Besluit van 28 september 2006, houdende intrekking van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 augustus 2006, nr. 2006-0000254981, directoraat-generaal Management Openbare Sector, directie Personeel, Organisatie en Informatie Rijk, afdeling Personeel Rijk;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 24 augustus 2006, nr. W04.06.0356/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 september 2006, nr. 2006-0000309614, directoraat-generaal Management Openbare Sector, directie Personeel, Organisatie en Informatie Rijk, afdeling Personeel Rijk;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder 4°, komt te luiden:

4°. die uit dat ontslag werkloos is geworden in de zin van de Werkloosheidswet of recht verkrijgt op een werkhervattinguitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

B

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Afhankelijk van de op betrokkene toepasselijke regeling is het verplichtingen- en sanctieregime van de Werkloosheidswet, dan wel van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, van overeenkomstige toepassing op het recht op suppletie.

C

In de artikelen 4, onder a, en 8, eerste en tweede lid, wordt «WAO-uitkering» telkens vervangen door: WAO-uitkering of een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

ARTIKEL II

De Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk wordt ingetrokken met dien verstande dat:

a. ten aanzien van de betrokkene van wie het ontslag is ingegaan vóór 1 januari 2006, de bepalingen van deze regeling en de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften van toepassing blijven zoals deze luidden op 29 december 2005;

b. ten aanzien van de betrokkene van wie het ontslag is ingegaan in de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006, de bepalingen van deze regeling en de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften van toepassing blijven zoals deze luidden op 31 december 2006.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 met dien verstande dat artikel I, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 januari 2006 en de onderdelen B en C tot en met 29 december 2005.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 28 september 2006

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de twaalfde oktober 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 29 december 2005 is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in werking getreden. De WIA vervangt de huidige WAO en (deels) de Werkloosheidswet.

Voor overheidswerknemers zijn in het pensioenreglement van het ABP en op sectorniveau diverse bovenwettelijke regelingen getroffen die voorzien in een aanvulling van uitkeringen op grond van de WAO in geval van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Sociale partners in (een technische werkgroep van) de Pensioenkamer van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP) hebben in 2005 en begin 2006 overleg gevoerd over de gevolgen van de invoering van de WIA voor de huidige bovenwettelijke regelingen. In lijn met de vervanging van de WAO door de WIA, hebben partijen met elkaar afspraken gemaakt over een nieuwe centrale bovenwettelijke regeling bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Deze wordt opgenomen in het pensioenreglement van het ABP en treedt in werking per 1 juli 2006.

Met betrekking tot de bestaande sectorale suppletieregelingen voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten is afgesproken dat deze per 1 januari 2007 komen te vervallen. Als uitvloeisel van deze afspraak regelt het onderhavige besluit dat de sectorale suppletieregeling voor de sector Rijk (Suppletieregeling) per 1 januari 2007 wordt ingetrokken. Werknemers die vóór 1 januari 2007 een recht op suppletie hebben verkregen behouden hun aanspraken op deze uitkering.

Er kunnen zich in de toekomst mogelijk gevallen voordoen dat een gedeeltelijk arbeidsongeschikte recht heeft op zowel een uitkering op grond van deze regeling als een uitkering op grond van het pensioenreglement. Sociale partners hebben afgesproken dat aanspraken van een gedeeltelijk arbeidsongeschikte op een sectorale suppletieregeling voorrang zullen hebben ten opzichte van aanspraken op grond van het (herziene) ABP-pensioenreglement, met dien verstande dat de suppletieperiode in mindering wordt gebracht op de duur van de aanspraken op grond van het reglement. Dit houdt in dat, indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, na afloop van de suppletie-uitkering nog recht op een aanvullende uitkering op grond van het (herziene) pensioenreglement kan bestaan.

Artikelsgewijs

Artikel I

In verband met de inwerkingtreding van de WIA per 29-12-2005 is de Suppletieregeling voor degenen die vóór 1 januari 2007 recht op suppletie hebben verkregen in technische zin aangepast, in die zin dat niet alleen naar de WAO en de Werkloosheidswet maar (ook) naar de WIA wordt verwezen. Ten aanzien van degenen die vóór 29-12-2005 recht op suppletie hebben verkregen blijven immers de WAO en Werkloosheidswet ook na deze datum van toepassing.

Artikel II en III

Artikel II regelt de intrekking van de Suppletieregeling. Tevens bevat dit artikel overgangsrecht. Bij besluit van 7-12-2005 (Stb. 637) zijn de aanspraken op grond van de Suppletieregeling met ingang van 1-1-2006 in neerwaartse zin aangepast in verband met het vervallen van de WW-vervolguitkering en werd tevens werkloosheid in de zin van de Werkloosheidswet als voorwaarde voor het recht op uitkering gesteld. Op grond van het bij deze wijziging ingevoegde artikel 19a blijven de aanspraken van degenen die vóór 1-1-2006 recht op suppletie hadden verkregen op het oude niveau gehandhaafd. Onderdeel a van artikel II zorgt er voor dat deze aanspraken niet worden aangetast. Onderdeel b waarborgt de aanspraken van degenen die tussen 1-1-2006 en 1-1-2007 recht op suppletie hebben verkregen.

Onderdeel A van artikel I werkt, in tegenstelling tot de onderdelen B en C, niet terug tot 29-12-2005, omdat toen de voorwaarde van werkloosheid in de zin van de Werkloosheidswet nog niet gold. Deze voorwaarde is pas met ingang van 1-1-2006 ingevoerd, zodat ook de toevoeging van het «WIA-equivalent» niet eerder dan met ingang van deze datum kan plaatsvinden. De wijzigingen van de artikelen 3, 4 en 8 van de Suppletieregeling hebben geen gevolg voor reeds ingegane uitkeringen zodat geen bezwaar bestaat tegen terugwerkende kracht tot 29-12-2005.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven