Wet van 14 september 2006 tot wijziging van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming te wijzigen teneinde de horizonbepaling van die wet weg te nemen en aldus de definitieve taken van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming wettelijk te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt «plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden» vervangen door: plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.

B

Artikel 3, tweede lid, vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

C

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Voor benoeming als lid of plaatsvervangend lid komen niet in aanmerking:

    a. ambtenaren of andere personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straffen of maatregelen;

    b. personen, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister, indien hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid hetzij door hun positie, hetzij door de aard van hun werkzaamheden in het geding zou kunnen komen;

    c. bestuursleden, leden van een raad van toezicht, medewerkers of personeelsleden van een door Onze Minister gesubsidieerde instelling die werkzaam is op het terrein van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straffen of maatregelen;

    d. bestuursleden, leden van een raad van toezicht, medewerkers of personeelsleden van een stichting als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg, bij de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wet op de jeugdzorg;

    e. personen die werkzaam zijn bij of deel uitmaken van een instantie die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straffen of maatregelen of op de taken, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wet op de jeugdzorg;

    f. personen tegen wie bezwaren bestaan voor wat betreft de vervulling van de functie, die blijken uit de justitiële gegevens, bedoeld in het Besluit justitiële gegevens, of uit de politieregisters, bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet politieregisters; de bezwaren hebben betrekking op het vertrouwelijk karakter van de functie alsmede de aan de functie verbonden bevoegdheden.

D

In artikel 12, eerste lid, vervalt: , toezichthoudende.

E

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «, bedoeld in artikel 3, tweede lid, waar personen aan wie een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd, verblijven» vervangen door: die onder verantwoordelijkheid van Onze Minister een taak uitoefenen in het kader van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen, vrijheidsbeperkende straffen, vrijheidsbenemende maatregelen en vrijheidsbeperkende maatregelen.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

F

Hoofdstuk II vervalt, onder vernummering van hoofdstuk III tot hoofdstuk II en artikel 28 tot artikel 21.

G

Artikel 29 vervalt.

H

Artikel 30 wordt vernummerd tot artikel 22 en in dat artikel wordt «Tijdelijke instellingswet» vervangen door: Instellingswet.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 14 september 2006

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de eenentwintigste september 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 161

Naar boven