Besluit van 31 augustus 2006, houdende vaststelling van de toeslag en het maximumbedrag van de toeslag voor de premie van verzekering tegen ziektekosten voor gerechtigden op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 juli 2006, kenmerk OHW-U-2693908;

Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, en artikel 21, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en artikel 14, tweede en derde lid, en artikel 15, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945;

De Raad van State gehoord (advies van 2 augustus 2006, nummer W13.06.0304/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 augustus 2006, kenmerk OHW-U-2707908;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De toeslag, bedoeld in de artikelen 20, eerste lid, en 21, eerste lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de artikelen 14, tweede lid, en 15, eerste lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, wordt vastgesteld op:

a. € 114 per maand voor de ongehuwde gerechtigde jonger dan 65 jaar;

b. € 114 per maand voor de gehuwde gerechtigde jonger dan 65 jaar, indien de premie van verzekering tegen ziektekosten van de echtgenoot niet te zijnen laste komt;

c. € 184 per maand voor de gehuwde gerechtigde jonger dan 65 jaar, indien de premie van verzekering tegen ziektekosten van de echtgenoot te zijnen laste komt;

d. € 118 per maand voor de ongehuwde gerechtigde van 65 jaar of ouder;

e. € 118 per maand voor de gehuwde gerechtigde van 65 jaar of ouder, indien de premie van verzekering tegen ziektekosten van de echtgenoot niet te zijnen laste komt;

f. € 236 per maand voor de gehuwde gerechtigde van 65 jaar of ouder, indien de premie van verzekering tegen ziektekosten van de echtgenoot te zijnen laste komt.

Artikel 2

Het bedrag, bedoeld in de artikelen 20, tweede lid, en 21, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de artikelen 14, derde lid, en 15, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, wordt vastgesteld op € 186,50 per verzekerde per maand.

Artikel 3

Het besluit van 21 april 2006 houdende vaststelling van het maximumbedrag van de toeslag voor de premie van verzekering tegen ziektekosten voor gerechtigden op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 241) wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 10 februari 2006 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 in verband met de vereenvoudiging van de systematiek van de toeslag premie ziektekostenverzekering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en onderschikte aard, Kamerstukken II 2005-06, 30 454, nr. 2, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt. Indien deze wet in werking treedt voor de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt terug tot en met het tijdstip waarop die wet in werking is getreden.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toeslag premie ziektekostenverzekering Wubo en Wuv.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 31 augustus 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Uitgegeven de negentiende september 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Deze algemene maatregel van bestuur is gebaseerd op de artikelen 20, eerste en tweede lid, en 21, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo) en artikel 14, tweede en derde lid, en artikel 15, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) zoals deze luiden nadat het bij koninklijke boodschap van 10 februari 2006 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 in verband met de vereenvoudiging van de systematiek van de toeslag premie ziektekostenverzekering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en onderschikte aard, Kamerstukken II 2005–2006, 30 454, nr. 2, in werking is getreden.

Voor de in Nederland gevestigde uitkeringsgerechtigden en gerechtigden op wie artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet (Zvw) van toepassing is, kan op de uitkering op basis van de Wubo en de Wuv een toeslag worden gegeven als compensatie voor de ten laste van de uitkeringsgerechtigde komende premie voor de ziektekostenverzekering. In deze algemene maatregel van bestuur worden er voor de verschillende categorieën gerechtigden (naar leeftijd en leefsituatie) verschillende forfaitaire bedragen vastgesteld. Bij de berekening van deze bedragen is uitgegaan van de nominale premie op grond van artikel 1 van de Wet op de zorgtoeslag (WZT) en is rekening gehouden met de zorgtoeslag en de fiscale reparaties bij de invoering van de Zvw.

Voor de in het buitenland gevestigde gerechtigden op wie artikel 69, eerste lid, van de Zvw niet van toepassing is, geldt dat de toeslag eenmalig wordt vastgesteld en vervolgens jaarlijks zal worden geïndexeerd. In artikel 2 van deze algemene maatregel van bestuur is het maximumbedrag van deze toeslag vastgesteld. Hiervoor is uitgegaan van de hoogte van de premie van de standaardpakketpolis op 31 december 2005. Hiervoor is gekozen omdat dit bedrag tot de invoering van de Zvw op 1 januari 2006 werd gehanteerd als maximum voor de toeslag premie ziektekostenverzekering voor zowel binnenlandse als buitenlandse gerechtigden.

De hoogte van de vastgestelde forfaitaire bedragen zal krachtens artikel 27a van de Wubo en artikel 18a van de Wuv worden herzien naar evenredigheid van de ontwikkeling van de standaardpremie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de WZT.

Omdat dit besluit gekoppeld is aan het hiervoor genoemde op 10 februari 2006 bij de Tweede Kamer ingediende voorstel van wet, treedt dit besluit op hetzelfde moment in werking als het wetsvoorstel nadat het tot wet is verheven. Indien deze wet eerder in werking treedt dan dit besluit in het Staatsblad is geplaatst, voorziet artikel 4 in de inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot en met het tijdstip van inwerkingtreding van de wet. In de memorie van toelichting bij het voorstel van wet, Kamerstukken II 2005–2006, 30 454, nr. 3, pag. 4, zijn de financiële gevolgen van de invoering van een forfaitair systeem van de toeslag premie ziektekostenverzekering voor de gerechtigden uiteengezet. Daarbij is al uitgegaan van de bedragen die in deze algemene maatregel van bestuur zijn opgenomen.

Met de invoering van het forfaitaire systeem van de toeslag premie ziektekostenverzekering, kan het besluit van 21 april 2006 houdende vaststelling van het maximumbedrag van de toeslag voor de premie van verzekering tegen ziektekosten voor gerechtigden op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 worden ingetrokken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven