Besluit van 20 oktober 2006 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen teneinde de in dat besluit opgenomen vrijstelling van het verbod voor een werkgever om een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning op een aantal nieuwe categorieën van vreemdelingen van toepassing te doen zijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 augustus 2006, AM/AMI/2006/51396;

Gelet op artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Raad van State gehoord (advies van 14 september 2006, nr. W.12.06.0370/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 18 oktober 2006, AM/AMI/06/78390;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1d, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «als promovendus» vervangen door: in het kader van het doen van wetenschappelijk onderzoek.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. in Nederland wordt tewerkgesteld als arts in opleiding tot specialist aan een door de Medisch Specialisten Registratie Commissie, de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie of de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie aangewezen opleidingsinstituut.

B

Na artikel 1e wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1f

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, is niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die in Nederland wordt tewerkgesteld als stagiair en rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder e, van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel die beschikt over een vergunning tot verblijf voor studie als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onder n, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 20 oktober 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de zesentwintigste oktober 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Nederland werkt aan het versterken van haar concurrentiepositie. Cruciaal hierbij is de beschikbaarheid van hooggekwalificeerde arbeidskrachten, die in toenemende mate ook afkomstig zijn van uit landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Migranten die een positieve bijdrage kunnen leveren aan een meer dynamische kenniseconomie moeten door middel van een snelle en eenvoudige procedure op de arbeidsmarkt worden toegelaten. Met de Kennismigrantenregeling (artikel 1d van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen) heeft het kabinet eerder een belangrijke stap gezet in het eenvoudiger maken van de toegang van hooggekwalificeerde arbeidskrachten uit landen van buiten de EER. Voor de arbeidskrachten die onder de Kennismigrantenregeling vallen geldt geen tewerkstellingsvergunning.

De Kennismigrantenregeling is onlangs positief geëvalueerd. In januari 2006 heeft het kabinet een eerste evaluatie naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin geconcludeerd werd dat de regeling bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van Nederland als vestigingsplaats voor kennismigranten en daarmee aan de concurrentiekracht aan de Nederlandse economie.

Er blijken evenwel nog knelpunten in de regeling te bestaan. Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken in november 2005 is in de Tweede Kamer een motie1 aangenomen waarin het kabinet is gevraagd een aantal problemen op dit gebied op te lossen.

In artikel 1d, eerste lid, onderdeel b, zijn de woorden «als promovendus» vervangen door «in het kader van het doen van wetenschappelijk onderzoek». Dit betekent dat met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit niet alleen onderzoekers die zich richten op een proefschrift zijn uitgezonderd van de tewerkstellingsvergunning, maar ook onderzoekers die zich niet bezig houden met een proefschrift. Ter versterking van de kenniseconomie is er in de praktijk behoefte aan een dergelijke uitbreiding. Onder wetenschappelijk onderzoek wordt in dit verband verstaan stelselmatig verricht creatief werk ter vergroting van het kennisbestand, waaronder de kennis van mens, cultuur en samenleving, alsmede de aanwending van dit kennisbestand voor nieuwe toepassingen. De wetenschappelijk onderzoeker heeft een passend diploma van hoger onderwijs dat toegang geeft tot doctoraatsprogramma’s.

Wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zijn binnen Nederlandse universiteiten onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het onderwijs dient voor een belangrijk deel te worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Om deze reden worden de bestaande vrijstelling van de categorie promovendi en de categorie postdoctoralen en universitair docenten samengevoegd tot de categorie van vreemdelingen die in Nederland te werk worden gesteld in het kader van het doen van wetenschappelijk onderzoek. Door deze samenvoeging komt ook de leeftijdsgrens van 30 jaar voor universitair docenten en postdoctoralen te vervallen. Tevens zal het functieprofiel van de tewerkgestelde vreemdeling leidend zijn in de vreemdelingenrechtelijke toets. Uitgezonderd zijn die wetenschappelijk onderzoekers die niet in loondienst treden maar bijvoorbeeld in Nederland verblijven op basis van een beurs, stipendium of eigen middelen. Deze categorie zal bij de implementatie van de richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (Pb EU L 289/15) worden betrokken.

Het begrip «wetenschappelijk onderzoek» wordt geoperationaliseerd door de functieprofielen zoals opgenomen in het universitaire systeem van functieordenen (UFO) onder de functiefamilie «onderzoek en onderwijs» te hanteren. Deze functieprofielen zijn herkenbaar beginnend met de code 01. Voorbeeld van dergelijke functieprofielen zijn promovendi, toio’s, onderzoekers, universitair docenten en hoogleraren. De functiecode wordt in het arbeidscontract vermeld. De functieprofielen als bedoeld worden gehanteerd door universiteiten, de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW), de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

In artikel I, onderdeel A, is de Kennismigrantenregeling uitgebreid met de volgende categorie, die is vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunningsplicht:

De arts in opleiding tot specialist (sociaal geneeskundige, huisarts, verpleeghuisarts of arts voor verstandelijk gehandicapten) (aios). Deze aios staat als arts ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet Beroepen individuele gezondheidszorg, en in respectievelijk het opleidingsregister van de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC), de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie (SGRC) of de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie (HVRC), zoals genoemd in de Kaderbesluiten van respectievelijk het Centraal College Medische Specialismen (CCMS), het College Sociale Geneeskunde (CSG) en het College voor Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde (CHVG). De opleiding tot specialist vindt plaats in een door de MSRC, SGRC of HVRC erkende instelling.

In artikel 1, onderdeel B, is een vrijstelling opgenomen van de tewerkstellingsvergunningsplicht voor buitenlandse studenten, die aan een Nederlandse onderwijsinstelling studeren. Deze studenten ondervinden bij het volgen van een voor die studie noodzakelijke stage belemmeringen. De verplichting om over een tewerkstellingsvergunning te beschikken is – ook al wordt de vergunning zonder arbeidsmarkttoets afgegeven – een dergelijke belemmering, waarvan het wenselijk is dat deze wordt afgeschaft. Voorwaarde is wel dat de werkgever beschikt over een stage-overeenkomst met de desbetreffende student en onderwijsinstelling. De verwijzing naar gemeenschapsonderdanen (artikel 8, onder e, van de Vreemdelingenwet 2000) heeft betrekking op onderdanen van EU-lidstaten waarvoor nog geen vrij verkeer van werknemers van toepassing is.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Motie Bakker: Kamerstukken II 30 300 XII, nr. 30.

Naar boven