Besluit van 31 augustus 2006, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB inzake het gebruik van persoonsgebonden nummers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 oktober 2005, nr. WJZ/2005/42846 (3793), directie Wetgeving en Juridische Zaken; gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2.3.6c, derde lid, 2.5.5c, derde lid, en 2.5.5d, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 9 november 2005, nr. W05.05.0456/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 augustus 2006, nr. WJZ/2006/27710 (3793), directie Wetgeving en Juridische Zaken; uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING UITVOERINGSBESLUIT WEB

Het Uitvoeringsbesluit WEB wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1.1.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel b door een puntkomma, toegevoegd:

c. basisregister onderwijs: het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank.

B

Na hoofdstuk 4a wordt een nieuw hoofdstuk 4b ingevoegd, luidend:

HOOFDSTUK 4B. GEBRUIK PERSOONSGEBONDEN NUMMERS

Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 4b.1.1. Reikwijdte hoofdstuk 4b
  • 1. Paragraaf 2 is van toepassing op de gegevens van deelnemers die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest voor een opleiding educatie of een beroepsopleiding aan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 of een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de wet.

  • 2. Paragraaf 3 is van toepassing op de gegevens van deelnemers die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest voor een beroepsopleiding aan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 of een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de wet.

Paragraaf 2. Verstrekking van gegevens door Informatie Beheer Groep aan minister en inspectie
Artikel 4b.2.1. Inhoud en samenstelling
  • 1. De Informatie Beheer Groep verstrekt uit het basisregister onderwijs voor iedere instelling afzonderlijk aan Onze Minister en de inspectie de gegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, onderdelen d, e en g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, met uitzondering van de persoonsgebonden nummers, de geslachtsnamen, de voornamen en de geboortedata van de deelnemers en voormalige deelnemers.

  • 2. Bij de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, vervangt de Informatie Beheer Groep het persoonsgebonden nummer voor Onze Minister en de inspectie elk afzonderlijk door een ander nummer of een code op een zodanige wijze dat de deelnemers en de voormalige deelnemers niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn, en vervangt zij de geboortedatum

    a. voor de levering aan Onze Minister door de leeftijd van de deelnemer op 1 augustus, 30 september, 1 oktober en 31 december van het kalenderjaar waarin de peildatum valt en

    b. voor de levering aan de inspectie door de leeftijd van de deelnemer op de eerste dag van elk kwartaal van het studiejaar waarop de gegevens betrekking hebben.

Artikel 4b.2.2. Wijze van verstrekking
  • 1. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 4b.2.1, langs elektronische weg.

  • 2. De gegevens worden gespecificeerd overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel 2.3.6a, derde lid, eerste volzin, en 2.5.5a, derde lid, eerste volzin, van de wet.

Artikel 4b.2.3. Tijdstippen van verstrekking
  • 1. De Informatie Beheer Groep verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 4b.2.1, aan Onze Minister en aan de inspectie op de volgende tijdstippen:

    a. op 15 november en 1 maart de voorlopige gegevens omtrent de inschrijvingen op 1 oktober van het desbetreffende studiejaar,

    b. op 15 november de voorlopige gegevens omtrent de resultaten, examens en diploma’s in het studiejaar voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar,

    c. op 15 november de voorlopige gegevens omtrent de in- en uitschrijvingen in het studiejaar voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar,

    d. op 1 maart de voorlopige gegevens omtrent de examens in het kalenderjaar, voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar,

    e. op 8 juli de gegevens, voor zover het beroepsonderwijs betreft na accountantscontrole, omtrent de inschrijvingen op 1 oktober van het desbetreffende studiejaar,

    f. op 8 juli de gegevens, voor zover het beroepsonderwijs betreft na accountantscontrole, omtrent de examens in het kalenderjaar voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar,

    g. op 8 juli de gegevens omtrent de in- en uitschrijvingen in het studiejaar voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar.

  • 2. Onze Minister kan de Informatie Beheer Groep toestemming verlenen de gegevens, bedoeld in het eerste lid, op een later, door Onze Minister vast te stellen tijdstip te verstrekken, voor zover de gegevens nog niet beschikbaar zijn.

  • 3. Onverminderd het eerste lid, verstrekt de Informatie Beheer Groep de gegevens omtrent de examens aan de inspectie, onmiddellijk nadat de Informatie Beheer Groep deze gegevens in het basisregister onderwijs heeft opgenomen.

Artikel 4b.2.4. Verstrekking t.b.v. onderzoek door inspectie

De artikelen 4b.2.1 en 4b.2.3 zijn niet van toepassing op de verstrekking van gegevens op verzoek van de inspectie ten behoeve van een onderzoek door de inspectie als bedoeld in artikel 2.5.5b, derde lid, van de wet.

Paragraaf 3. Toegang minister tot basisregister onderwijs
Artikel 4b.3.1. Gegevens die de minister kan raadplegen

Ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling kan Onze Minister de volgende in het basisregister onderwijs opgenomen gegevens van een deelnemer of voormalige deelnemer van de instelling raadplegen:

a. het persoonsgebonden nummer;

b. het geslacht, de geboortedatum en de postcode van de woonplaats;

c. de datum van in- en uitschrijving;

d. de kwalificatie en de leerweg;

e. indien van toepassing, het al dan niet zijn van risicodeelnemer;

f. het behaalde diploma, dan wel, voorzover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de behaalde deelkwalificaties;

g. de omvang van de beroepspraktijkvorming, de datum van begin en einde daarvan, de afsluitdatum van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst en het betrokken bedrijf dat of de betrokken organisatie die de beroepspraktijkvormingsovereenkomst verzorgt;

h. de gegevens over de nationaliteit en het verblijfsrecht van de deelnemer;

i. het registratienummer van de instelling;

j. indien van toepassing het volgen van de opleiding in voltijd of deeltijd en het zijn van examendeelnemer;

k. het al dan niet voor bekostiging in aanmerking komen van de deelnemer of het diploma; en

l. indien van toepassing, het gebruiken van het persoonsgebonden nummer ten behoeve van de uitvoering van de subsidieregelingen van het Europees Sociaal Fonds in het verkeer met de instelling.

Artikel 4b.3.2. Wijze van raadpleging
  • 1. De raadpleging van gegevens, bedoeld in artikel 4b.3.1, geschiedt langs elektronische weg.

  • 2. De gegevens, bedoeld in artikel 4b.3.1, onderdelen d tot en met f, worden gespecificeerd overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel 2.5.5a, derde lid, eerste volzin, van de wet.

Artikel 4b.3.3. Voorwaarden voor raadpleging
  • 1. De gegevens, bedoeld in artikel 4b.3.1, worden uitsluitend geraadpleegd door de daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren van het agentschap Centrale financiën instellingen dan wel, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, door de daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

  • 2. Onze Minister kan uitsluitend raadplegen:

    a. de gegevens van een deelnemer of voormalige deelnemer van wie het bevoegd gezag op grond van 2.5.5a, vierde lid, van de wet het persoonsgebonden nummer aan Onze Minister heeft verstrekt ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de instelling;

    b. de gegevens van een deelnemer of voormalige deelnemer, voorzover Onze Minister dit noodzakelijk acht naar aanleiding van een melding van de Informatie Beheer Groep of de inspectie als bedoeld in 2.5.5b, derde lid, van de wet; en

    c. de gegevens van een deelnemer of voormalige deelnemer, voorzover Onze Minister het noodzakelijk acht deze gegevens op grond van artikel 2.5.5d, derde lid, van de wet ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de instelling te gebruiken in het verkeer met die instelling.

  • 3. De gegevens, bedoeld in artikel 4b.3.1, worden door Onze Minister na raadpleging uitsluitend verder verwerkt, voor zover dit noodzakelijk is voor de vaststelling van de bekostiging van de instelling waaraan de desbetreffende deelnemer is ingeschreven of ingeschreven is geweest, daaronder begrepen de motivering van beschikkingen en de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, en de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad. De gegevens worden door Onze Minister vernietigd zodra zij voor de vaststelling van de bekostiging van de betrokken instelling niet langer noodzakelijk zijn.

C

In hoofdstuk 6 wordt na artikel 6.3.7 ingevoegd:

Paragraaf 4. Gebruik persoonsgebonden nummers

Artikel 6.4.1. Eerste verstrekking van gegevens door de Informatie Beheer Groep
  • 1. De reguliere verstrekking van gegevens door de Informatie Beheer Groep aan Onze Minister en de inspectie, bedoeld in artikel 4b.2.3, eerste lid, geschiedt voor de eerste maal op 15 november 2006 voor zover het voorlopige gegevens betreft en op 8 juli 2007 voor zover het de gegevens na accountantscontrole betreft.

  • 2. In de periode tot en met 14 november 2006 verstrekt de Informatie Beheer Groep ten behoeve van een goede invoering van hoofdstuk 4b op verzoek van Onze Minister op een of meer door Onze Minister te bepalen tijdstippen de voorlopige gegevens en de gegevens van de instellingen na accountantscontrole. De artikelen 4b.2.1 en 4b.2.2 zijn van toepassing.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 31 augustus 2006

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de negentiende september 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze nota van toelichting is opgesteld mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

1. Inleiding

Het onderhavige besluit strekt tot uitvoering van de artikelen 2.3.6c, derde lid, 2.5.5c, derde lid, en 2.5.5d, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (Web). Deze artikelen zijn opgenomen in de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681). Op grond van die wet wordt het persoonsgebonden nummer van onderwijsdeelnemers gebruikt bij de gegevensuitwisseling tussen die deelnemers en onderwijsinstellingen en tussen die instellingen en de overheid. Voorts is in die wet geregeld dat de Informatie Beheer Groep het persoonsgebonden nummer en enige persoonsgegevens van de onderwijsdeelnemers opneemt in een register (het basisregister onderwijs).

Krachtens artikel 2.3.6c, derde lid, en 2.5.5c, derde lid, Web, waarop de artikelen 4b.2.1. tot en met 4b.2.3 van dit besluit zijn gebaseerd, moeten bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent het verstrekken van deelnemergegevens uit het basisregister onderwijs door de Informatie Beheer Groep aan:

a. de minister, voorzover het gaat om de gegevens die de minister nodig heeft voor de bekostiging van instellingen in de sector beroepsonderwijs en educatie en de begrotings- en beleidsvoorbereiding; en

b. de inspectie, voorzover het gaat om gegevens die de inspectie nodig heeft voor het toezicht op die instellingen.

De artikelen 4b.3.1 tot en met 4b.3.3 van dit besluit zijn gebaseerd op artikel 2.5.5d, tweede lid, Web. Krachtens het eerste lid van dat artikel is de minister bevoegd het basisregister onderwijs te raadplegen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling. Krachtens het tweede lid wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald welke gegevens de minister kan raadplegen tezamen met het persoonsgebonden nummer van een deelnemer. Voorts wordt bepaald op welke wijze en onder welke voorwaarden de minister het basisregister onderwijs kan raadplegen.

2. Advies CBP en oordeel functionaris gegevensbescherming IBG

Over het ontwerp-besluit is advies gevraagd aan het College bescherming persoonsgegevens. Naar aanleiding van het advies van dit college (brief van 6 juni 2005, kenmerk z2005-0528) is de artikelsgewijze toelichting aangepast (toelichting op artikel 4b.2.1, vierde alinea, tweede tot en met vijfde volzin, toelichting op artikel 4b.2.2, derde volzin, en toelichting op artikel 4b.3.3, derde alinea, derde en vierde volzin). De aanpassingen houden het volgende in. Verduidelijkt is dat er bij artikel 4b.2.1 geen sprake is van de uitwisseling van persoonsgegevens. Verder is toegevoegd, dat de Informatie Beheer Groep verantwoordelijk is voor technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen bij de raadpleging van gegevens op grond van paragraaf 3 en dat de raadpleging op grond van paragraaf 3 van een andere orde is dan de informatieverstrekking op grond van paragraaf 2.

Voorts is naar aanleiding van het advies van het College bescherming persoonsgegevens een ontwerp van het besluit voorgelegd aan de functionaris gegevensbescherming van de Informatie Beheer Groep. Op diens advies is in de vijfde alinea van de toelichting op artikel 4b.2.1 bepaald dat de minister en de inspectie maatregelen treffen om de op grond van dit artikel verkregen gegevens te beveiligen en beschermen en dat het informatieprotocol van de Informatie Beheer Groep voor de verstrekking van deelnemergegevens aan het agentschap Centrale financiën instellingen zal worden aangepast.

3. Financiële gevolgen

Aan dit besluit zijn geen gevolgen voor de Rijksbegroting verbonden.

4. Uitvoeringsgevolgen

Het agentschap Centrale Financiën Instellingen en de Informatie Beheer Groep hebben verklaard dat het besluit uitvoerbaar is.

Artikelsgewijs

Artikel 4b.1.1

De bepalingen omtrent het gebruik van het persoonsgebonden nummer in de Web hebben uitsluitend betrekking op het bekostigde onderwijs. In lijn hiermee wordt, om ieder mogelijk misverstand uit te sluiten, in dit artikel vastgelegd dat de nieuwe paragraaf 4b uitsluitend betrekking heeft op gegevens van deelnemers die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest voor een opleiding educatie of beroepsonderwijs bij een bekostigde instelling.

Artikel 4b.2.1

In artikel 4b.2.1 wordt bepaald dat de Informatie Beheer Groep voor iedere instelling afzonderlijk gegevens verstrekt aan de minister en de inspectie. Een aantal gegevens uit het basisregister onderwijs wordt uitgesloten van verstrekking, te weten: het persoonsgebonden nummer, de geslachtsnaam, de voornamen en de geboortedatum. Het persoonsgebonden nummer wordt vervangen door een ander nummer of een code (voor de levering aan de minister en die aan de inspectie worden verschillende nummers of codes geleverd), terwijl de geboortedatum wordt vervangen door de leeftijd op een aantal relevante peildata.

De leeftijd van de deelnemer is voor de minister van belang in verband met de bekostiging (zo is voor de verrekening van cursusgeld bepalend of de deelnemer op 1 augustus de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt) en de beleidsvorming.

Voor de inspectie is de leeftijd van de deelnemer belangrijk in verband met het bepalen van het onderwijsrendement als onderdeel van de onderwijskwaliteit en het toezicht op bepalingen in de onderwijswetgeving waarbij leeftijd een rol speelt. Bij de bepaling van onderwijsrendement is een relatief nauwkeurige leeftijdsbepaling van belang. Mede als gevolg van de instroom van migranten neemt de spreiding in leeftijd binnen leerjaren toe. Deze spreiding is een voorbeeld van een relevante conditie die de inspectie met een relatief grote mate van nauwkeurigheid bij de beoordeling van het rendement in beschouwing moet kunnen nemen. Een ander voorbeeld is het mogelijke verschil, vooral in de eerste leerjaren, in onderwijsprestatie tussen «vroege» en «late» deelnemers. Ook bij het toezicht op bepalingen in de onderwijswetgeving waarbij leeftijd een rol speelt (zie bijvoorbeeld de leeftijdsgrenzen voor inschrijving in artikel 8.1.1, eerste, vierde en vijfde lid, Web) is een relatief nauwkeurige leeftijdsbepaling van belang. De inspectie zal de leeftijd op de eerste dag van elk kwartaal gebruiken om het onderwijsrendement te bepalen en op macroniveau afwijkingen van de onderwijswetgeving te signaleren.

Met het verstrekken van de leeftijd van de deelnemer op bepaalde peildata wordt voldaan aan het voorschrift van artikel 2.3.6c, derde lid, en 2.5.5c, derde lid, Web, dat de gegevens op een zodanige wijze moeten worden verstrekt, dat de deelnemers niet geïdentificeerd of identificeerbaar zijn. Hoewel de combinatie van gegevens in enkele gevallen zo uniek is dat zij in theorie tot de persoon kan worden herleid, is van herleiding tot de persoon in de praktijk geen sprake. Men zou zowel de persoon als de combinatie van gegevens moeten kennen om de link te kunnen leggen. In verband hiermee en gelet op het feit dat de organen die de gegevens ontvangen (het agentschap Centrale financiën instellingen en de onderwijsinspectie) niet over andere gegevensbronnen beschikken, is koppeling praktisch gezien onmogelijk. Een consequentie hiervan is dat de gegevens die de Informatie Beheer Groep conform artikel 4b.2.1 aan de minister en de inspectie verstrekt, geen persoonsgegevens in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn. Op de (verdere) verwerking van deze gegevens door de minister en de inspectie is de Wbp dus niet van toepassing.

De minister en de inspectie treffen (organisatorische en technische) maatregelen om de verkregen gegevens te beveiligen en te beschermen tegen verlies of tegen andere vormen van onrechtmatige verwerking, zoals koppeling en vergelijking, die zouden kunnen leiden tot het ontstaan van geïdentificeerde of identificeerbare gegevens. Voorts zal het informatieprotocol van de Informatie Beheer Groep voor de verstrekking van deelnemergegevens aan het agentschap Centrale financiën instellingen worden aangepast.

Artikel 4b.2.2

De gegevens worden ingevolge artikel 4b.2.2 langs elektronische weg verstrekt. De minister en de inspectie bepalen in overeenstemming met de Informatie Beheer Groep op welke wijze de gegevens worden verstrekt. Daarbij is het de verantwoordelijkheid van de Informatie Beheer Groep de passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen te nemen. De gegevens worden gespecificeerd overeenkomstig de ministeriële regeling op grond van artikel 2.3.6a, derde lid, en 2.5.5a, derde lid, van de Web (Regeling gegevensverstrekking persoonsgebonden nummer BVE. In die regeling wordt aangegeven welke gegevens moeten worden verstrekt en worden die gegevens gedefinieerd.

Artikel 4b.2.3

De verstrekkingsdata zijn opgenomen in artikel 4b.2.3. Het kan voorkomen dat op bijvoorbeeld 15 november of 8 juli de gegevens nog niet voor alle instellingen beschikbaar zijn. In dat geval kan de minister de Informatie Beheer Groep toestemming geven de ontbrekende gegevens op een later, door de minister vast te stellen tijdstip te verstrekken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen voorlopige gegevens (gegevens die nog niet door een accountant zijn gecontroleerd) en gegevens die na de accountantscontrole worden verstrekt (en dus wel door een accountant zijn gecontroleerd). Uit het programma van eisen volgt dat op 15 november alleen de gegevens kunnen worden geleverd van instellingen die een zogenaamde volledigheidsverklaring hebben ingediend.

Artikel 4b.2.4

Indien op grond van artikel 2.5.5b, derde lid, van de Web de inspectie een onderzoek instelt naar vermeend onrechtmatig handelen door een bevoegd gezag, heeft zij uiteraard wel tot op de persoon herleidbare deelnemersgegevens nodig. De artikelen 4b.2.1 en 4b.2.3 zijn dan ook niet van toepassing op de verstrekking aan de inspectie in het kader van bedoeld onderzoek. De Wbp is op deze verstrekking uiteraard wél van toepassing: het gaat immers om gegevens betreffende geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke personen (persoonsgegevens).

Artikel 4b.3.1

De deelnemersgegevens die de minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling tezamen met het persoonsgebonden nummer mag raadplegen, worden limitatief opgesomd in artikel 4b.3.1. Tot de andere in het basisregister onderwijs opgenomen deelnemersgegevens heeft de minister derhalve geen toegang.

Artikel 4b.3.2

Zie de toelichting op artikel 4b.2.2.

Artikel 4b.3.3

De bevoegdheid tot raadpleging van het basisregister onderwijs kent een strikte doelbeperking: zij mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van een instelling (artikel 2.5.5d, eerste lid, Web). De minister mag de aldus verkregen gegevens eveneens uitsluitend voor dit doel gebruiken in het verkeer met de desbetreffende instelling (artikel 2.5.5d, derde lid, Web). Artikel 4b.3.3 sluit hierbij aan.

Krachtens het eerste lid kan het basisregister uitsluitend worden geraadpleegd door de daartoe door de minister aangewezen ambtenaren van het agentschap Centrale financiën instellingen respectievelijk van het ministerie van LNV. Voor wat betreft het ministerie van LNV zullen uitsluitend ambtenaren, belast met de bekostiging van het agrarisch onderwijs, worden aangewezen. Beleidsambtenaren zullen geen toegang krijgen tot het basisregister onderwijs.

Van de raadpleegbevoegdheid zal met name gebruik worden gemaakt, indien tussen de instelling en de minister verschil van mening bestaat over de juistheid of volledigheid van de gegevens. In dat geval kan het bevoegd gezag zich tot de minister wenden onder opgave van de desbetreffende persoonsgebonden nummers en andere gegevens (artikel 2.5.5a, vierde lid, Web). De keerzijde hiervan wordt geregeld in artikel 4b.3.3, tweede lid, onder a: indien het bevoegd gezag op grond van artikel 2.5.5a, vierde lid, Web aan de minister het persoonsgebonden nummer van een deelnemer heeft verstrekt, mag de minister dit nummer en de daaraan gerelateerde deelnemergegevens in het basisregister onderwijs raadplegen. De raadpleging van gegevens door de minister op grond van de artikelen 4b.3.1 tot en met 4b.3.3 heeft een geheel ander karakter dan de verstrekking van gegevens aan de minister op grond van de artikelen 4b.2.1 tot en met 4b.2.3 (de raadpleging vindt plaats in incidentele gevallen en kan mede betrekking hebben op persoonsgegevens; de gegevensverstrekking betreft alle deelnemers en omvat geen persoonsgegevens). In de praktijk zullen deze beide vormen van informatieverwerving ook goed uit elkaar worden gehouden.

Het is ook mogelijk dat de Informatie Beheer Groep naar aanleiding van de toetsing van de door het bevoegd gezag verstrekte deelnemergegevens redenen heeft om aan te nemen dat het bevoegd gezag in strijd heeft gehandeld met de wettelijke voorschriften. In dat geval meldt de Informatie Beheer Groep dit aan de minister, die vervolgens een onderzoek door de inspectie kan gelasten. De inspectie meldt de uitkomst van dit onderzoek aan de minister (en aan de Informatie Beheer Groep). Deze procedure is geregeld in artikel 2.5.5b, derde lid, Web.

Uiteraard moet de minister in voorkomende gevallen het basisregister onderwijs kunnen raadplegen. Dit wordt geregeld in artikel 4b.3.3, tweede lid, onder b.

Tot slot is het mogelijk dat bij de minister zelf vragen opkomen over de gegevens van een instelling zoals hij die van de Informatie Beheer Groep heeft ontvangen. Ook in die gevallen mag hij krachtens artikel 4b.3.3, tweede lid, onder c, het basisregister onderwijs raadplegen. Ook dan mag hij de aldus verkregen gegevens gebruiken in het verkeer met de desbetreffende instelling (artikel 2.5.5d, derde lid, van de Web).

In artikel 4b.3.3, derde lid, worden – als voorwaarde waaronder de minister het basisregister onderwijs mag raadplegen – beperkingen gesteld aan de verdere verwerking van de door middel van de raadpleging verkregen gegevens. In de eerste plaats is ook hier weer sprake van een strikte doelbinding: verdere verwerking is slechts toegestaan voor zover dit noodzakelijk is voor de vaststelling van de bekostiging van de instelling waaraan de desbetreffende deelnemer is ingeschreven of ingeschreven is geweest (daaronder is begrepen de motivering van beschikkingen en de behandeling van bezwaar- en beroepschriften) en de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad. Verdere verwerking ten behoeve van beleids- of begrotingsinformatie is derhalve verboden. In de tweede plaats moeten de gegevens door de minister worden vernietigd zodra zij voor de vaststelling van de bekostiging van de betrokken instelling niet langer noodzakelijk zijn. In het algemeen zal dat zijn op het tijdstip waarop de vaststelling van de bekostiging onherroepelijk is geworden. De vernietiging van de gegevens heeft uiteraard geen betrekking op de gegevens in het basisregister onderwijs.

Artikel 6.4.1

Op grond van artikel 6.4.1, eerste lid, geschiedt de eerste reguliere verstrekking van gegevens aan de minister en de inspectie op 15 november 2006 onderscheidenlijk 8 juli 2007, naar de stand van zaken op 1 oktober 2006. Agrarische instellingen dienen eerst ten genoegen van de minister (in casu de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) aan te tonen dat ze in staat zijn om de gegevens op deze wijze te verstrekken. Voor alle instellingen geldt, dat de gegevens die de minister in de periode van «het schaduwdraaien» ontvangt naar de stand van zaken op 1 oktober 2005 zullen worden vergeleken met de gegevens die de scholen aan de hand van de telformulieren (per 1 oktober 2005) opgeven. Op deze wijze kunnen eventuele onregelmatigheden in de systematiek van de nieuwe wijze van gegevensverstrekking (door middel van het basisregister onderwijs) worden opgespoord en kunnen zo nodig nog aanpassingen in het systeem worden aangebracht. De gegevens uit het basisregister onderwijs worden in deze periode nog niet voor de bekostiging gebruikt.

Krachtens artikel 6.4.1, tweede lid, juncto artikel 4b.2.2, tweede lid, worden de gegevens gespecificeerd overeenkomstig de in de toelichting op artikel 4b.2.2 reeds genoemde Regeling gegevensverstrekking in verband met de invoering van het onderwijsnummer in het Beroepsonderwijs en de Volwassenen Educatie.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven