Besluit van 28 september 2006, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing
hoofdspoorwegen in verband met de hogesnelheidslijn
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat van 22 september 2006, nr.
HDJZ/S&W/2006-1440, Hoofddirectie Juridische
Zaken;
Gelet op
artikel 2 van de
Spoorwegwet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit
aanwijzing hoofdspoorwegen wordt als volgt
gewijzigd:
Aan bijlage 1, behorende bij artikel 1,
wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 15 door
een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
16. Barendrecht – Belgische grens, inclusief de daarbij
horende
aansluitingen.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin dit besluit wordt
geplaatst.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering
van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in
het Staatsblad zal worden
geplaatst.
’s-Gravenhage, 28
september
2006
Beatrix
De
Minister van Verkeer en
Waterstaat,
K. M.
H. Peijs
Uitgegeven de twaalfde oktober 2006
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
Doel van deze wijziging van het Besluit aanwijzing
hoofdspoorwegen is het aanwijzen van de HSL-Zuid als hoofdspoorweg.
Vooralsnog gaat het daarbij alleen om het zuidelijk gedeelte van de
HSL-Zuid, van de Belgische grens naar Barendrecht omdat van dat
gedeelte de aanleg is afgerond. Aan het noordelijk gedeelte van de
HSL-Zuid wordt nog gebouwd. Wanneer dat gedeelte gereed is wordt dit
traject ook als hoofdspoorweg aangewezen. Overigens worden die delen
van het HSL-traject die reeds als hoofdspoor zijn aangewezen, niet
opnieuw aangewezen.
Grondslag voor aanwijzing
van de HSL-Zuid als hoofdspoorweg is artikel 2 van de Spoorwegwet. Hier
staat dat een spoorweg als hoofdspoorweg wordt aangewezen indien a) de
spoorweg uitsluitend of overwegend bestemd is voor het verrichten van
openbaar personenvervoer of goederenvervoer ten behoeve van
internationale, nationale of regionale verbindingen en b) de Staat
rechthebbende is ten aanzien van de spoorweg. Aan beide criteria is
hier voldaan.
Het gevolg van de aanwijzing van
de HSL-Zuid als hoofdspoorweg is dat deze spoorweg vanaf het moment van
aanwijzing volledig onder de werking van de Spoorwegwet (Stb. 2003,
264) valt. Ook is vanaf het moment van de aanwijzing ProRail de
beheerder. Dat volgt uit het feit dat in de beheerconcessie is
opgenomen dat ProRail het beheer verricht van de als zodanig bij
koninklijk besluit aangewezen hoofdspoorwegen, met uitzondering van die
hoofdspoorweginfrastructuur waarvoor een afzonderlijke beheerconcessie
geldt. Dat laatste is hier echter niet het geval, waardoor ProRail met
de aanwijzing de beheerder wordt.
Nu de bouw
van het zuidelijk gedeelte van de HSL-Z is afgerond, is het gewenst dit
gedeelte als hoofdspoorweg aan te wijzen, zodat ProRail wordt belast
met het beheer. Op verzoek van de minister heeft ProRail de HSL-Zuid
reeds opgenomen in de netverklaring 2006, met de beperking dat het
gebruik in 2006 beperkt blijft tot testritten en de bewegingen die
noodzakelijk zijn voor het onderhoud.
De
Minister van Verkeer en
Waterstaat,
K. M.
H. Peijs
Bezwaar
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit
binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een
bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de
Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie
Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus
20906, 2500 EX Den Haag.
Het bezwaarschrift dient te zijn
ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:
a. naam en adres van de
indiener;
b. de
dagtekening;
c. een omschrijving van het
besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of
kenmerk);
d. een opgave van de redenen
waarom men zich met het besluit niet kan
verenigen.