten-Leur, Gilze en Rijen, Goirle, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Loon op Zand, Maasdonk, Oosterhout, Oss, Tilburg, Vught, Waalwijk

  

Provincie Limburg

  

Stadsgewesten Heerlen, Geleen-Sittard, Venlo, Maastricht:

4.986

8.310

Brunssum, Eijsden, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Sittard-Geleen, Venlo

  

Overig Nederland

  

Overig Nederland:

59.827

86.262

Groningen

  

Appingedam, Bellingwedde, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Grootegast, Loppersum, Marum, Menterwolde, Pekela, Reiderland, Scheemda, Stadskanaal, Veendam, Vlagtwedde, Winschoten

  

Friesland

  

Achtkarspelen, Ameland, Bolsward, Dantumadeel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Gaasterlân-Sleat, Harlingen, Heerenveen, het Bildt, Kollumerland en Nieuwkruisland, Lemsterland, Nijefurd, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Smallingerland, Sneek, Terschelling, Vlieland, Weststellingwerf, Wûnseradiel, Wymbritseradiel

  

Drenthe

  

Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Westerveld

  

Overijssel

  

Dalfsen, Hardenberg, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland

  

Gelderland

  

Aalten, Barneveld, Berkelland, Bronckhorst, Buren, Culemborg, Doetinchem, Druten, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen, Harderwijk, Hattem, Heerde, Lingewaal, Lochem, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Nunspeet, Nijkerk, Oldebroek, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Scherpenzeel, Tiel, Wageningen, West Maas en Waal, Winterswijk, Zaltbommel

  

Utrecht

  

Abcoude, Breukelen, De Ronde Venen, Loenen, Lopik, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Woerden, Wijk bij Duurstede

  

Flevoland

  

Dronten, Noordoostpolder, Urk, Zeewolde

  

Noord-Holland

  

Andijk, Anna Paulowna, Den Helder, Drechterland, Enkhuizen, Harenkarspel, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Niedorp, Opmeer, Schagen, Stede Broec, Texel, Wervershoof, Wieringen, Wieringermeer, Zijpe

  

Zuid-Holland

  

Alphen aan den Rijn, Bergambacht, Binnenmaas, Bodegraven, Boskoop, Cromstrijen, Dirksland, Giessenlanden, Goedereede, Gorinchem, Gouda, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Jacobswoude, Korendijk, Leerdam, Liesveld, Middelharnis, Moordrecht, Nederlek, Nieuwerkerk aan den IJssel, Nieuwkoop, Nieuw-Lekkerland, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Ouderkerk, Reeuwijk, Rijnwoude, Schoonhoven, Strijen, Vlist, Waddinxveen, Zederik, Zevenhuizen-Moerkapelle

  

Zeeland

  

Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere

  

Noord-Brabant

  

Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Drimmelen, Geertruidenberg, Grave, Haaren, Halderberge, Hilvarenbeek, Landerd, Lith, Mill en Sint Hubert, Moerdijk, Oisterwijk, Roosendaal, Rucphen, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Steenbergen, Uden, Veghel, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert

  

Limburg

  

Arcen en Velden, Beek, Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Gennep, Gulpen-Wittem, Helden, Horst aan de Maas, Kessel, Leudal, Maasbree, Maasgouw, Margraten, Meerlo-Wanssum, Meerssen, Meijel, Nederweert, Nuth, Onderbanken, Roerdalen, Roermond, Schinnen, Sevenum, Simpelveld, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Venray, Voerendaal, Weert

  

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 31 oktober 2006

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius

Uitgegeven de tweede november 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Achtergrond

Het voorstel van wet tot wijziging van artikel 247 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enkele andere wetten als gevolg van de modernisering van het huurbeleid vanaf 1 januari 2007 (Wet modernisering huurbeleid 2007) beoogt een gefaseerde vergroting (nadat voldoende woningen zijn bijgebouwd) van het segment van de huurwoningenvoorraad dat met een geliberaliseerde huurprijs wordt verhuurd en dus (grotendeels) niet is onderworpen aan de huurprijsregelgeving. Zittende huurders – degenen die op 31 december 2006 reeds in een niet-geliberaliseerde woning wonen – blijven daarbij beschermd.

Een vergroting van het geliberaliseerde segment in de huurwoningenmarkt is wenselijk om de marktwerking in de huurwoningenmarkt te versterken en verhuurders te stimuleren om door middel van investeringen het aanbod aan (huur)woningen te vergroten.

Echter, als aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer van 4 februari 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 27 926, nr. 43) is het gezien de huidige spanning op de woningmarkt niet verantwoord deze vergroting van het geliberaliseerde segment in één keer door te voeren. Daarom zal de gewenste uitbreiding van het geliberaliseerde segment gekoppeld worden aan het tempo waarin de afgesproken woningbouwaantallen gerealiseerd worden. Een deel van de te liberaliseren huurovereenkomsten zal vooralsnog vallen in het «overgangssegment».

Een huurovereenkomst valt in het overgangssegment wanneer de WOZ-waarde van de woning in het jaar vóór ingang van de huur lager is dan of gelijk is aan de liberalisatiegrens, maar hoger is dan de grens voor het gereguleerde segment.

Voor huurovereenkomsten die op 31 december 2006 al bestonden, bepaalt de WOZ-waarde van 2006 in welk segment de woning valt.

Er zal dus voorlopig sprake zijn van twee grenzen: een laagste grens tussen het gereguleerde en het overgangssegment en een hoogste grens tussen het overgangssegment en het geliberaliseerd segment. Landelijk zal het overgangssegment ongeveer 20% van de huurwoningenvoorraad betreffen, het geliberaliseerde segment zal vooralsnog ongeveer 5% van de huurwoningenvoorraad betreffen.

Net als de liberalisatiegrenzen zullen ook de grenswaarden voor het overgangssegment per regio (en in uitzonderingsgevallen per gemeente) kunnen verschillen. Deze grenswaarden worden bij algemene maatregel van bestuur vastgelegd.

Het overgangssegment is zo vormgegeven dat er twee doelen mee gediend zijn: in de eerste plaats biedt het zowel nieuwe als zittende huurders bescherming, zij het dat een hogere maximale huurprijsgrens geldt; in de tweede plaats gaat van de ten opzichte van het gereguleerde segment hogere maximale huurprijsgrens een stimulans uit voor verhuurders om te investeren.

Beëindiging van het overgangssegment

Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 26 april 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 27 926, nr. 52) aangegeven wordt per regio bepaald of het overgangssegment in de betreffende regio kan vervallen. Er gelden vooralsnog twee ijkmomenten; 1 januari 2008 is het eerste ijkmoment, 1 januari 2010 het volgende. Criterium voor het vervallen van het overgangssegment is het realiseren van een van te voren vastgestelde woningbouwproductie per regio.

Daarbij wordt aangesloten bij de woningbouwaantallen zoals deze bij de woningbouwafspraken zijn vastgesteld. Deze afspraken zijn geënt op het terugdringen van het landelijk woningtekort naar uiteindelijk gemiddeld 1,5% in 2010. In nauw overleg met de vertegenwoordigers van Rijk, stedelijke regio’s en provincies is bezien welk aanbod van woningen en welke jaarfasering realistisch was en welke regiospecifieke afspraken nodig werden geacht. Deze aantallen zijn uiteindelijk vastgelegd in convenanten en kunnen op bestuurlijk draagvlak rekenen. In zijn totaliteit (landelijk) gaat het om een productie van 445.000 woningen, inclusief de productie van 25.000 woningen anders dan door nieuwbouw (bijvoorbeeld door de omzetting van kantoren in woningen). Van de totale opgave worden circa 360.000 woningen in de stedelijke regio’s gerealiseerd (woningbouwafspraken) en circa 85.000 woningen in de gebieden daarbuiten. Met de brief van 2 juni 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 27 562, nr. 6) zijn de woningbouwafspraken aan de Tweede Kamer aangeboden. In de bijlage van deze brief zijn de aantallen opgenomen.

Voor Flevoland (Almere-Lelystad) zijn uiteindelijk geen woningbouwafspraken tot stand gekomen. Voor de te realiseren aantallen woningen die bepalend zijn voor de beëindiging van het overgangssegment is aangesloten bij de aantallen zoals deze destijds – bij de besprekingen over de aantallen – zijn besproken. De in 2008 te realiseren woningbouwaantallen zijn van deze woningbouwafspraken afgeleid.

Voor het jaar 2008 is het vereiste woningbouwaantal voor «overig Nederland» vastgesteld door uit te gaan van 3/5e van de geraamde woningbouwproductie voor 2010 buiten de stedelijke regio’s.

Indien op één van de ijkmomenten de voor die regio voor dat moment vastgestelde aantallen woningen zijn gerealiseerd, wordt bij koninklijk besluit bepaald dat voor de betreffende regio en de daarin gelegen gemeenten de grens tussen overgangssegment en geliberaliseerd segment wordt verlaagd, en wordt gelijkgesteld aan de grens tussen gereguleerd segment en overgangssegment. Het overgangssegment komt daarmee voor de betreffende regio en daarin gelegen gemeenten te vervallen. Tot slot zullen de op dat moment in die regio bestaande «overgangsovereenkomsten» vanaf dan gelden als huurovereenkomsten met een geliberaliseerde huurprijs. Wel zal uit hoofde van het overgangsrecht voor zittende huurders huurprijsregelgeving van toepassing blijven.

Wanneer zowel in 2008 als in 2010 in een regio de vereiste woningbouwaantallen niet zijn behaald, blijft in die regio het overgangssegment bestaan.

Het onderhavige besluit, waarbij een nieuwe bijlage IV aan het Besluit huurprijzen woonruimte wordt toegevoegd, strekt ertoe de te behalen woningbouwaantallen per 2008 of 2010 vast te leggen, bij het behalen waarvan het overgangssegment in de betreffende regio kan vervallen.

Of in 2008 of 2010 de genoemde woningbouwaantallen zijn behaald wordt, zoals ook vastgelegd in de convenanten, beoordeeld aan de hand van het in de woningstatistiek van het Centraal bureau voor de statistiek (CBS) geregistreerde aantal gereedgemelde woningen met inbegrip van de toevoegingen anderszins. Deze gegevens van het CBS zijn ieder jaar rond februari-maart beschikbaar.

De regio-indeling die bij het vaststellen van de woningbouwaantallen voor de stedelijke regio’s is gehanteerd is dezelfde als die wordt gehanteerd bij convenanten zoals deze bij eerdergenoemde brief van 2 juni 2005 aan de Tweede Kamer zijn aangeboden.

Wel is rekening gehouden met en zal rekening gehouden worden met gemeentelijke herindelingen, waardoor de samenstelling van een regio kan wijzigen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 12b van het Besluit huurprijzen woonruimte wordt melding gemaakt van een nieuwe bijlage IV bij dat besluit.

Indien door bijvoorbeeld een gemeentelijke herindeling de indeling in gebieden en/of gemeenten en mogelijk in verband daarmee de daarbij behorende woningbouwaantallen dienen te worden gewijzigd, geschiedt dit door een algemene maatregel van bestuur. Daarmee kan worden aangesloten op de jaarlijks terugkerende wijziging van het Besluit ressorten van de huurcommissies. Voor de goede orde kan nog worden gemeld dat de meest recente gemeentelijke herindelingen reeds zijn verwerkt.

Artikel I, onderdeel B

In artikel I, onderdeel B, van dit besluit is bijlage IV bij het Besluit huurprijzen woonruimte opgenomen.Voor een toelichting hierop kan worden verwezen naar het algemeen deel van deze nota van toelichting.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 december 2006, nr. 242.

Naar boven