Besluit van 16 augustus 2006 houdende wijziging van onder meer het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, onder meer in verband met de uitwerking van de CAO 2000–2002 en het verbruik van formatierekeneenheden vanwege bevordering van arbeidsparticipatie van ouderen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 12 april 2006, nr. WJZ/2006/15593 (2580), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 33, tweede lid, 120, eerste lid, 123, tweede lid, en 185 van de Wet op het primair onderwijs; de artikelen 33, tweede lid, 117, eerste lid, en 120, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra; de artikelen 38a, tweede en derde lid, 77, derde lid, en 84, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en de artikelen 4.1.2, tweede lid, en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 2006, nr. W05.06.0109/III);

Gezien het nader rapport van Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 7 augustus 2006, nr. WJZ/2006/30086 (2580), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 AUGUSTUS 2000

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33a. Flexibele invulling arbeidsduur

  • 1. Een betrokkene kan verzoeken ten hoogste 51 verlofuren waarop hij vanwege arbeidsduurverkorting, bedoeld in artikel 32, aanspraak heeft, als bezoldigde uren toe te voegen aan zijn betrekkingsomvang. Een verzoek wordt gedaan met betrekking tot het schooljaar dat na het verzoek volgt.

  • 2. Het bevoegd gezag willigt het verzoek in tenzij inwilliging leidt tot:

    a. belasten met uren die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts één schooljaar kunnen worden gehandhaafd, als bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b;

    b. aanspraak op een uitkering op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel, dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, van een lid van het personeel dat die uren zou kunnen vervullen;

    c. niet voldoen aan de herbenoemingverplichting op grond van de wachtgelderbepaling, bedoeld in artikel 138, eerste lid, onder b, van de Wet op het primair onderwijs; of

    d. niet volledig benutten van de restcapaciteit van personeelsleden die een bestuursaanstelling hebben.

  • 3. Een aanspraak op dit artikel kan niet tevens leiden tot een aanspraak op hernieuwde toepassing van artikel 32.

B

Artikel 113, eerste lid, onderdelen a en b, komen te luiden:

a. uren boven de normbetrekking;

b. tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang of benoeming in verband met:

1°. vervanging,

2°. een tijdelijke voorziening in een vacature voor ten hoogste één jaar, of

3°. verzilvering van verlofuren vanwege arbeidsduurverkorting; of

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 DECEMBER 2000

Artikel 33a van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC komt als volgt te luiden:

Artikel 33a. Flexibele invulling arbeidsduur

  • 1. Een betrokkene kan verzoeken ten hoogste 51 verlofuren waarop hij vanwege arbeidsduurverkorting, bedoeld in artikel 32, aanspraak heeft, als bezoldigde uren toe te voegen aan zijn betrekkingsomvang. Een verzoek wordt gedaan met betrekking tot het schooljaar dat na het verzoek volgt.

  • 2. Het bevoegd gezag willigt het verzoek in tenzij inwilliging leidt tot:

    a. belasten met uren die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts één schooljaar kunnen worden gehandhaafd, als bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b;

    b. aanspraak op een uitkering op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel, dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, van een lid van het personeel dat die uren zou kunnen vervullen;

    c. niet voldoen aan de herbenoemingverplichting op grond van de wachtgelderbepaling, bedoeld in artikel 138, eerste lid, onder b, van de Wet op het primair onderwijs; of

    d. niet volledig benutten van de restcapaciteit van personeelsleden die een bestuursaanstelling hebben.

  • 3. Een aanspraak op dit artikel kan niet tevens leiden tot een aanspraak op hernieuwde toepassing van artikel 32.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 JANUARI 2001

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel j, komt te luiden:

j. bezoldiging: de som van het salaris en de toelagen, genoemd in de artikelen 98, 115, 180, 181 en 273, tweede lid, derde lid, en vierde lid, waarop de betrokkene ingevolge dit besluit aanspraak heeft;.

B

Artikel 51, eerste lid, onderdeel h, onder 1°, komt te luiden:

1°. een eventueel in die maand genoten uitkering als bedoeld in het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, alsmede de daarmede overeenkomende uitkeringsregelingen, als door Onze Minister aan te geven;.

C

Artikel 82, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de betrokkene ter zake van het ontslag aanspraak heeft op een uitkering als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs of op een direct ingaand pensioen;.

D

Artikel 85, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Aan het derde lid kan geen toepassing worden gegeven indien dat op enigerlei wijze direct leidt tot een plaatsing in de formatie, bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b, dan wel tot enige uitkering op grond van het het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.

E

Artikel 95 komt te luiden:

Artikel 95. Periodieke verhoging

Het salaris van de betrokkene van wie het dienstverband niet wordt onderbroken, wordt binnen het begintraject, aanlooptraject of de schaal jaarlijks op 1 augustus verhoogd tot het naasthogere bedrag onverminderd artikel 96.

F

Artikel 96 komt te luiden:

Artikel 96. Bevordering naar hogere functie

  • 1. Het salaris van de betrokkene die reeds bij het bevoegd gezag benoemd is en die wordt benoemd in hetzij een functie met een hogere maximumschaal hetzij in een functie met een gunstiger carrièrepatroon en tenminste dezelfde maximumschaal dan behoorde bij zijn vorige functie, wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 90 dan wel 91, tweede lid, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden in die functie aanvangt.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de betrokkene voor wie een hogere maximumschaal of gunstiger carrièrepatroon ter beschikking komt uitsluitend ten gevolge van de grootte van de instelling.

G

Artikel 108 komt te luiden:

Artikel 108. Structurele eindejaarsuitkering

  • 1. Aan de betrokkene die in een kalenderjaar is benoemd of benoemd is geweest in een of meer functies wordt een structurele eindejaarsuitkering toegekend.

  • 2. Bij ministeriële regeling stelt Onze minister de hoogte en de berekeningswijze van de structurele eindejaarsuitkering vast.

  • 3. De structurele eindejaarsuitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald in de maand december over de periode van twaalf maanden die eindigt met de maand december.

  • 4. In afwijking van het derde lid vindt bij ontslag van de betrokkene de uitbetaling plaats over het tijdvak januari tot en met de datum van ontslag in het desbetreffende kalenderjaar.

  • 5. De in het eerste lid bedoelde uitkering maakt deel uit van het inkomen bedoeld in het pensioenreglement, voor zover dat door Onze Minister in de ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald.

H

In artikel 182, zevende lid, vervalt «geen».

I

Artikel 205, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het bevoegd gezag verleent geen toestemming voor wijziging van de omvang van het verlof, indien dit op enigerlei wijze direct of op termijn leidt tot uitkeringen krachtens het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.

J

Artikel 266, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een ontslaguitkering als bedoeld in hoofdstuk I–H van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zoals dat hoofdstuk op 28 februari 1994 luidde, dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

K

Artikel 267, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste en tweede lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een ontslaguitkering als bedoeld in hoofdstuk I–H van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zoals dat hoofdstuk op 28 februari 1994 luidde, dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

L

Artikel 268, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste en derde lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een ontslaguitkering als bedoeld in hoofdstuk I–H van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zoals dat hoofdstuk op 28 februari 1994 luidde, dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

M

Artikel 269, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste en derde lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een ontslaguitkering als bedoeld in hoofdstuk I–H van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zoals dat hoofdstuk op 28 februari 1994 luidde, dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

N

Artikel 273 komt te luiden:

Artikel 273. Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband

  • 1. De betrokkene die op grond van dit artikel, eerste lid en tweede lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, en de betrokkene die op grond van artikel 274, eerste en tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, aanspraak maakte op een salarisverhoging, en in die functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus van het jaar, bedoeld in bijlage 2, onderdeel 7, aanspraak op een toelage als bedoeld in bijlage 2, onderdeel 6, overeenkomstig de bij de functie behorende maximumschaal.

  • 2. De betrokkene die geen aanspraak maakte op een salarisverhoging op grond van dit artikel, eerste lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, uitsluitend om de reden dat hij op 1 januari 2001 niet voldeed aan de promotiecriteria, bedoeld in artikel 152, eerste lid, en in de functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus volgend op het jaar waarin hij is bezoldigd naar het maximumsalaris van de bij zijn functie behorende salarisschaal aanspraak op de op hem van toepassing zijnde toelage, bedoeld in bijlage 2, onderdeel 6, indien hij voor 1 augustus 2001 alsnog aan die promotiecriteria voldoet.

  • 3. De betrokkene die op grond van het eerste of tweede lid aanspraak heeft op een maandelijkse toelage en die op enig moment na 1 januari 2001 wordt benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met dezelfde maximumschaal als die direct voorafgaand aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs werd genoten, wordt niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.

  • 4. De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt een evenredig deel van het in bijlage 2, onderdeel 6, bedoelde maandbedrag rekenkundig afgerond op centen, indien de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normbetrekking heeft.

O

Artikel 274 vervalt.

P

Artikel 275, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

Q

Artikel 276, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste en derde lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 MAART 2001

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid komt onderdeel b te luiden:

b. de functie waarin de betrokkene wordt benoemd en de daarbij behorende salarisschaal;

2. In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel c «, of» vervangen door een puntkomma en wordt aan het slot van onderdeel d na de komma toegevoegd: of.

3. Aan het tweede lid wordt toegevoegd een onderdeel e, luidende:

e. het op de dag van zijn benoeming van toepassing zijnde salarisnummer;.

4. Het derde en het vierde lid komen te luiden:

  • 3. Indien sprake is van een wijziging als bedoeld in het tweede lid, wordt aan de betrokkene schriftelijk medegedeeld:

    a. de datum waarop voor hem de andere salarisschaal gaat gelden;

    b. de salarisschaal die vanaf de onder a bedoelde datum van toepassing zal zijn;

    c. het op de onder a bedoelde datum binnen de onder b bedoelde salarisschaal van toepassing zijnde salarisnummer.

  • 4. Bij het einde van zijn dienstverband ontvangt de betrokkene van het bevoegd gezag een schriftelijke verklaring waarin is vermeld:

    a. de salarisschaal die op de dag direct voorafgaande aan het ontslag van toepassing was;

    b. het op de dag direct voorafgaande aan het ontslag van toepassing zijnde salarisnummer binnen de onder a bedoelde salarisschaal; en

    c. de datum vanaf welke voor de betrokkene het onder b bedoelde salarisnummer gold en de mate waarin de betrokkene aan de voor hem geldende promotiecriteria heeft voldaan.

B

In artikel 17, tweede lid, wordt «schaal 8» vervangen door: salarisschaal 8.

C

Artikel 83 komt te luiden:

Artikel 83. Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

a. salaris: het bedrag dat met inachtneming van dit besluit voor de betrokkene is vastgesteld aan de hand van de bijlagen 1A of 1B;

b. salarisschaal: de bij een functie horende schaal;

c. maximumsalaris: het hoogste salarisbedrag van de salarisschaal dan wel het hoogste salarisbedrag ingeval van een grotescholenuitloop;

d. periodiek: het verschil tussen de opvolgende salarisnummers in het carrièrepatroon;

e. salarisnummer: een aanduiding binnen het carrièrepatroon, bestaande uit een getal;

f. carrièrepatroon: de wijze waarop de betrokkene via een reeks van salarisnummers, genoemd in bijlage 1A, het maximumsalaris van de salarisschaal bereikt;.

g. functie: samenstel van werkzaamheden aan één of meer instellingen door de betrokkene in dienst van hetzelfde bevoegd gezag te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem uit hoofde van een benoeming als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, door het bevoegd gezag is opgedragen; een en ander conform de titels 12, 13 of 14 van dit hoofdstuk;

h. normfunctie: een functie waarvan de inhoud en het niveau zijn omschreven in de bijlagen 12-1, 12-2, 13-1, 13-2 en 14-1 bij dit besluit;

i. formatie: het samenstel van functies voor het gehele personeel in niveaus en aantallen, uitgedrukt in de omvang van een normbetrekking of een gedeelte daarvan;

j. tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang: de tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang op grond van dit besluit van een reeds bij het bevoegd gezag benoemd personeelslid;

k. eindejaarsuitkering: de uitkering als bedoeld in artikel 108.

D

Artikel 84 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «13 of 14» vervangen door: 13, 14 of 15.

2. In het derde lid wordt in de onderdelen a en b «dezelfde maximumschaal en hetzelfde carrièrepatroon» steeds vervangen door: dezelfde salarisschaal.

3. In het vierde lid wordt de tweede volzin vervangen door: Hiervoor geldt ten hoogste een salarisschaal waarvan het hoogste bedrag overeenkomt met het maximum van schaal DE zoals opgenomen in bijlage 1A, categorie 1, onderdeel A.

4. In het vijfde lid wordt «de maximumschaal» vervangen door: de salarisschaal.

5. In het zevende lid komt onderdeel a te luiden:

a. in twee functies als bedoeld in titel 14 indien er een verschil van meer dan drie salarisschalen is tussen de bij die functies behorende salarisschalen, dan wel in twee functies als bedoeld in titel 13 en 14 indien in geval van salarisschaal LA, LB, LC, LD of LE zoals opgenomen in bijlage 1A, categorie 3, een lagere salarisschaal geldt dan respectievelijk salarisschaal 6, 7, 8, 9 of 10 zoals aangegeven in bijlage 1A, categorie 4, of in geval van salarisschaal LA, LB of LC een hogere salarisschaal geldt dan respectievelijk 12, 13 of 14;.

E

In artikel 87, eerste lid, wordt «schaal» vervangen door: salarisschaal.

F

Artikel 88 vervalt.

G

Artikel 89 komt te luiden:

Artikel 89. Inschaling

Met inachtneming van de artikelen 90 tot en met 94 en 175 wordt het salaris van de betrokkene bij zijn benoeming vastgesteld volgens salarisnummer 1 van de salarisschaal die behoort bij de functie waarin hij wordt benoemd.

H

Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste tot en met vierde lid komen te luiden:

  • 1. Het salaris van de betrokkene die reeds eerder in hetzelfde schooljaar gedurende tenminste 60 werkdagen in een onderwijsfunctie werkzaam en bezoldigd is geweest en die wordt benoemd in hetzij een functie met een lager maximumsalaris hetzij een functie met een zelfde maximumsalaris met een zelfde of ongunstiger carrièrepatroon dan behoorde bij die vorige onderwijsfunctie, wordt in het carrièrepatroon van de nieuwe functie vastgesteld op hetzelfde salarisbedrag dat voor hem gold in die vorige functie in dat schooljaar.

  • 2. Indien het eerste lid niet van toepassing is en de in het eerste lid bedoelde betrokkene in enig aan zijn benoeming voorafgaand schooljaar reeds tenminste 60 werkdagen in zijn vorige onderwijsfunctie werkzaam en bezoldigd is geweest, wordt zijn salaris vastgesteld op een naasthoger bedrag dan het salaris dat hij in die vorige functie in het laatste schooljaar daarvan genoot.

  • 3. Het salaris van de betrokkene die reeds eerder in hetzelfde schooljaar gedurende tenminste 60 werkdagen in een onderwijsfunctie werkzaam en bezoldigd is geweest en die wordt benoemd in een functie met een hoger maximumsalaris of een zelfde maximumsalaris maar met een gunstiger carrièrepatroon, wordt in het bij die functie horende carrièrepatroon vastgesteld op het salarisbedrag dat onmiddellijk gelegen is boven het salarisbedrag volgens welk hij in die vorige functie werd bezoldigd in dat schooljaar.

  • 4. Indien het derde lid niet van toepassing is en de in het derde lid bedoelde betrokkene in enig aan zijn benoeming voorafgaand schooljaar reeds tenminste 60 werkdagen in zijn vorige onderwijsfunctie werkzaam en bezoldigd is geweest, wordt, voor zover het bij die vorige functie behorende carrièrepatroon dat mogelijk maakt, het salaris vastgesteld op het salarisbedrag dat gelegen is onmiddellijk boven het bedrag dat volgens het bij die vorige functie behorende carrièrepatroon één periodieke verhoging hoger is dan het salaris dat hij in die vorige functie in het laatste schooljaar daarvan genoot.

2. In het zesde lid, onder b, wordt «de hoogst mogelijke maximumschaal» vervangen door «het hoogst mogelijke maximumsalaris», «een zelfde of een hogere maximumschaal» wordt vervangen door «eenzelfde salarisschaal of een salarisschaal met een hoger maximumsalaris», «dezelfde maximumschaal» wordt vervangen door «dezelfde salarisschaal», en wordt «die gelijke maximumschaal» steeds vervangen door: die gelijke salarisschaal.

3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «dezelfde maximumschaal» vervangen door «dezelfde salarisschaal», «verschillende maximumschalen» wordt vervangen door «verschillende salarisschalen», en wordt «met de hoogste maximumschaal» vervangen door: met het hoogste maximumsalaris.

2. In onderdeel d wordt «met een hogere maximumschaal» vervangen door «met een salarisschaal met een hoger maximumsalaris», «met een lagere maximumschaal» wordt vervangen door «met een salarisschaal met een lager maximumsalaris», en wordt «de lagere maximumschaal» vervangen door: de schaal met het lagere maximumsalaris.

4. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. Vaststelling van het salaris bij een benoeming als bedoeld in het eerste tot en met het zevende lid, mag niet leiden tot vaststelling van een salarisbedrag dat hoger is dan het maximumsalaris van de desbetreffende functie. Indien het salaris dat de betrokkene in zijn vorige functie genoot hoger is dan het maximumsalaris in de bij zijn functie behorende salarisschaal wordt zijn salaris vastgesteld op dat maximumsalaris. Indien het salarisbedrag dat de betrokkene in zijn vorige functie genoot niet voorkomt in het carrièrepatroon dat behoort bij de functie waarin hij wordt benoemd, wordt het salaris vastgesteld op het naasthogere salarisbedrag in dat carrièrepatroon.

I

Artikel 91, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het salaris van de in het eerste lid bedoelde betrokkene die wordt benoemd in een functie met een maximumsalaris dat gelijk is aan het maximumsalaris dat bij de aangehouden zelfde functie, respectievelijk dat bij één van de aangehouden zelfde functies behoort, wordt in afwijking van het eerste lid vastgesteld op hetzelfde salarisbedrag waarnaar hij wordt bezoldigd in de aangehouden functie met die gelijke salarisschaal.

J

Artikel 92, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het salaris van de betrokkene die een inkomen geniet of heeft genoten voor werkzaamheden die buiten het onderwijs al dan niet in dienstbetrekking zijn verricht en waarin hij relevante ervaring heeft opgedaan, wordt vastgesteld op een salarisbedrag dat ten hoogste één periodiek hoger is dan evenbedoeld inkomen per maand, in het bij zijn functie behorende carrièrepatroon.

K

Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bedrag» steeds vervangen door «salarisbedrag» en wordt «één periodieke verhoging in het begintraject of de laagst mogelijke schaal die» vervangen door: één periodiek in het carrièrepatroon dat.

2. In het tweede lid wordt «bedrag» steeds vervangen door «salarisbedrag» en wordt «één periodieke verhoging in het begintraject dan wel de laagst mogelijk bij zijn functie behorende schaal» vervangen door: één periodieke verhoging in het carrièrepatroon.

L

Artikel 94 komt te luiden:

Artikel 94. Salaris voor jeugdigen

  • 1. In afwijking van de artikelen 89 tot en met 93, 95 en 96 wordt het salaris van een betrokkene die de leeftijd van 22 jaar nog niet heeft bereikt, vastgesteld op het bedrag dat in de voor hem geldende salarisschaal is opgenomen bij het salarisnummer bestaande uit de letter J en het getal dat overeenkomt met zijn leeftijd in jaren voor zover de salarisschaal in bijlage 1A, categorie 4, dit aangeeft.

  • 2. Het salaris van de betrokkene wordt met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 22 jaar bereikt, vastgesteld op het salarisbedrag dat in het op hem van toepassing zijnde carrièrepatroon staat vermeld bij salarisnummer 1.

M

Artikel 95 komt te luiden:

Artikel 95. Periodieke verhoging

Het salaris van de betrokkene van wie het dienstverband niet wordt onderbroken, wordt binnen het carrièrepatroon, onverminderd artikel 96, jaarlijks op 1 augustus verhoogd tot het naasthogere salarisbedrag.

N

Artikel 96 komt te luiden:

Artikel 96. Bevordering naar hogere functie

  • 1. Het salaris van de betrokkene die reeds bij het bevoegd gezag is benoemd en die wordt benoemd in een functie met een hoger maximumsalaris of met eenzelfde maximumsalaris maar een gunstiger carrièrepatroon, wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 90 met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden in die functie aanvangt.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de betrokkene voor wie een functie met een hoger maximumsalaris ter beschikking komt uitsluitend ten gevolge van de grootte van de instelling. In dat geval vindt inpassing plaats op het naasthogere salarisbedrag van het salarisbedrag waarnaar hij bezoldigd werd in die vorige salarisschaal. Indien de uitkomst hiervan leidt tot een lager salarisbedrag dan hij in zijn vorige salarisschaal zou gaan genieten met toepassing van artikel 95, vindt inpassing plaats op het naasthogere salarisbedrag van het salarisbedrag dat hij in zijn vorige salarisschaal zou gaan genieten.

O

Artikel 112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de betrokkene, bedoeld in artikel 122, eerste lid onder b» vervangen door «de betrokkene, bedoeld in artikel 133, artikel 135, artikel 145, dan wel artikel 146» en wordt «maximumschaal» vervangen door: salarisschaal.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien voor een betrokkene als bedoeld in artikel 280 of 281 een salarisschaal met een hoger maximumsalaris geldt of zal gelden dan de salarisschaal die behoort bij de functie waarin hij is benoemd, wordt in afwijking van het eerste lid voor zijn functie een aantal rekeneenheden verbruikt dat overeenkomt met eerstbedoelde salarisschaal.

P

Artikel 124 vervalt.

Q

Artikel 125 komt te luiden:

Artikel 125. Inschaling

Bij benoeming van een betrokkene in een functie als bedoeld in deze titel wordt, voor zover dat binnen de salarisschaal mogelijk is, een extra periodiek toegekend indien blijkt dat op het moment van de inschaling in die functie door de toepassing van de artikelen 89, 90, 91 en 93 in het nieuwe carrièrepatroon een salarisbedrag wordt vastgesteld dat ten opzichte van het salarisbedrag dat betrokkene op dat moment in de vorige functie zou hebben genoten indien hij niet in een andere functie zou zijn benoemd, een verschil bestaat dat kleiner is dan het in bijlage 2, onderdeel 6, genoemde bedrag. De extra periodiek geldt niet als betrokkene in zijn vorige functie werd bezoldigd volgens artikel 133 of artikel 145, of als de inschaling plaatsvindt op grond van artikel 96, tweede lid.

R

Artikel 126 vervalt.

S

Artikel 127 komt te luiden:

Artikel 127. Wijziging salarisschaal

Indien toepassing van één van de paragrafen 2 of 3 van deze titel gedurende drie achtereenvolgende schooljaren leidt tot een salarisschaal met een hoger maximumsalaris voor de desbetreffende functie bij de instelling, geldt met ingang van het derde schooljaar voor de betrokkene die salarisschaal. Deze salarisschaal blijft van toepassing zolang de betrokkene in de desbetreffende functie aan dezelfde instelling of instellingen benoemd blijft.

T

Artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid, vervalt telkens «en een toelage als bedoeld in artikel 140».

2. In het vierde lid, wordt «schaal» vervangen door: salarisschaal.

U

Artikel 133 komt te luiden:

Artikel 133. Maximumsalaris normfunctie directeur

  • 1. De salarisschaal die voor de normfunctie van directeur geldt, wordt afhankelijk van y vastgesteld volgens categorie 1, onderdeel A, van bijlage 1A.

  • 2. Het bevoegd gezag kan besluiten aan een instelling twee normfuncties directeur te vervullen. De salarisschaal voor die normfunctie wordt afhankelijk van y vastgesteld volgens categorie 1, onderdeel B, van bijlage 1A.

  • 3. Het bevoegd gezag kan een besluit tot het doen vervullen van twee normfuncties directeur niet nemen zolang aan de instelling een directeur is benoemd op wie artikel 127, tweede volzin, van toepassing is.

  • 4. Indien aan een instelling met toepassing van het tweede lid twee normfuncties directeur worden vervuld, is artikel 128 niet van toepassing.

V

Artikel 135 komt te luiden:

Artikel 135. Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur

De salarisschaal die voor de normfunctie van adjunct-directeur geldt, wordt afhankelijk van y vastgesteld volgens categorie 2 van bijlage 1A.

W

Artikel 136 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «carrièrepatroon» vervangen door: salarisschaal.

2. In de eerste volzin wordt «het carrièrepatroon» vervangen door «de salarisschaal» en vervalt de zinsnede «indien dit carrièrepatroon gedurende ten minste drie onmiddellijk voorafgaande schooljaren aan die instelling of, in voorkomende gevallen, instellingen voor hem als leraar tevens adjunct-directeur heeft gegolden».

X

De artikel 138 tot en met 140 vervallen.

Y

Artikel 141 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «tussen het bedrag bij salarisnummer 12 in schaal 10 en het bedrag bij salarisnummer 11 in die schaal» vervangen door: zoals vermeld in bijlage 2, onderdeel 5, nummer 1.

2. In het eerste lid,tweede volzin, wordt «tussen het bedrag bij salarisnummer 9 in schaal 11 en het bedrag bij salarisnummer 8 in die schaal» vervangen door: zoals vermeld in bijlage 2, onderdeel 5, nummer 2.

3. In het tweede lid vervallen de zinsneden «het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel,» en «, alsmede de regeling voor vervroegde uittreding».

Z

Artikel 145 komt te luiden:

Artikel 145. Maximumschaal normfunctie directeur

De salarisschaal die voor de normfunctie van directeur geldt, wordt afhankelijk van Q vastgesteld volgens categorie 1, onderdeel A van bijlage 1A.

AA

Artikel 146 komt te luiden:

Artikel 146. Maximumschaal normfunctie adjunct-directeur

De salarisschaal die voor de normfunctie van adjunct-directeur geldt, wordt afhankelijk van Q vastgesteld volgens categorie 2 van bijlage 1A.

BB

In artikel 147, eerste volzin, wordt «het carrièrepatroon» vervangen door «de salarisschaal» en vervalt de zinsnede «, indien dit carrièrepatroon gedurende ten minste drie onmiddellijk voorafgaande schooljaren aan die instelling of, in voorkomende gevallen, instellingen voor hem als leraar tevens adjunct-directeur heeft gegolden».

CC

Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «tussen het bedrag bij salarisnummer 9 in schaal 11 en het bedrag bij salarisnummer 8 in die schaal» vervangen door: tussen het bedrag bij salarisnummer 14 in salarisschaal DB en het bedrag bij salarisnummer 15 in die schaal.

2. In het tweede lid vervallen de zinsneden «het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ,» en «, alsmede de regeling voor vervroegde uittreding».

DD

Artikel 152 komt te luiden:

Artikel 152. Promotiecriteria

  • 1. De betrokkene die is benoemd in een functie op grond van titel 13 dient te voldoen aan de door Onze minister dan wel aan de door het bevoegd gezag vastgestelde promotiecriteria. Indien het salaris van een betrokkene die is benoemd in een functie volgens één van de salarisschalen LA, LB, LC, LD of LE is vastgesteld dan wel wordt vastgesteld volgens respectievelijk salarisnummer 19, 19, 15, 17 of 15, heeft deze betrokkene eerst aanspraak op een salaris, vastgesteld op het opvolgende salarisnummer met ingang van 1 augustus van het schooljaar waarin voldaan is aan de promotiecriteria doch niet eerder dan 1 jaar na het bereiken van het desbetreffende salarisnummer.

  • 2. Het bevoegd gezag dient de betrokkene in staat te stellen te voldoen aan de voor hem geldende promotiecriteria.

EE

De artikelen 153 tot en met 155 vervallen.

FF

Artikel 158 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «waarvoor als maximumschaal geldt schaal 9» vervangen door: met salarisschaal LA.

2. In onderdeel b wordt «waarvoor als maximumschaal geldt schaal 10» vervangen door: met salarisschaal LB.

3. In onderdeel c wordt «waarvoor als maximumschaal geldt schaal 9» vervangen door «met salarisschaal LA», en wordt «waarvoor als maximumschaal geldt schaal 10» vervangen door: met salarisschaal LB.

GG

Artikel 162 komt te luiden:

Artikel 162. Verbruik van rekeneenheden ex-directeur

  • 1. Voor de directeur van een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, van wie de benoeming als directeur, anders dan wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid, wordt beëindigd, en waarbij sprake is van een benoeming bij hetzelfde bevoegd gezag in een functie met een lager maximumsalaris dan die hij als directeur genoot, geldt, in afwijking van artikel 112, eerste lid, voor die functie een verbruik van rekeneenheden dat overeenkomt met het aantal rekeneenheden dat behoort bij de functie van directeur.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het verbruik van rekeneenheden voor de functie met dat lager maximumsalaris voor die functie toegepast volgens artikel 112, eerste lid, op het moment dat het salaris in die functie gelijk is aan het salaris dat betrokkene zou hebben genoten in de functie die voorafging aan de benoeming als directeur.

HH

Artikel 163 komt te luiden:

Artikel 163. Verbruik van rekeneenheden ex-adjunct-directeur

  • 1. Voor de degene die is benoemd in een functie als bedoeld in paragraaf 2 van titel 13 van dit hoofdstuk, die tevens is benoemd tot adjunct-directeur, van wie de benoeming als directeur, anders dan wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid, wordt beëindigd, en waarbij sprake is van een benoeming bij hetzelfde bevoegd gezag in een functie met een lager maximumsalaris dan die hij als adjunct-directeur genoot, geldt, in afwijking van artikel 112, eerste lid, voor die functie een verbruik van rekeneenheden dat overeenkomt met het aantal rekeneenheden dat behoort bij de functie van adjunct-directeur.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het verbruik van rekeneenheden voor de functie met dat lager maximumsalaris voor die functie toegepast volgens artikel 112, eerste lid, op het moment dat het salaris in die functie gelijk is aan het salaris dat betrokkene zou hebben genoten in de functie die voorafging aan de benoeming als adjunct-directeur.

II

In artikel 165 wordt «waarvoor als maximumschaal geldt schaal 10» vervangen door: met salarisschaal LB.

JJ

Artikel 169 komt te luiden:

Artikel 169. Verbruik van rekeneenheden ex-directeur

  • 1. Voor de directeur van een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 2°, van wie de benoeming als directeur, anders dan wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid, wordt beëindigd, en waarbij sprake is van een benoeming bij hetzelfde bevoegd gezag in een functie met een lager maximumsalaris dan die hij als directeur genoot, geldt, in afwijking van artikel 112, eerste lid, voor die functie een verbruik van rekeneenheden dat overeenkomt met het aantal rekeneenheden dat behoort bij de functie van directeur.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het verbruik van rekeneenheden voor de functie met dat lager maximumsalaris voor die functie toegepast volgens artikel 112, eerste lid, op het moment dat het salaris in die functie gelijk is aan het salaris dat betrokkene zou hebben genoten in de functie die voorafging aan de benoeming als directeur.

KK

Artikel 170 komt te luiden:

Artikel 170. Verbruik van rekeneenheden ex-adjunct-directeur

  • 1. Voor degene die is benoemd in een functie als bedoeld in paragraaf 3 van titel 13 van dit hoofdstuk, die tevens is benoemd tot adjunct-directeur, van wie de benoeming als directeur, anders dan wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid, wordt beëindigd, en waarbij sprake is van een benoeming bij hetzelfde bevoegd gezag in een functie met een lager maximumsalaris dan die hij als adjunct-directeur genoot, geldt, in afwijking van artikel 112, eerste lid, voor die functie een verbruik van rekeneenheden dat overeenkomt met het aantal rekeneenheden dat behoort bij de functie van adjunct-directeur.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het verbruik van rekeneenheden voor de functie met dat lager maximumsalaris voor die functie toegepast volgens artikel 112, eerste lid, op het moment dat het salaris in die functie gelijk is aan het salaris dat betrokkene zou hebben genoten in de functie die voorafging aan de benoeming als adjunct-directeur.

LL

Artikel 172 komt te luiden:

Artikel 172. Formatie onderwijsondersteunend personeel en salarisschalen

  • 1. Aan iedere instelling kan onderwijsondersteunend personeel verbonden zijn voor zover dit binnen de door het bevoegd gezag vastgestelde formatie mogelijk is.

  • 2. In de paragrafen 2 en 3 van deze titel wordt voor elke normbetrekking de bijbehorende salarisschaal aangegeven.

MM

Artikel 173 komt te luiden:

Artikel 173. Vervulling functie volgens het Besluit in- en doorstroombanen

  • 1. Bij de functie van de betrokkene die is benoemd in een instroombaan op grond van het Besluit in- en doorstroombanen, behoort salarisschaal 1 zoals aangegeven in categorie 5 bij bijlage 1A van dit besluit.

  • 2. Een betrokkene die tenminste 5 jaar benoemd is in een functie als bedoeld in het eerste lid, kan worden benoemd in een functie met salarisschaal 2 of 3 zoals aangegeven in categorie 5 in bijlage 1A van dit besluit.

  • 3. De functie van de betrokkene, bedoeld in het eerste en tweede lid, komt uitsluitend ten laste van de eigen middelen.

NN

Artikel 174 vervalt.

OO

Artikel 175 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 175. Vaststelling salaris bij benoeming in een functie volgens het Besluit in- en doorstroombanen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Behoudens het derde lid, wordt het salaris van de in het eerste lid bedoelde betrokkene bij zijn benoeming vastgesteld op nummer a1 van schaal 1 zoals, opgenomen in bijlage 1A, categorie 5.

PP

De artikelen 176 en 177 vervallen.

QQ

In artikel 179, eerste lid, wordt «één der schalen» vervangen door: één van de salarisschalen.

RR

Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt «één der schalen» vervangen door: één van de salarisschalen.

2. In het tweede lid wordt «schaal 7» vervangen door: salarisschaal 7.

SS

Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «één der maximumschalen» vervangen door: één van de salarisschalen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het bedrag per jaar van de in het eerste lid bedoelde eindejaarsuitkering bij een normbetrekking wordt, onderscheiden naar de salarisschalen 1 tot en met 5 respectievelijk 6 tot en met 8 vastgesteld door Onze minister. Het bedrag per jaar bestaat uit 12 gelijke maandbedragen.

TT

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «hogere maximumschaal» vervangen door: salarisschaal met een hoger maximumsalaris.

2. In het tweede lid wordt «schaal» vervangen door: salarisschaal.

UU

In artikel 185 wordt in de aanhef en in de tabel «maximumschaal» steeds vervangen door: salarisschaal.

VV

In artikel 201, eerste lid, wordt «maximumschaal» vervangen door: salarisschaal.

WW

In artikel 214, tweede lid, onder h, wordt «schaal» vervangen door: salarisschaal.

XX

Artikel 262 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «volgens een hogere schaal dan de maximumschaal die behoort bij de functie waarin hij is benoemd, voor zover het bepaalde in deze titel en in de titels 2 of 3 van dit hoofdstuk zulks bepalen».

2. In het tweede lid wordt «maximumschaal» vervangen door «salarisschaal» en wordt «genoemd in bijlage IC, onder A» vervangen door: genoemd in bijlage 1B.

3. Het derde lid vervalt.

YY

Artikel 264 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «opgenomen in bijlage 1H» vervangen door: opgenomen in bijlage 1D.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «die functie eindigde voor 1 augustus 1997, en van wie benoeming plaatsvindt op of na 1 augustus 1997» vervangen door: die functie eindigde voor de datum zoals die in de inleiding van bijlage 1D staat vermeld, en van wie benoeming plaatsvindt op of na die datum.

3. Het vierde lid vervalt.

ZZ

De artikelen 265 tot en met 272 vervallen.

AAA

Artikel 273 komt te luiden:

Artikel 273. Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband

  • 1. De betrokkene die op grond van dit artikel, eerste lid en tweede lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, en de betrokkene die op grond van artikel 274, eerste en tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, aanspraak maakte op een salarisverhoging, en in die functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus van het jaar, bedoeld in bijlage 2, onderdeel 8, aanspraak op een toelage als bedoeld in bijlage 2, onderdeel 4, overeenkomstig de bij de functie behorende salarisschaal.

  • 2. De betrokkene die geen aanspraak maakte op een salarisverhoging op grond van dit artikel,het eerste lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, uitsluitend om de reden dat hij op 1 januari 2001 niet voldeed aan de promotiecriteria, bedoeld in artikel 152, eerste lid, en in de functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus volgend op het jaar waarin hij is bezoldigd naar het maximumsalaris van de bij zijn functie behorende salarisschaal aanspraak op de op hem van toepassing zijnde toelage, bedoeld in bijlage 2, onderdeel 4, indien hij voor 1 augustus 2001 alsnog aan die promotiecriteria voldoet.

  • 3. De betrokkene die op grond van het eerste of tweede lid aanspraak heeft op een maandelijkse toelage en die op enig moment na 1 januari 2001 wordt benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met dezelfde salarisschaal als die direct voorafgaand aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs werd genoten, wordt niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.

  • 4. De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt een evenredig deel van het in bijlage 2, onderdeel 4, bedoelde maandbedrag rekenkundig afgerond op centen, indien de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normbetrekking heeft.

BBB

Artikel 276 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, derde volzin, wordt «met een maximumschaal die ten minste gelijk is aan schaal 10» vervangen door: met een salarisschaal die ten minste gelijk is aan salarisschaal LB.

2. In het derde lid wordt «een functie bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met maximumschaal 10» vervangen door: een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met salarisschaal LB.

CCC

Artikel 278 vervalt.

DDD

Artikel 280, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin komt te luiden: Zolang de betrokkene, bedoeld in het eerste lid, nog niet het bij zijn functie behorende maximumsalaris heeft bereikt, wordt hem jaarlijks met toepassing van artikel 95 een periodieke verhoging toegekend.

2. In de derde volzin wordt «in de laagste schaal» vervangen door: in de eerstvolgende salarisschaal.

EEE

Artikel 281, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin komt te luiden: Zolang de betrokkene, bedoeld in het eerste lid, nog niet het bij zijn functie behorende maximumsalaris heeft bereikt, wordt hem jaarlijks met toepassing van artikel 95 een periodieke verhoging toegekend.

2. In de derde volzin wordt «in de laagste schaal» vervangen door: in de eerstvolgende salarisschaal.

FFF

In bijlage 12-1 wordt bij de functie directeur «maximumschalen 10 tot en met 12» vervangen door «salarisschalen DA tot en met DC + uitloop» en wordt bij de functie adjunct-directeur «maximumschalen 9 tot en met 11» vervangen door: salarisschalen AA tot en met AC.

GGG

In bijlage 12-2 wordt bij de functie directeur «maximumschalen 11 of 12» vervangen door «salarisschalen DB of DC» en wordt bij de functie adjunct-directeur «maximumschalen 10 of 11» vervangen door: salarisschalen AB of AC.

HHH

In bijlage 13-1 bij wordt «maximumschaal 9» vervangen door «salarisschaal LA» en wordt «maximumschaal 10» vervangen door: salarisschaal LB.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 AUGUSTUS 2001

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel j komt te luiden:

j. bezoldiging: de som van het salaris en de toelagen, genoemd in de artikelen 98, 115, 180, 181 en 273, tweede en derde lid, waarop de betrokkene ingevolge dit besluit aanspraak heeft;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

q. salarisschaal: de bij een functie horende schaal.

B

Artikel 8, vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. het aantal periodieken dat door toepassing van artikel 95a dan wel artikel 152 niet voor bekostiging in aanmerking komt.

C

Na artikel 31 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 31a. Betaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap

  • 1. Het bevoegd gezag verleent de betrokkene desgevraagd betaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap. Het ouderschapsverlof wordt uitsluitend verleend aan de betrokkene van wie het dienstverband bij hetzelfde bevoegd gezag ten minste twaalf maanden heeft geduurd op de ingangsdatum van het verlof. De aanvraag van het ouderschapsverlof gaat vergezeld van bewijsstukken waarmee het recht op dat verlof en de omvang van dat recht worden aangetoond en wordt afgehandeld uiterlijk 4 weken nadat deze stukken door het bevoegd gezag zijn ontvangen.

  • 2. Een betrokkene die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot één of meer kinderen die op 1 augustus 2001 de leeftijd van drie jaren nog niet hebben bereikt, heeft recht op 415 uur ouderschapsverlof per kind.

  • 3. Een betrokkene die blijkens een verklaring uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als één of meer kinderen die op 1 augustus 2001 de leeftijd van drie jaren nog niet hebben bereikt, en die met het oog op adoptie de verzorging en opvoeding van dat kind of die kinderen op zich heeft genomen, heeft recht op 415 uur ouderschapsverlof per kind.

  • 4. Een betrokkene die blijkens een verklaring uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als één of meer kinderen die op 1 augustus 2001 de leeftijd van drie jaren nog niet hebben bereikt, en duurzaam de verzorging en opvoeding van dat kind of die kinderen als eigen kind of kinderen op zich heeft genomen, heeft recht op 415 uur ouderschapsverlof per kind.

  • 5. De omvang van het ouderschapsverlof wordt berekend op grond van de betrekkingsomvang op de dag voorafgaand aan het verlof. Tenzij het bevoegd gezag anders beslist, is de omvang van het verlof niet groter dan zou gelden op grond van de betrekkingsomvang 12 maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van het verlof.

  • 6. Voor de betrokkene die is benoemd in een betrekking met een omvang die afwijkt van een normbetrekking wordt het ouderschapsverlof naar evenredigheid van de werktijdfactor berekend en rekenkundig afgerond op hele uren.

  • 7. Indien de betrekkingsomvang gedurende de periode van het ouderschapsverlof wijzigt, wordt de aanspraak op het verlof voor de resterende periode van het ouderschapsverlof opnieuw vastgesteld met inachtneming van het zesde lid.

  • 8. Het ouderschapsverlof wordt opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden die uiterlijk aanvangt in het kalenderjaar waarin het kind de leeftijd van drie jaren bereikt. In afwijking van de vorige volzin kan een betrokkene het bevoegd gezag vragen het ouderschapsverlof te kunnen opnemen over een langere periode dan zes maanden of het verlof te kunnen aanvangen na het kalenderjaar waarin het desbetreffende kind de leeftijd van drie jaren heeft bereikt. Het bevoegd gezag stemt in met het verzoek tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

  • 9. De betrokkene behoudt aanspraak op 75% van zijn bezoldiging met betrekking tot de uren waarop het ouderschapsverlof is verleend; deze bezoldiging komt ten laste van de eigen middelen van het bevoegd gezag.

  • 10. Een betrokkene vraagt het ouderschapsverlof schriftelijk aan, ten minste acht weken voor het gewenste tijdstip van ingang van het verlof en onder opgave van de periode, het aantal verlofuren per week en de spreiding daarvan over de week. Zodra dat mogelijk is, deelt de betrokkene in voorkomend geval ook de naam en geboortedatum mee van het kind of de kinderen waarvoor ouderschapsverlof wordt gevraagd. De betrokkene kan de tijdstippen van ingang en einde van het ouderschapsverlof afhankelijk stellen van de datum van bevalling, het einde van het bevallingsverlof of van de aanvang van de verzorging.

  • 11. Het bevoegd gezag kan, na overleg met de betrokkene, de spreiding van de verlofuren over de week op grond van de gewichtige redenen wijzigen, tot vier weken voor het beoogde tijdstip van ingang van het ouderschapsverlof.

  • 12. Het bevoegd gezag stemt in met een verzoek van de betrokkene om het ouderschapsverlof niet op te nemen of niet voort te zetten op grond van onvoorziene omstandigheden, tenzij gewichtige redenen zich hiertegen verzetten. Het bevoegd gezag beslist uiterlijk vier weken nadat het verzoek is gedaan, in voorkomend geval onder opgave van de gewichtige redenen. In het geval dat het ouderschapsverlof met toepassing van de eerste volzin na het tijdstip van ingang daarvan niet wordt voortgezet, vervalt het recht op het overige deel van dat verlof tenzij het verlof wegens ziekte van de betrokkene op zijn verzoek wordt opgeschort.

Artikel 31b. Aanspraken bij samenloop van rechten op grond van de artikelen 31 en 31a

  • 1. De betrokkene die zowel aanspraak heeft op onbetaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap, bedoeld in artikel 31, als op betaald buitengewoon verlof in verband met ouderschapsverlof, bedoeld in artikel 31a, en die zijn aanspraken op grond van artikel 31a heeft verbruikt, heeft aansluitend aanspraak op een verlenging van ouderschapsverlof tot ten hoogste het aantal uren waarop de betrokkene op grond van artikel 31 aanspraak heeft, verminderd met het aantal uren waarover hij betaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap heeft genoten.

  • 2. De betrokkene die zowel aanspraak heeft op onbetaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap, bedoeld in artikel 31, als op betaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap, bedoeld in artikel 31a, en die zijn aanspraken op grond van artikel 31 voor een gedeelte heeft verbruikt, heeft aansluitend aanspraak op betaald ouderschapsverlof tot ten hoogste het aantal uren waarop de betrokkene op grond van artikel 31a aanspraak heeft, verminderd met het aantal uren waarover hij onbetaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap heeft genoten.

  • 3. Tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten, stemt het bevoegd gezag in met een verzoek als bedoeld in het eerste dan wel het tweede lid.

  • 4. Een aanspraak op verlenging van ouderschapsverlof als bedoeld in het eerste dan wel het tweede lid, wordt berekend en beoordeeld met inachtneming van artikel 31 respectievelijk 31a naar de stand van zaken op het tijdstip dat de verlenging ingaat.

Artikel 31c. Verplichting tot terugbetaling en tot acties ter financiering van het verlof

  • 1. De betrokkene die zijn betaald buitengewoon verlof in verband met ouderschap, bedoeld in artikel 31a, volgens zijn aanvraag heeft verbruikt en die aansluitend aan de afloop van dat verlof, op zijn verzoek de omvang van zijn betrekking terugbrengt tot 50% of minder van zijn betrekkingsomvang voorafgaand aan het tijdstip waarop dat verlof inging, is verplicht tot terugbetaling van de bezoldiging die hij met betrekking tot dat verlof heeft ontvangen over het aantal uren waarmee de betrekkingsomvang is verkleind.

  • 2. De betrokkene, bedoeld in artikel 31a, is gehouden acties te ondernemen, dan wel mee te werken aan acties van het bevoegd gezag, die bijdragen aan tijdelijke en al dan niet gedeeltelijke vervulling dan wel financiering van zijn arbeidsplaats/de arbeidsplaats van de verlofganger.

D

Artikel 83 komt te luiden:

Artikel 83. Begripsbepalingen

In deze titel wordt verstaan onder:

a. salaris: het bedrag dat met inachtneming van dit besluit voor de betrokkene is vastgesteld aan de hand van de bijlagen 1A of 1B;

b. maximumsalaris: het hoogste salarisbedrag van de salarisschaal dan wel het hoogste salarisbedrag ingeval van een grotescholenuitloop;

c. periodiek: het verschil tussen de opvolgende salarisnummers in het carrièrepatroon;

d. salarisnummer: een aanduiding binnen het carrièrepatroon, bestaande uit een getal;

e. carrièrepatroon: de wijze waarop de betrokkene via een reeks van salarisnummers het maximumsalaris van de salarisschaal bereikt, zoals aangegeven in bijlage 1A;

f. functie: samenstel van werkzaamheden aan één of meer instellingen door de betrokkene in dienst van hetzelfde bevoegd gezag te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem uit hoofde van een benoeming door het bevoegd gezag is opgedragen, een en ander conform de titels 12, 13 of 14 van dit hoofdstuk;

g. normfunctie: een functie waarvan de inhoud en het niveau zijn omschreven in de bijlagen 12-1, 12-2, 13-1, 13-2 en 14-1 bij dit besluit;

h. formatie: het samenstel van functies voor het gehele personeel in niveaus en aantallen, uitgedrukt in de omvang van een normbetrekking of een gedeelte daarvan;

i. tijdelijke uitbreiding betrekkingsomvang: de tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang op grond van dit besluit van een reeds bij het bevoegd gezag benoemd personeelslid;

j. eindejaarsuitkering: de uitkering als bedoeld in artikel 108;

k. bekostigd salaris: het salaris dat voor een betrokkene zou hebben gegolden zonder toepassing van artikel 95a, eerste tot en met vierde lid dan wel artikel 152.

E

In artikel 90 wordt na het achtste lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Indien artikel 95a, vijfde lid, nog van toepassing was in de voorafgaande onderwijsfunctie, dient een bekostigd salaris te worden vastgesteld volgens de grondslagen van artikel 95a, vijfde lid. Zolang het bekostigde salaris en het salaris niet gelijk zijn, worden het salaris en de overige vergoedingen bekostigd op de grondslagen van artikel 95a, vijfde lid.

F

Na artikel 95 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 95a. Beloningsdifferentiatie

  • 1. Behoudens een verhoging van het salaris op grond van artikel 95, kan na voorafgaande beoordeling door het bevoegd gezag een hoger salarisbedrag worden vastgesteld.

  • 2. In afwijking van de artikelen 89, 90, 92 en 93 wordt het salaris van de betrokkene die voorafgaand aan zijn benoeming werkzaamheden heeft verricht waaraan geen inkomsten uit arbeid of in verband met arbeid waren verbonden, en die naar het oordeel van het bevoegd gezag relevante ervaring heeft opgedaan, vastgesteld op een hoger salarisbedrag dan bedoeld in voornoemde artikelen voor zover dit binnen het bij de functie behorende carrièrepatroon mogelijk is.

  • 3. Het bevoegd gezag beoordeelt op verzoek van de betrokkene die in een onderwijsfunctie is benoemd na onderbreking van zijn carrière, of op basis van het functioneren een hoger salarisbedrag gerechtvaardigd is, indien het salaris dat op basis van het laatstgenoten salaris voor betrokkene is vastgesteld lager is dan het maximumsalaris van die functie.

  • 4. Indien bij de beoordeling, bedoeld in het derde lid, een achterstand is geconstateerd, maakt het bevoegd gezag met betrokkene afspraken over de periode waarbinnen en de wijze waarop deze achterstand wordt ingelopen.

  • 5. Indien toepassing van het eerste, tweede dan wel derde lid leidt tot extra periodieken, worden het salaris en de overige vergoedingen die voor bekostiging in aanmerking komen, bekostigd naar de verhouding: bekostigd salaris staat tot salaris. De kosten die betrekking hebben op de toepassing van de artikelen 59 tot en met 62, 114a, 115 en 182 zijn van de toepassing van het eerste lid uitgezonderd.

  • 6. Toekenning van extra periodieken vindt plaats binnen het carrièrepatroon van de desbetreffende salarisschaal tot ten hoogste het maximumsalaris van die schaal.

G

Artikel 112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «Bij gebruikmaking van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen» vervangen door: Bij gebruikmaking van het verlof, bedoeld in titel 16.

2. In het eerste lid komt de tabel te luiden:

Functie bedoeld in titel

12

Directeur

12

Adjunct-directeur

13

Leraar

14

Onderwijsondersteunend personeel

Salarisschaal

Aantal Fre’s

Salarisschaal

Aantal Fre’s

Salarisschaal

Aantal Fre’s

Salarisschaal

Aantal Fre’s

DA

227

AA

201

LIO BO

72

1

100

DB

251

AB

212

LIO WEC/SBO

75

2

109

DC

284

AC

251

LA

179

3

117

DC uitloop

290

AD

283

LB

195

4

122

DD

311

AE

311

LC

246

5

128

DE

339

  

LD

277

6

134

    

LE

309

7

147

      

8

168

      

9

191

      

10

204

      

11

227

      

12

266

      

13

297

      

14

328

      

15

356

3. Lid 1a vervalt.

4. In het vijfde lid wordt «als bedoeld in artikel 24, 25, 26 of 27,» vervangen door: als bedoeld in artikel 24, 25, 26, 27 of 31a,.

H

Na artikel 114 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 114a. Bindingstoelage

  • 1. De betrokkene, bedoeld in titel 12, 13 dan wel 14 van dit hoofdstuk, die is benoemd volgens een functie met de salarisschaal 9, en die op 1 augustus van een jaar wordt bezoldigd volgens het maximum salarisbedrag van zijn salarisschaal dan wel een hoger salarisbedrag, heeft aanspraak op een bindingstoelage.

  • 2. De bindingstoelage wordt jaarlijks in augustus toegekend tenzij er op basis van een beoordeling sprake is van onvoldoende functioneren.

  • 3. De hoogte van de bindingstoelage is afhankelijk van de functie die betrokkene uitoefent, zoals aangegeven in de bijlage, Onderdeel E, bijlage 2, onderdeel 7, bij dit besluit.

  • 4. De toelage maakt onderdeel uit van het inkomen bedoeld in de pensioenregeling.

  • 5. De toelage wordt in de maand augustus van het desbetreffende jaar vastgesteld op basis van de volgende formule:

    BT x S : NS waarin: BT = de bindingstoelage bij normbetrekking, S = het salaris in de maand augustus, met uitzondering van de vermindering op het salaris, bedoeld in titel 16 van dit besluit en artikel 4, eerste lid, van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs, en NS = het normsalaris in augustus. De uitkomst wordt rekenkundig afgerond op centen.

I

Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «waarvan y kleiner is dan 200 en»

2. In het eerste lid komt de tabel als volgt te luiden:

a. voor wat betreft basisscholen:

Y

Verbruik

Tot en met 99

203

100 tot en met 199

214

200 tot en met 399

226

400 tot en met 899

248

900 en hoger

256

b. voor wat betreft speciale scholen voor basisonderwijs:

Y

Verbruik

Tot en met 99

223

100 tot en met 199

231

200 tot en met 399

267

400 en hoger

271

J

Artikel 152 komt te luiden:

Artikel 152. Overgang naar functie met een hoger maximumsalaris

  • 1. Ingeval onderwijsgevend personeel wordt benoemd in eenzelfde functie met een hoger maximumsalaris en het salaris in die functie overstijgt niet op enig moment het salaris dat in de oude salarisschaal zou hebben gegolden, wordt het in overstemming met het bepaalde in artikel 90, 91 dan wel 96 vastgestelde salaris, één periodiek hoger vastgesteld.

  • 2. Indien het salaris op grond van het eerste lid hoger wordt vastgesteld en de benoeming plaatsvindt op basis van artikel 84, vierde en vijfde lid, is voor de bekostiging artikel 95a, vijfde lid, van toepassing.

K

Het opschrift van titel 16 komt te luiden: Bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

L

Na artikel 200 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 200a. Flexibele invulling van het verlof bij vervangingswerkzaamheden

  • 1. De betrokkene kan tijdens de verlofuren, bedoeld in artikel 199, vervangingswerkzaamheden verrichten aan een instelling van het bevoegd gezag waarbij hij is benoemd of aangesteld. De verlofuren worden alsdan opgenomen op andere tijdstippen in het schooljaar, dan wel in het daaropvolgende schooljaar. Over de vervangingswerkzaamheden wordt geen recht op verlof als bedoeld in deze titel opgebouwd.

  • 2. Een betrokkene kan voor ten hoogste 1/3 deel van de verlofuren waarin vervangingswerkzaamheden worden uitgevoerd, salaris ontvangen.

  • 3. Artikel 204 is niet van toepassing op de verlofuren waarin vervangingswerkzaamheden worden uitgevoerd, bedoeld in dit artikel, tenzij wordt afgeweken van de tweede volzin van het eerste lid, en van het tweede lid.

M

Artikel 273 komt te luiden:

Artikel 273. Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband

  • 1. De betrokkene die op grond van dit artikel, eerste lid en tweede lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, en de betrokkene die op grond van artikel 274, eerste en tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, aanspraak maakte op een salarisverhoging, en in die functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus van het jaar, bedoeld in bijlage 2, onderdeel 8, aanspraak op een toelage als bedoeld in bijlage 2, onderdeel 4, overeenkomstig de bij de functie behorende maximumschaal.

  • 2. De betrokkene die op grond van het eerste lid aanspraak heeft op een maandelijkse toelage en die op enig moment na 1 augustus 2001 wordt benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met dezelfde maximumschaal als die direct voorafgaand aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs werd genoten, wordt niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.

  • 3. De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt een evenredig deel van het in bijlage 2, onderdeel 4, bedoelde maandbedrag rekenkundig afgerond op centen, indien de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normbetrekking heeft.

N

Artikel 275, vierde lid, vervalt.

O

Artikel 276, zesde lid, vervalt.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 FEBRUARI 2003

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 33a komt te luiden:

Artikel 33a. Flexibele invulling arbeidsduur

  • 1. Een betrokkene kan verzoeken ten hoogste 131 verlofuren waarop hij vanwege arbeidsduurverkorting, bedoeld in artikel 32, aanspraak heeft, als bezoldigde uren toe te voegen aan zijn betrekkingsomvang. Een verzoek wordt gedaan met betrekking tot het schooljaar dat na het verzoek volgt.

  • 2. Het bevoegd gezag willigt het verzoek in tenzij inwilliging leidt tot:

    a. belasten met uren die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts één schooljaar kunnen worden gehandhaafd, als bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b;

    b. aanspraak op een uitkering op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel, dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs, van een lid van het personeel dat die uren zou kunnen vervullen;

    c. niet voldoen aan de herbenoemingverplichting op grond van de wachtgelderbepaling, bedoeld in artikel 138, eerste lid, onder b, van de Wet op het primair onderwijs; of

    d. niet volledig benutten van de restcapaciteit van personeelsleden die een bestuursaanstelling hebben.

  • 3. Een aanspraak op dit artikel kan niet tevens leiden tot een aanspraak op hernieuwde toepassing van artikel 32.

B

Artikel 51, eerste lid, onderdeel h, onder 1°, komt te luiden:

1°. een eventueel in die maand genoten uitkering als bedoeld in het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel dan wel het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs, alsmede de daarmede overeenkomende uitkeringsregelingen, als door Onze Minister aan te geven;

C

Artikel 82, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de betrokkene ter zake van het ontslag aanspraak heeft op een uitkering als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs, of op een direct ingaand pensioen;

D

Artikel 85, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Aan het derde lid kan geen toepassing worden gegeven indien dat direct leidt tot een plaatsing in de formatie, bedoeld in artikel 110, tweede lid, onder b, dan wel tot enige uitkering op grond van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs.

E

Artikel 114a komt te luiden:

Artikel 114a. Bindingstoelage

  • 1. De betrokkene, bedoeld in titel 12, 13 dan wel 14 van dit hoofdstuk, die is benoemd volgens een functie met de salarisschaal 9, en die op 1 augustus van een jaar wordt bezoldigd volgens het maximum salarisbedrag van zijn salarisschaal dan wel een hoger salarisbedrag, heeft aanspraak op een bindingstoelage.

  • 2. De bindingstoelage wordt jaarlijks in augustus toegekend tenzij er op basis van een beoordeling sprake is van onvoldoende functioneren.

  • 3. De hoogte van de bindingstoelage is afhankelijk van de functie die betrokkene uitoefent, zoals aangegeven in bijlage 2, onderdeel 7, bij dit besluit.

  • 4. De toelage maakt onderdeel uit van het inkomen bedoeld in de pensioenregeling.

  • 5. De toelage wordt in de maand augustus van het desbetreffende jaar vastgesteld op basis van de volgende formule:

    BT x S : NS waarin: BT = de bindingstoelage bij normbetrekking, S = het salaris in de maand augustus, met uitzondering van de vermindering op het salaris, bedoeld in titel 16 van dit besluit en artikel 4, eerste lid, van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs, en NS = het normsalaris in augustus. De uitkomst wordt rekenkundig afgerond op centen.

F

In artikel 149, tweede lid, vervalt «en educatie en beroepsonderwijs».

G

Artikel 202, eerste en tweede lid, komen te luiden:

  • 1. Voor de toepassing van de artikelen 4, eerste lid, en 5 van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs wordt, gedurende een termijn van de eerste 18 maanden van verhindering volgend op de kalendermaand waarin de verhindering is ontstaan, ten aanzien van de betrokkene die verlof op grond van deze titel geniet, onder «betrekking» verstaan: het deel van zijn betrekkingsomvang waaruit geen verlof is verleend en wordt voor wat betreft het deel van zijn betrekkingsomvang waarvoor dat verlof is verleend onder «volle bezoldiging» en «bezoldiging» verstaan: de bezoldiging vastgesteld met toepassing van artikel 201.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs wordt na een termijn van 18 maanden van verhindering volgend op de kalendermaand waarin de verhindering is ontstaan, uitgegaan van de bezoldiging die voor de betrokkene zou gelden indien hem geen verlof op grond van deze titel zou zijn verleend.

H

Artikel 205, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het bevoegd gezag verleent geen toestemming voor wijziging van de omvang van het verlof, indien dit op enigerlei wijze direct of op termijn leidt tot uitkeringen krachtens het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs.

I

Artikel 273 komt te luiden:

Artikel 273. Aanspraak salarisverhoging en aanspraak toelage bij ononderbroken dienstverband

  • 1. De betrokkene die op grond van dit artikel, eerste lid en tweede lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, en de betrokkene die op grond van artikel 274, eerste en tweede lid, zoals dat luidde op 31 december 2000, aanspraak maakte op een salarisverhoging, en in die functie, bedoeld in dit artikel, eerste lid, zoals dat op 31 december 2000 luidde, blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus van het jaar, bedoeld in bijlage 2, onderdeel 7, aanspraak op een toelage als bedoeld in bijlage 2, onderdeel 6, overeenkomstig de bij de functie behorende maximumschaal.

  • 2. De betrokkene die op grond van het eerste aanspraak heeft op een maandelijkse toelage en die op enig moment na 1 februari 2003 wordt benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met dezelfde maximumschaal als die direct voorafgaand aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs werd genoten, wordt niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.

  • 3. De toelage, bedoeld in het eerste lid, bedraagt een evenredig deel van het in bijlage 2, onderdeel 6, bedoelde maandbedrag rekenkundig afgerond op centen, indien de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normbetrekking heeft.

J

Artikel 275, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

K

Artikel 276, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Met een wezenlijke onderbreking als aangegeven in het eerste en derde lid, wordt een periode van langer dan twee maanden bedoeld. De tijd waarin een uitkering als bedoeld in het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, dan wel een uitkering als bedoeld in het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs wordt genoten, wordt niet als onderbreking aangemerkt.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 AUGUSTUS 2003

Artikel 273 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, komt als volgt te luiden:

Artikel 273. Aanspraak uitlooptoeslag

  • 1. De betrokkene die op grond van dit artikel, zoals dat op 31 juli 2003 luidde, op 1 augustus 2003 aanspraak maakt op een toelage zoals vermeld in bijlage 2, onderdeel 4, blijft deze aanspraak behouden zolang hij benoemd blijft in de functie waarop die toelage is gebaseerd.

  • 2. De betrokkene die op grond van het eerste lid aanspraak heeft op een maandelijkse toelage en die op enig moment na 1 augustus 2003 wordt benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 met hetzelfde maximumsalaris als die direct voorafgaand aan die benoeming voor hem gold, behoudt die aanspraak. De tijd waarin een uitkering ingevolge het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel dan wel ingevolge het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs werd genoten, wordt niet als onderbreking van het dienstverband aangemerkt.

  • 3. De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt een evenredig deel van het in bijlage 2, onderdeel 4, bedoelde maandbedrag, rekenkundig afgerond op centen, indien de betrokkene een betrekkingsomvang anders dan een normomvang heeft.

ARTIKEL VIII. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 AUGUSTUS 2004

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 127 komt te luiden:

Artikel 127. Wijziging salarisschaal

  • 1. Indien toepassing van één van de paragrafen 2 of 3 van deze titel gedurende drie achtereenvolgende schooljaren leidt tot een salarisschaal met een hoger maximumsalaris voor de desbetreffende functie bij de instelling, geldt met ingang van het derde schooljaar voor de betrokkene die salarisschaal. Deze salarisschaal blijft van toepassing zolang de betrokkene in de desbetreffende functie aan dezelfde instelling of instellingen benoemd blijft.

  • 2. Indien toepassing van artikel 133, eerste lid, voor de desbetreffende functie bij de instelling leidt tot een verhoging van schaal DA naar schaal DB, geldt, in afwijking van het eerste lid, vanaf hetzelfde schooljaar voor de betrokkene die hogere maximumschaal.

B

Artikel 133 komt te luiden:

Artikel 133. Maximumsalaris normfunctie directeur

  • 1. De salarisschaal die voor de normfunctie van directeur geldt, wordt afhankelijk van y vastgesteld volgens categorie 1, onderdeel A, van bijlage 1A.

  • 2. Het bevoegd gezag kan besluiten aan een instelling twee normfuncties directeur te vervullen. De salarisschaal voor die normfuncties wordt afhankelijk van y vastgesteld volgens categorie 1, onderdeel B, van bijlage 1A.

  • 3. Het bevoegd gezag kan een besluit tot het doen vervullen van twee normfuncties directeur niet nemen zolang aan de instelling een directeur is benoemd op wie artikel 127, eerste lid, tweede volzin, van toepassing is.

  • 4. Indien aan een instelling met toepassing van het tweede lid twee normfuncties directeur worden vervuld, is artikel 128 niet van toepassing.

ARTIKEL IX. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 APRIL 2005

Artikel 202, eerste en tweede lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, komen als volgt te luiden:

  • 1. Voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs wordt, gedurende een termijn van de eerste 12 maanden van verhindering, ten aanzien van de betrokkene die verlof op grond van deze titel geniet, voor wat betreft het deel van zijn betrekkingsomvang waarvoor dat verlof is verleend onder «volle bezoldiging» verstaan: de bezoldiging vastgesteld met toepassing van artikel 201.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs wordt na een termijn van 12 maanden van verhindering, uitgegaan van de bezoldiging die voor de betrokkene zou gelden indien hem geen verlof op grond van deze titel zou zijn verleend. Daarbij wordt, behoudens indien sprake is van toepassing van artikel 4, eerste lid, laatste volzin, aan de betrokkene benoemd in een functie met salarisschaal 8 of lager bij zijn bezoldiging een bedrag geteld dat gelijk is aan 5% van de bezoldiging zoals bedoeld in de vorige volzin.

ARTIKEL X. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC PER 1 JANUARI 2006

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 94 komt te luiden:

Artikel 94. Salaris voor jeugdigen

  • 1. In afwijking van de artikelen 89 tot en met 93 en de artikelen 95 en 96 wordt het salaris van een betrokkene die de leeftijd van 20 jaar nog niet heeft bereikt, vastgesteld op het bedrag dat in de voor hem geldende salarisschaal is opgenomen bij het salarisnummer bestaande uit de letter J en het getal dat overeenkomt met zijn leeftijd in jaren voor zover de salarisschaal in bijlage 1A, categorie 4, dit aangeeft.

  • 2. Het salaris van de betrokkene wordt met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 20 jaar bereikt, vastgesteld op het salarisbedrag dat in het op hem van toepassing zijnde carrièrepatroon staat vermeld bij salarisnummer 1.

B

Na artikel 108 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 108a. Eenmalig uitkering

  • 1. Bij ministeriële regeling kan Onze Minister een eenmalige uitkering toekennen.

  • 2. De vaststelling van de hoogte, de berekeningswijze, de tenaamstelling en de mate waarop deze uitkering doorwerkt naar het inkomen, bedoeld in het pensioenreglement, vindt plaats in de in het eerste lid genoemde ministeriële regeling

C

Na artikel 114a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 114b. Inkomenstoelage

  • 1. Een betrokkene ontvangt maandelijks een inkomenstoelage als aangegeven in bijlage 2, onderdeel 8, bij dit besluit.

  • 2. Bij ministeriële regeling stelt Onze Minister de berekeningswijze en de mate waarop deze uitkering doorwerkt naar het inkomen, bedoeld in het pensioenreglement, vast.

D

Bijlagen 1A, 1B, 1C, 1D, 2, 3, 4 en 5 bij het Rechtspositiebesluit WPO/WEC worden vervangen door bijlagen 1A, 1B, 1C, 1D, 2, 3, 4 en 5 zoals opgenomen in de bijlage, onderdeel I, bij dit besluit.

ARTIKEL XI. WIJZIGING VAN HET RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

B

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een betrokkene die als ouder in familierechtelijke betrekking staat tot een kind heeft recht op 995 uur ouderschapsverlof; indien tegelijkertijd tot meer dan één kind een familierechtelijke betrekking ontstaat, bestaat er ten aanzien van elk ander kind recht op 415 uur ouderschapsverlof.

2. In het derde lid, wordt de zinsnede «op hetzelfde adres woont als één kind» vervangen door: op hetzelfde adres woont als een kind.

C

Aan artikel 64 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste en tweede lid, komt ten laste van de eigen middelen van het bevoegd gezag.

D

Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, onder 10°, komt te luiden:

10°. als volontair met een volledige dagtaak in een betrekking bij de Nederlandse overheid;

een en ander met uitzondering van de tijd waarin de betrokkene geen inkomsten uit de dienstbetrekking heeft genoten, tenzij zulks het gevolg was van lang buitengewoon verlof dat overwegend dan wel mede in het algemeen belang was verleend of van ouderschapsverlof.

2. In onderdeel c wordt na «op de jubileumdatum bij één of meer bevoegde gezagsorganen geldt», toegevoegd: waarbij ingeval van verlof, bedoeld in artikel 31 of artikel 31a, het de bezoldiging betreft die zou zijn genoten als dat verlof niet van toepassing zou zijn geweest.

E

De artikelen 121, 262a, 263 en 279 vervallen.

F

1. In bijlage 14-1 wordt in tabel 1 het opschrift «Maximumschaal» van de laatste kolom gewijzigd in: Salarisschaal.

2. In bijlage 14-1 wordt in tabel 1 bij rij «7. Speltherapeut/creatief therapeut» in de laatste kolom «7» vervangen door: 8.

ARTIKEL XII. OVERGANGSRECHT IN VERBAND MET UITWERKING CAO 2000–2002

In verband met de wijzigingen die voortvloeien uit de artikelen I tot en met XI van dit besluit gelden de volgende bepalingen

A. Salarisaanspraak onderwijsondersteunend personeel met ingang van 1 januari 2001

1. De betrokkene, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 1° of 2°, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, die op 31 december 2000 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 14 van hoofdstuk 1 van bedoeld besluit en die op 1 januari 2001 in diezelfde functie blijft benoemd, heeft met ingang van 1 januari 2001 aanspraak op een salaris bij het op hem van toepassing zijnde salarisnummer, bedoeld in onderdeel B van de bijlage bij dit besluit, indien hij op 31 december 2000 werd bezoldigd naar een bedrag vermeld achter een salarisnummer.

2. Voor de betrokkene, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 1° of 2°, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, die op 31 december 2000 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 14 van hoofdstuk 1 van bedoeld besluit en die op 1 januari 2001 wordt benoemd in een functie als bedoeld in titel 14 van hoofdstuk 1 van bedoeld besluit, of in een functie als bedoeld in titel 12 of 13 van hoofdstuk 1 van bedoeld besluit, wordt ten behoeve van de vaststelling van het salaris in de nieuwe functie het in die vorige onderwijsfunctie genoten salaris vastgesteld zoals het zou zijn vastgesteld op grond van het eerste lid, indien hij op 31 december 2000 werd bezoldigd naar een bedrag vermeld achter een salarisnummer beginnend met de letter U. De eerste volzin is niet van toepassing op de betrokkene die wordt benoemd in een functie als bedoeld in artikel 91, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

3. De in de bijlage, onderdeel B, gehanteerde salarisnummers maken onderdeel uit van de in de bijlage, onderdeel A, opgenomen schalen.

B. Salarisaanspraak leraren per 1 maart 2001

1. De betrokkene die op 28 februari 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, en die op 1 maart 2001 in die functie blijft benoemd, heeft met ingang van 1 maart 2001 aanspraak op een salaris bij het op hem van toepassing zijnde salarisnummer als bedoeld in de bijlage, onderdeel D, subonderdeel D, bij dit besluit.

2. De betrokkene die op 28 februari 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die op 1 maart 2001 aansluitend wordt benoemd in diezelfde functie met hetzelfde maximumsalaris heeft met ingang van die datum aanspraak op een salaris zoals dat zou zijn vastgesteld op grond van het eerste lid.

3. Voor de betrokkene die op 28 februari 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die op 1 maart 2001 aansluitend wordt benoemd in dezelfde functie met een ander maximumsalaris dan wel in een functie als bedoeld in titel 12 of titel 14 van hoofdstuk 1 van bedoeld besluit, wordt ten behoeve van de vaststelling van het salaris in de nieuwe functie het in die vorige onderwijsfunctie genoten salaris vastgesteld zoals het zou zijn vastgesteld op grond van het eerste lid.

4. De in de bijlage, onderdeel D, subonderdeel D, gehanteerde salarisnummers maken onderdeel uit van de in de bijlage, onderdeel C, opgenomen schalen.

C. Salarisaanspraak onderwijsondersteunend personeel per 1 maart 2001

1. De betrokkene die op 28 februari 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 14 van hoofdstuk I van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, en die op 1 maart 2001 in diezelfde functie blijft benoemd, heeft met ingang van die datum aanspraak op een salaris bij het op hem van toepassing zijnde salarisnummer als bedoeld in de bijlage, onderdeel D, subonderdeel E, bij dit besluit, indien hij op 28 februari 2001 werd bezoldigd naar een bedrag vermeld achter een salarisnummer.

2. De in de bijlage, onderdeel D, subonderdeel E, gehanteerde salarisnummers maken onderdeel uit van de in bijlage C opgenomen schalen.

D. Compensatiemaatregel voor leraren

1. De leraar die op 28 februari 2001 en op 1 maart 2001 in dienst is, met uitzondering van de leraar die een bezoldiging geniet op grond van titel 2 dan wel titel 4 van hoofdstuk 5 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die voldoet aan de voorwaarde van het tweede lid, heeft aanspraak op een compensatie ter grootte van € 90,76 bij een normbetrekking.

2. De bezoldiging op 28 februari 2001 vindt plaats op of boven het maximum salarisbedrag van de functieschalen 9, 10, 11 of 12 of naar functieschaal 11, salarisnummer 10.

3. Het bedrag van de compensatie bij normbetrekking wordt met het genoten salaris in de maand februari vermenigvuldigd en gedeeld door het salaris bij normbetrekking waarnaar de betrokkene in die maand wordt bezoldigd als deze betrokkene niet de gehele maand februari benoemd is geweest of als de omvang van de werktijdfactor in die maand ongelijk is aan 1. De uitkomst wordt rekenkundig afgerond op centen.

4. De compensatie wordt niet aangemerkt als bezoldiging en maakt geen onderdeel uit van het inkomen, bedoeld in het pensioenreglement.

E. Salarisaanspraak directieleden per 1 maart 2001

1. De betrokkene die op 28 februari 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 12 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die op 1 maart 2001 in die functie benoemd blijft, heeft met ingang van 1 maart 2001 aanspraak op een salaris bij het op hem van toepassing zijnde salarisnummer als bedoeld in de bijlage, onderdeel D, subonderdeel A, indien betrokkene directeur is, dan wel onderdeel D, subonderdeel B, indien betrokkene adjunct-directeur is.

2. De betrokkene die op 28 februari 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 12 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die op 1 maart 2001 aansluitend wordt benoemd in diezelfde functie met hetzelfde maximumsalaris, heeft met ingang van 1 maart 2001 aanspraak op een salaris zoals dat zou zijn vastgesteld op grond van het eerste lid.

3. Voor de betrokkene die op 28 februari 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 12 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die op 1 maart 2001 aansluitend wordt benoemd in dezelfde functie met een ander maximumsalaris dan wel in een functie als bedoeld in titel 13 of 14 van bedoeld besluit, wordt ten behoeve van de vaststelling van het salaris in de nieuwe functie het in die vorige onderwijsfunctie genoten salaris vastgesteld zoals dat zou zijn vastgesteld op grond van het eerste lid.

4. De in de bijlage, onderdeel D, gehanteerde salarisnummers maken onderdeel uit van de in de bijlage, onderdeel C, opgenomen schalen.

F. Salarisaanspraak per 1 maart 2001 ingeval van salarisuitzicht

1. Voor de betrokkene die op 28 februari 2001 een salaris genoot op grond van één van de artikelen 262, 266, 267, 268, 269, 270 of 271 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die met ingang 1 maart 2001 in dezelfde functie werkzaam blijft, wordt met ingang van die datum het salaris vastgesteld volgens het tweede, derde en vierde lid.

2. Aan de hand van dit besluit, artikel XII, onderdeel E, eerste lid, wordt vastgesteld welke salarisschaal met ingang van 1 maart 2001 in de plaats is gekomen van de maximumschaal waarin betrokkene op 28 februari 2001 was benoemd.

3. Het salaris dat betrokkene op 28 februari 2001 genoot, wordt verhoogd met de toelage die in de bijlage onderdeel D, subonderdeel C, is vermeld bij de desbetreffende functie.

4. De inpassing in de in het tweede lid vastgestelde salarisschaal geschiedt op basis van het in het derde lid vastgestelde bedrag op hetzelfde bedrag en indien dat bedrag niet voorkomt op het naasthogere bedrag in die schaal. Indien het in het derde lid vastgestelde bedrag hoger is dan het maximum salarisbedrag in de salarisschaal die in het tweede lid is vastgesteld, vindt inpassing plaats in de navolgende salarisschaal met een hoger maximumsalaris in dezelfde categorie als in het tweede lid is vastgesteld op hetzelfde bedrag en indien dat bedrag niet voorkomt op het naasthogere bedrag in die salarisschaal.

5. Indien betrokkene een salaris geniet op grond van artikel 262 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, geen aanspraak maakt op een toelage als bedoeld in het derde lid en volgens het vierde lid wordt ingepast op een salarisbedrag dat hoger is dan het maximumbedrag van de in tweede lid vastgestelde salarisschaal, vervalt de inpassing volgens dit artikel en blijft de bezoldiging gelden zoals die gold op 28 februari 2001.

6. Voor de toepassing van dit artikel wordt uitgegaan van het salaris en de toelage behorende bij een normbetrekking met loonpeil 1 maart 2001.

G. Overgangsrecht salarisuitzicht

1. Voor de betrokkene die op 28 februari 2001 een salaris genoot op basis van één van de artikelen 262, 266, 267, 268, 269, 270 of 271 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC wordt met ingang 1 maart 2001 een salarisuitzicht vastgesteld dat afhankelijk is van de op grond van het tweede lid vastgestelde uitkomst.

2. Bij het salarisbedrag dat hoort bij het salarisuitzicht, bedoeld in artikel 262, 266, 267, 268, 269, 270 of 271 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, wordt opgeteld de toelage die in de bijlage, onderdeel D, subonderdeel C, is vermeld bij de salarisschaal waarin betrokkene op 28 februari 2001 was benoemd.

3. Het salarisuitzicht op grond van artikel 262 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC blijft onverkort van toepassing voor de betrokkene waarvoor onderdeel F, vijfde lid, geldt. In de overige gevallen wordt het salarisuitzicht vastgesteld op basis van het tweede lid vastgestelde bedrag op hetzelfde bedrag en indien dat bedrag niet voorkomt op het naasthogere bedrag in een salarisschaal waar dat bedrag voor het eerst in voorkomt in de categorie zoals die in onderdeel F, tweede lid, is vastgesteld.

4. Zolang het in onderdeel F, vierde lid, van dit artikel vastgestelde salaris lager is dan het volgens het derde lid vastgestelde uitzicht, wordt jaarlijks met toepassing van artikel 95 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC een periodieke verhoging toegekend in de salarisschaal die is vastgesteld op grond van onderdeel F, vierde lid, van dit artikel. Op het moment dat de betrokkene wordt bezoldigd volgens het maximum salarisbedrag van die salarisschaal wordt op 1 augustus aansluitend op het jaar waarin betrokkene volgens bedoeld maximum salarisbedrag wordt bezoldigd, in afwijking van artikel 95 van bedoeld besluit, diens salaris naasthoger ingepast in de opvolgende salarisschaal van dezelfde categorie. Zolang het op deze wijze vastgestelde salarisbedrag niet gelijk is aan het salarisbedrag van het salarisuitzicht wordt aan betrokkene jaarlijks met toepassing van artikel 95 van bedoeld besluit een periodiek toegekend totdat het salarisuitzicht is bereikt.

5. De overige aan het salarisuitzicht verbonden aanspraken en voorwaarden van de in dit artikel genoemde artikelen, zoals die luidden op 28 februari 2001, blijven onverkort van toepassing.

6. Voor de toepassing van dit artikel wordt uitgegaan van het salaris en de toelage behorende bij een normbetrekking met loonpeil 1 maart 2001.

7. Ingeval betrokkene in een andere of eenzelfde betrekking in het onderwijs gaat werken en volgens de voorwaarde van de garantie zoals die gold op 28 februari 2001 aanspraak blijft houden op die garantie dan wordt op de ontslagbeschikking aangegeven op welk salarisschaal en salarisnummer die garantie is gebaseerd en op grond van welk overgangsrecht die aanspraak bestaat.

H. Salarisaanspraak per 1 augustus 2001 voor leraren

1. De betrokkene die op 31 juli 2001 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die op 1 augustus 2001 in die functie blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus 2001 aanspraak op een salaris bij het op hem van toepassing zijnde salarisnummer als bedoeld in de bijlage, onderdeel F, bij dit besluit.

2. De in de bijlage, onderdeel F, gehanteerde salarisnummers maken onderdeel uit van de in de bijlage, onderdeel E, opgenomen schalen.

I. Salarisaanspraak op 1 augustus 2002 voor leraren

1. De betrokkene die op 31 juli 2002 was benoemd in een functie als bedoeld in titel 13 van hoofdstuk 1, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC en die op 1 augustus 2002 in die functie blijft benoemd, heeft met ingang van 1 augustus 2002 aanspraak op een salaris bij het op hem van toepassing zijnde salarisnummer als bedoeld in de bijlage, onderdeel H, bij dit besluit.

2. De in de bijlage, onderdeel H, gehanteerde salarisnummers maken onderdeel uit van de in de bijlage, onderdeel G, opgenomen schalen.

ARTIKEL XIII. WIJZIGING VAN HET FORMATIEBESLUIT WPO

Het Formatiebesluit WPO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel b wordt toegevoegd: en.

2. Aan het slot van onderdeel c wordt «; en», vervangen door een punt.

3. Onderdeel d vervalt.

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «minder dan 137 leerlingen» wordt vervangen door: minder dan 145 leerlingen

2. De formule komt te luiden:

toeslag voor kleine scholen = 385 – (aantal leerlingen op de teldatum x 2,67).

C

Artikel 13b vervalt.

D

Artikel 16b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt de zinsnede: en voor herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

2. In het eerste lid wordt «te vermenigvuldigen met 9,1 formatierekeneenheden» vervangen door: te vermenigvuldigen met 8,81 formatierekeneenheden.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De formatie, bedoeld in artikel 16a, eerste lid, onderdeel d, van een speciale school voor basisonderwijs bestaat uit het aantal formatierekeneenheden voor schoolleiding.

4. In het derde lid vervalt: , onderdeel a,.

E

In het tweede lid van artikel 16d wordt «te vermenigvuldigen met 8,1 formatierekeneenheden» vervangen door: te vermenigvuldigen met 7,81 formatierekeneenheden.

F

In artikel 16e, eerste lid, wordt «berekend aan de hand van de formule: H=p/q x (0,02 x r) x 13,5 rekeneenheden» vervangen door: berekend aan de hand van de formule: H=p/q x (0,02 x r) x 12,6 rekeneenheden.

G

In artikel 17 wordt de tabel vervangen door:

Functie bedoeld in titel van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC

12

Directeur

12

Adjunct-directeur

13

Leraar

14

Onderwijsondersteunend personeel

Salarisschaal

Aantal Fre’s

Salarisschaal

Aantal Fre’s

Salarisschaal

Aantal Fre’s

Salarisschaal

Aantal Fre’s

DA

227

AA

201

LIO BO

72

1

100

DB

251

AB

212

LIO WEC/SBO

75

2

109

DC

284

AC

251

LA

179

3

117

DC uitloop

290

AD

283

LB

195

4

122

DD

311

AE

311

LC

246

5

128

DE

339

  

LD

277

6

134

    

LE

309

7

147

      

8

168

      

9

191

      

10

204

      

11

227

      

12

266

      

13

297

      

14

328

      

15

356

H

Artikel 17c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het aantal formatierekeneenheden, bedoeld in artikel 124, eerste lid, van de wet bedraagt 8,81.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het aantal formatierekeneenheden, bedoeld in artikel 124, tweede lid, van de wet bedraagt 12,6.

I

In artikel 17d, eerste lid, wordt «tot de speciale school voor basisonderwijs 13,5 formatierekeneenheden» vervangen door «tot de speciale school voor basisonderwijs 12,6 formatierekeneenheden» en wordt «in het eerste schooljaar volgend op de toelating 22,6 formatierekeneenheden» vervangen door: in het eerste schooljaar volgend op de toelating 21,41 formatierekeneenheden.

J

In artikel 19b, derde lid, vervalt de zinsnede «de opslag in verband met de toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen,.

K

De inhoudsopgave vervalt.

ARTIKEL XIV. WIJZIGING VAN HET FORMATIEBESLUIT WEC

Het Formatiebesluit WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel b wordt toegevoegd: en.

2. Aan het slot van onderdeel c wordt «; en», vervangen door een punt.

3. Onderdeel d vervalt.

B

Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt de zinsnede: en voor herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

4. In het nieuwe derde lid wordt de zinsnede «, het tweede en derde lid» vervangen door: en het tweede lid.

C

Artikel 23, derde lid, vervalt.

D

De inhoudsopgave vervalt.

ARTIKEL XV. WIJZIGING VAN HET BESLUIT TREKKENDE BEVOLKING WPO

Het Besluit trekkende bevolking WPO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel B16c wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel c wordt toegevoegd: en.

2. Onderdeel d vervalt, onder verlettering van onderdeel «e» tot: d.

B

Artikel B16i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt: en i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

2. Het tweede lid vervalt alsmede de aanduiding van het eerste lid.

C

De inhoudsopgave vervalt.

ARTIKEL XVI. WIJZIGING VAN HET OVERLEGBESLUIT ONDERWIJSPERSONEEL

Het Overlegbesluit onderwijspersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder e, vervalt: en van de vaste afdelingen van de Sectorcommissie.

B

In artikel 2, derde en vierde lid, wordt «Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel» telkens vervangen door: Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

C

In artikel 6, tweede lid, vervalt de laatste volzin.

D

In artikel 7 vervallen het vijfde, zesde, zevende en achtste lid.

E

In artikel 10 vervalt het vijfde lid en worden het zesde en zevende lid vernummerd tot vijfde en zesde lid.

F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «artikel 10, derde of zesde lid» vervangen door: artikel 10, derde of vijfde lid.

2. In het derde lid vervalt de zinsnede « of, indien het een vaste afdeling betreft, te doen vragen».

G

In artikel 12 vervalt «, respectievelijk op in het overleg met een vaste afdeling van de Sectorcommissie gerezen geschillen inzake onderwerpen die door de Sectorcommissie ter afhandeling naar die afdeling zijn verwezen, waaronder begrepen geschillen inzake de toepassing van artikel 11, eerste en tweede lid».

H

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «of de voorzitter van een vaste afdeling,» en «respectievelijk een vaste afdeling,»

2. In het tweede lid wordt «van een andere afdeling dan bedoeld in het eerste lid,» vervangen door: van een afdeling.

I

In artikel 14 vervallen het zesde, zevende en achtste lid.

J

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 14, vierde of zevende lid» vervangen door: artikel 14, vierde lid.

2. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.

3. Het vierde lid vervalt.

K

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde en vierde lid wordt «deelnemende organisaties van gemeente- en schoolbesturen» telkens vervangen door: deelnemende organisaties van gemeente- en schoolbesturen en werkgevers.

2. In het derde en vierde lid wordt «Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel» telkens vervangen door: Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

L

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt », VOS/ABB, de BVE-Raad en het Colo» vervangen door: en VOS/ABB.

2. In het eerste lid wordt «en VOS/ABB» vervangen door: , VOS/ABB en het Werkgeversverbond Voortgezet Onderwijs.

ARTIKEL XVII. WIJZIGING VAN HET BESLUIT PARTICIPATIEFONDS

Het Besluit participatiefonds wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, onder b, vervalt: , met uitzondering van de BVE-Raad en het COLO.

B

In artikel 4, tweede lid, onder b, wordt aan het eind toegevoegd: , met uitzondering van het Werkgeversverbond Voortgezet Onderwijs.

ARTIKEL XVIII. WIJZIGING VAN HET BESLUIT VERVANGINGSFONDS

Het Besluit vervangingsfonds wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, onder b, vervalt: , met uitzondering van de BVE-Raad en het COLO.

B

In artikel 4, tweede lid, onder b, wordt aan het eind toegevoegd: , met uitzondering van het Werkgeversverbond Voortgezet Onderwijs.

ARTIKEL XIX. OVERGANGSRECHT FORMATIEBESLUIT W.V.O.

Het Formatiebesluit W.V.O. wordt als volgt gewijzigd:

A

Vanaf 1 augustus 2001 tot 1 augustus 2003 luidt artikel 14:

Artikel 14. Formatie reguliere taken van de school

De formatie voor de vervulling van reguliere taken van de school, bedoeld in artikel 13, eerste lid onderdeel a , bestaat uit:

a. de normatieve formatie,

b. een opslag in verband met formatieve fricties en,

c. een opslag vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting.

B

Vanaf 1 augustus 2001 tot 1 augustus 2003 luidt artikel 29:

Artikel 29. Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting

  • 1. De aantallen formatierekeneenheden voor het onderwijzend personeel en schoolleiding en de aantallen formatierekeneenheden voor speciale doeleinden, berekend op grond van artikel 35, eerste lid, worden verhoogd met 8,11% vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting.

  • 2. De aantallen formatierekeneenheden voor onderwijsondersteunend personeel, berekend op grond van artikel 35, tweede lid, worden verhoogd met 5,68% vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting.

  • 3. De uitkomst van het aantal formatierekeneenheden, berekend op grond van het eerste en het tweede lid, wordt telkens afgerond.

ARTIKEL XX. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat:

1. Artikel I terugwerkt tot en met 1 augustus 2000;

2. Artikel II terugwerkt tot en met 1 december 2000;

3. Artikel III en artikel XII, onderdeel A, terugwerken tot en met 1 januari 2001;

4. Artikel IV en artikel XII, onderdeel B, C, D, E, F en G, terugwerken tot en met 1 maart 2001;

5. Artikel V, artikel XII, onderdeel H, artikel XIII, onderdelen A, B, C, D, onder 1, 3, en 4, F, G, H, J en K, artikel XIV, artikel XV en artikel XIX, terugwerken tot en met 1 augustus 2001;

6. Artikel XII, onderdeel I en artikel XIII, onderdelen D, onder 2, E en I, terugwerken tot en met 1 augustus 2002;

7. Artikel VI, artikel XVI, onderdeel L, onder 1, artikel XVII, onderdeel A en artikel XVIII, onderdeel A, terugwerken tot en met 1 februari 2003;

8. Artikel XVI, onderdelen B en K, onder 2, terugwerkt tot en met 18 juni 2003;

9. Artikel VII terugwerkt tot en met 1 augustus 2003;

10. Artikel XVI, onderdelen A, C, D, E, F, G, H, I en J, terugwerken tot en met 1 januari 2004;

11. Artikel XVI, onderdeel K, onder 1 en L, onder 2, artikel XVII, onderdeel B en artikel XVIII, onderdeel B, terugwerken tot en met 1 mei 2004;

12. Artikel VIII terugwerkt tot en met 1 augustus 2004;

13. Artikel IX terugwerkt tot en met 1 april 2005;

14. Artikel X terugwerkt tot en met 1 januari 2006.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 16 augustus 2006

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de negentiende september 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

1. Algemeen

Vanaf 1 januari 2001 zijn er verschillende maatregelen getroffen die invloed hadden op de salarisschalen. Met ingang van:

• 1 januari 2001 werd het carrièrepatroon van de schalen 1 tot en met 6 voor het onderwijsondersteunende personeel verkort.

• 1 maart 2001 werden de carrièrepatronen van de salarisschalen voor leraren en directieleden gewijzigd. Tevens wijzigde de schaalaanduiding van een cijfer in 2 letters.

• 1 augustus 2001 en 1 augustus 2002 werden de carrièrepatronen van de leraarsschalen verder verkort.

Dit betekent dat de bijlagen waar de schalen in staan vermeld in het RPB WPO/WEC moeten worden aangepast. Ook moet via conversietabellen worden aangegeven hoe een betrokkene vanuit het «oude» carrièrepatroon in het nieuwe carrièrepatroon moet worden ingepast. De genoemde zaken zijn ondergebracht in diverse onderdelen van deze bijlage.

De bijlage bestaat uit de onderdelen A tot en met I. Onderdeel I bevat overzichten van salarisschalen zoals die op de aangegeven data zijn komen te luiden en zullen worden opgenomen in de betreffende bijlagen bij het Rechtspositiebesluit WPO/WEC (RPB WPO/WEC). De onderdelen B, D, F en H bevatten overzichten waarin wordt aangegeven hoe de salarisposities in de «oude» salarisschalen worden omgezet naar de nieuwe salarisschalen, de zogenoemde conversie. De nieuwe salarisschalen zijn respectievelijk opgenomen in de onderdelen A, C, E en G. Deze onderdelen zijn gebaseerd op de overgangsartikelen zoals aangegeven in artikel VIII.

2. Inhoudsopgave

Onderdeel A

Betreft de situatie 1 januari 2001. Op dat moment vervallen de laatste salarisposities die aangeduid worden met een U. Hiervoor dient bijlage 1A bij het RPB WPO/WEC te worden aangepast. Deze maatregel betekende dat de lengte van het carrièrepatroon van de schalen 1 tot met 5 werd verkort.

Onderdeel B

Bevat het overzicht waarbij salarisposities die aangegeven werden met een U werden omgezet (conversie) naar een salarispositie in de aangepaste salarisschaal per 1 januari 2001.

Onderdeel C

Betreft de situatie per 1 maart 2001. Op dat moment veranderde de schaalindelingen en moeten de bijlagen 1 en 2 bij het RPB WPO/WEC worden vervangen door de bijlagen zoals die onder deze bijlage zijn opgenomen.

De bijlagen 3 tot 5, die al in het RPB WPO/WEC staan opgenomen, wijzigen niet.

De bijlagen 12.1, 12.2 en 13.1 wijzigen wel.

Onderdeel D

Betreft de situatie per 1 maart 2001 (conversie) waarbij alle salarisschalen zijn omgezet naar de situatie zoals in Onderdeel C aangegeven.

Onderdeel E

Betreft de situatie per 1 augustus 2001 waarbij de lengte van de lerarenschalen in bijlage 1A (categorie 3) is verkort.

Onderdeel F

Geeft de omzetting (conversie) aan van de leraarschalen per 1 augustus 2001.

Onderdeel G

Betreft de situatie per 1 augustus 2002 waarbij de lengte van de lerarenschalen in bijlage 1A (categorie 3) is verkort.

Onderdeel H

Dit onderdeel heeft betrekking op de situatie per 1 augustus 2002 en is verder inhoudelijk gelijk aan F.

Onderdeel I

Betreft de bijlagen I en 2 van het RPB WPO/WEC met als loonpeil 1 augustus 2005 zoals die per 1 januari 2006 moeten luiden.

3. Onderdelen

Onderdeel A, als bedoeld in artikel XII, onderdeel A, derde lid

Bijlage 1A bij het RPB WPO/WEC

Salarisschalen met salarisnummers en maandbedragen in euro’s per 1 januari 2001

Schaal 1

Schaal 2

Schaal 3

Schaal 4

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

0

1219,31

0

1244,72

0

1271,04

0

1297,81

1

1271,04

1

1297,81

1

1297,81

1

1321,86

2

1321,86

2

1346,82

2

1346,82

2

1374,50

3

1346,82

3

1403,54

3

1403,54

3

1440,30

4

1374,50

4

1440,30

4

1482,95

4

1533,78

5

1403,54

5

1482,95

5

1533,78

5

1583,24

6

1440,30

6

1533,78

6

1583,24

6

1630,89

  

7

1583,24

7

1630,89

7

1678,53

    

8

1678,53

8

1723,91

    

9

1723,91

9

1769,74

      

10

1814,67

Schaal 5

Schaal 6

Schaal 7

Schaal 8

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

0

1346,82

0

1440,30

0

1630,89

0

1859,14

1

1403,54

1

1482,95

1

1678,53

1

1952,16

2

1482,95

2

1583,24

2

1769,74

2

2045,19

3

1583,24

3

1678,53

3

1859,14

3

2145,02

4

1630,89

4

1723,91

4

1905,88

4

2202,65

5

1678,53

5

1769,74

5

1952,16

5

2255,74

6

1723,91

6

1814,67

6

1997,09

6

2301,57

7

1769,74

7

1859,14

7

2045,19

7

2351,49

8

1814,67

8

1905,88

8

2094,20

8

2402,77

9

1859,14

9

1952,16

9

2145,02

9

2448,14

10

1905,88

10

1997,09

10

2202,65

10

2491,71

Schaal 9

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

0

2045,19

0

1952,16

0

2629,66

0

3194,61

1

2145,02

1

2045,19

1

2729,03

1

3289,45

2

2255,74

2

2145,02

2

2817,98

2

3382,02

3

2351,49

3

2255,74

3

2906,92

3

3475,05

4

2448,14

4

2351,49

4

2995,86

4

3564,90

5

2539,35

5

2448,14

5

3095,69

5

3659,74

6

2629,66

6

2539,35

6

3194,61

6

3752,76

7

2729,03

7

2629,66

7

3289,45

7

3842,16

8

2817,98

8

2729,03

8

3382,02

8

3935,64

  

9

2817,98

9

3475,05

9

4051,80

  

10

2906,92

10

3564,90

10

4108,98

  

11

2995,86

11

3613,00

  
  

12

3095,69

    

Schaal 13

Schaal 14

Schaal 15

Schaal 16

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

0

3659,74

0

3842,16

0

4167,52

0

4517,38

1

3752,76

1

3935,64

1

4284,14

1

4640,36

2

3842,16

2

4051,80

2

4401,21

2

4766,96

3

3935,64

3

4167,52

3

4517,38

3

4896,74

4

4051,80

4

4284,14

4

4640,36

4

5052,84

5

4167,52

5

4401,21

5

4766,96

5

5213,93

6

4284,14

6

4517,38

6

4896,74

6

5380,02

7

4401,21

7

4640,36

7

5052,84

7

5551,55

8

4457,03

8

4766,96

8

5213,93

8

5728,52

  

9

4896,74

9

5380,02

9

5911,39

Schaal 17

Schaal 18

    

sal nr.

bedrag

sal nr.

bedrag

    

0

4896,74

0

5380,02

    

1

5052,84

1

5551,55

    

2

5213,93

2

5728,52

    

3

5380,02

3

5911,39

    

4

5551,55

4

6100,17

    

5

5728,52

5

6294,84

    

6

5911,39

6

6495,86

    

7

6100,17

7

6703,70

    

8

6294,84

8

6917,88

    

9

6495,86

9

7138,87

    

Onderdeel B

Salarisaanspraak per 1 januari 2001 als bedoeld in artikel XII, onderdeel A, eerste lid.

Maximumschaal 1

Bezoldiging was op 31 december 2000

Bezoldiging wordt op 1 januari 2001

U4

1.4

U5

1.5

U5 Wachtjaar ex. Artikel I-P13, tweede lid

1.6

U7

1.6

Maximumschaal 2

Bezoldiging was op 31 december 2000

Bezoldiging wordt op 1 januari 2001

U5

2.5

U6

2.6

U5 Wachtjaar ex. Artikel I-P13, tweede lid

2.7

U8

2.7

Maximumschaal 3

Bezoldiging was op 31 december 2000

Bezoldiging wordt op 1 januari 2001

U7

3.7

U8

3.8

U8 Wachtjaar ex. Artikel I-P13, tweede lid

3.9

U10

3.9

Maximumschaal 4

Bezoldiging was op 31 december 2000

Bezoldiging wordt op 1 januari 2001

U8

4.8

U9

4.9

U9 Wachtjaar ex. Artikel I-P13, tweede lid

4.10

U11

4.10

Onderdeel C, als bedoeld in artikel XII, onderdeel B, vierde lid, onderdeel C, tweede lid, en onderdeel E, vierde lid

Met ingang van 1 maart 2001

Bijlage 1A bij het RPB WPO/WEC

Salarisschalen

met salarisnummers en maandbedragen in euro’s bij een normbetrekking

Loonpeil 1 maart 2001

Categorie 1

Verklaringen van de afkortingen

BO = basisschool (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 2, van dit besluit)

SBO = speciale school voor basisonderwijs (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 2 van dit besluit)

SO = speciaal onderwijs (voortgezet (WVO DEEL II) en WEC) (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 3 van dit besluit)

Y = aantal leerlingen (als bedoeld in artikel 130, onder e, van dit besluit)

Q = de totale normatieve formatie (bedoeld in artikel 145, onder f, van dit besluit)

Onderdeel A:

Directeuren PO

als bedoeld in artikel 133, eerste lid, en artikel 145 van dit besluit

BO

Y < 200

BO

Y 200–400

BO

Y 400–900

  

SBO

Y < 200

SBO

Y 200–400

  

SO

Q < 24

SO

Q 24–42

DA

 

DB

 

DC

 

1

2302,93

1

2393,69

1

2484,45

2

2393,69

2

2575,20

2

2756,71

3

2484,45

3

2756,71

3

2938,23

4

2575,20

4

2847,47

4

3119,74

5

2665,96

5

2938,23

5

3301,25

6

2756,71

6

3028,98

6

3392,01

7

2847,47

7

3119,74

7

3482,76

8

2938,23

8

3210,50

8

3573,52

9

3028,98

9

3301,25

9

3664,28

10

3119,74

10

3392,01

10

3755,03

11

3210,50

11

3482,76

11

3845,79

12

3301,25

12

3573,52

12

3936,54

13

3392,01

13

3664,28

13

4027,30

  

14

3755,03

14

4118,06

  

15

3845,79

15

4208,81

    

16

4299,57

BO

Y ≥ 900

Niet normfuncties

Niet normfuncties

SBO

Y ≥ 400

  

SO

Q ≥ 42

  

DC + uitloop

DD

 

DE

 

1

2484,45

1

2515,30

1

2609,24

2

2756,71

2

2701,81

2

2804,36

3

2938,23

3

2895,57

3

2986,78

4

3119,74

4

3078,44

4

3180,55

5

3301,25

5

3282,65

5

3379,76

6

3392,01

6

3379,76

6

3570,80

7

3482,76

7

3475,05

7

3760,02

8

3573,52

8

3570,80

8

3855,77

9

3664,28

9

3662,91

9

3947,89

10

3755,03

10

3760,02

10

4043,64

11

3845,79

11

3855,77

11

4163,43

12

3936,54

12

3947,89

12

4282,32

13

4027,30

13

4043,64

13

4402,12

14

4118,06

14

4163,43

14

4522,37

15

4208,81

15

4282,32

15

4641,72

16

4299,57

16

4402,12

16

4767,87

U17

4390,32

17

4522,37

17

4898,10

U18

4481,08

18

4579,55

18

5031,52

Onderdeel B:

Meerhoofdige schoolleiding basisschool

als bedoeld in artikel 133, tweede lid, van dit besluit

BO

Y < 200

BO

Y 200–400

BO

Y 400–900

BO

Y ≥ 900

DA

 

DA

 

DB

 

DB + uitloop

1

2302,93

1

2302,93

1

2393,69

1

2393,69

2

2393,69

2

2393,69

2

2575,20

2

2575,20

3

2484,45

3

2484,45

3

2756,71

3

2756,71

4

2575,20

4

2575,20

4

2847,47

4

2847,47

5

2665,96

5

2665,96

5

2938,23

5

2938,23

6

2756,71

6

2756,71

6

3028,98

6

3028,98

7

2847,47

7

2847,47

7

3119,74

7

3119,74

8

2938,23

8

2938,23

8

3210,50

8

3210,50

9

3028,98

9

3028,98

9

3301,25

9

3301,25

10

3119,74

10

3119,74

10

3392,01

10

3392,01

11

3210,50

11

3210,50

11

3482,76

11

3482,76

  

12

3301,25

12

3573,52

12

3573,52

  

13

3392,01

13

3664,28

13

3664,28

    

14

3755,03

14

3755,03

    

15

3845,79

15

3845,79

      

U16

3936,54

      

U17

4027,30

Meerhoofdige schoolleiding speciale school voor basisonderwijs

als bedoeld in artikel 133, tweede lid, van dit besluit

SBO

Y < 100

SBO

Y 100–200

SBO

Y 200–400

SBO

Y ≥ 400

DB

 

DB

 

DC

 

DC + uitloop

1

2393,69

1

2393,69

1

2484,45

1

2484,45

2

2575,20

2

2575,20

2

2756,71

2

2756,71

3

2756,71

3

2756,71

3

2938,23

3

2938,23

4

2847,47

4

2847,47

4

3119,74

4

3119,74

5

2938,23

5

2938,23

5

3301,25

5

3301,25

6

3028,98

6

3028,98

6

3392,01

6

3392,01

7

3119,74

7

3119,74

7

3482,76

7

3482,76

8

3210,50

8

3210,50

8

3573,52

8

3573,52

9

3301,25

9

3301,25

9

3664,28

9

3664,28

10

3392,01

10

3392,01

10

3755,03

10

3755,03

  

11

3482,76

11

3845,79

11

3845,79

    

12

3936,54

12

3936,54

    

13

4027,30

13

4027,30

      

U14

4118,06

      

U15

4208,81

Categorie 2

Adjunct-directeuren

als bedoeld in artikel 135 en artikel 146 van dit besluit

BO

Y < 400

BO

Y 400–900

BO

Y ≥ 900

  

SBO

Y < 200

SBO

Y ≥ 200

  

SO

Q < 24

SO

Q ≥ 24

AA

 

AB

 

AC

 

1

2007,98

1

2055,17

1

2101,46

2

2104,18

2

2150,46

2

2204,01

3

2199,47

3

2253,02

3

2317,91

4

2302,03

4

2366,92

4

2416,38

5

2415,93

5

2465,39

5

2515,30

6

2514,40

6

2564,31

6

2609,24

7

2613,32

7

2658,24

7

2701,81

8

2707,25

8

2750,82

8

2804,36

9

2799,82

9

2853,37

9

2895,57

10

2902,38

10

2944,58

10

2986,78

11

2993,59

11

3035,79

11

3078,44

  

12

3127,45

12

3180,55

  

13

3229,55

13

3282,65

    

14

3379,76

    

15

3475,05

    

16

3570,80

    

17

3662,91

    

18

3712,38

Niet normfuncties

AD

Niet normfuncties

AE

  

1

2204,01

1

2317,91

  

2

2317,91

2

2515,30

  

3

2515,30

3

2701,81

  

4

2701,81

4

2895,57

  

5

2804,36

5

3078,44

  

6

2895,57

6

3282,65

  

7

2986,78

7

3379,76

  

8

3078,44

8

3475,05

  

9

3180,55

9

3570,80

  

10

3282,65

10

3662,91

  

11

3379,76

11

3760,02

  

12

3475,05

12

3855,77

  

13

3570,80

13

3947,89

  

14

3662,91

14

4043,64

  

15

3760,02

15

4163,43

  

16

3855,77

16

4282,32

  

17

3947,89

17

4402,12

  

18

4043,64

18

4522,37

  

19

4163,43

19

4579,55

  

20

4221,97

    

Categorie 3

Leraren

als bedoeld in hoofdstuk 1, titel 13, van dit besluit

Schaal LA

Schaal LB

Schaal LC

Schaal LD

Schaal LE

nr.

bedrag

nr.

bedrag

nr.

bedrag

nr.

bedrag

nr.

bedrag

1

2006,16

1

2081,49

1

2093,74

1

2101,46

1

2701,81

2

2040,20

2

2115,52

2

2184,04

2

2204,01

2

2804,36

3

2074,68

3

2164,08

3

2295,67

3

2317,91

3

2895,57

4

2108,26

4

2198,11

4

2370,09

4

2416,38

4

3078,44

5

2142,30

5

2253,02

5

2452,23

5

2515,30

5

3282,65

6

2178,15

6

2288,87

6

2520,30

6

2701,81

6

3379,76

7

2207,64

7

2328,35

7

2589,27

7

2804,36

7

3475,05

8

2237,14

8

2367,37

8

2657,79

8

2895,57

8

3570,80

9

2266,18

9

2406,85

9

2726,31

9

2986,78

9

3662,91

10

2295,67

10

2445,88

10

2813,44

10

3078,44

10

3760,02

11

2325,17

11

2485,35

11

2899,66

11

3180,55

11

3855,77

12

2354,67

12

2524,38

12

2986,33

12

3282,65

12

3947,89

13

2384,16

13

2563,86

13

3073,45

13

3379,76

13

4043,64

14

2418,65

14

2602,88

14

3160,13

14

3475,05

14

4163,43

15

2452,68

15

2642,36

15

3246,34

15

3570,80

15

4221,97

16

2487,17

16

2681,39

16

3333,47

16

3662,91

16

4282,32

17

2521,66

17

2781,67

17

3419,23

17

3760,02

17

4402,12

18

2565,67

18

2881,05

18

3504,09

18

3855,77

18

4522,37

19

2609,69

19

2981,34

19

3589,40

19

3947,89

19

4579,55

20

2701,81

20

3080,71

20

3662,91

20

4043,64

  

21

2804,36

21

3180,55

21

3712,38

21

4163,43

  

22

2895,57

    

22

4221,97

  

Categorie 4

Onderwijsondersteunend personeel

als bedoeld in hoofdstuk 1, titel 14, van dit besluit

Schaal 1

Schaal 2

Schaal 3

Schaal 4

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

J15

626,45

J15

639,61

J15

639,61

  

J16

626,45

J16

639,61

J16

639,61

J16

652,99

J17

626,45

J17

639,61

J17

639,61

J17

652,99

J18

751,73

J18

767,53

J18

767,53

J18

783,59

J19

877,02

J19

895,45

J19

895,45

J19

914,19

J20

1002,31

J20

1023,37

J20

1023,37

J20

1044,78

J21

1127,60

J21

1151,29

J21

1151,29

J21

1175,38

1

1252,89

1

1279,21

1

1279,21

1

1305,98

2

1305,98

2

1333,66

2

1384,03

2

1358,16

3

1358,16

3

1384,03

3

1442,11

3

1412,62

4

1384,03

4

1442,11

4

1523,34

4

1479,78

5

1412,62

5

1479,78

5

1575,98

5

1575,98

6

1442,11

6

1523,34

6

1626,80

6

1626,80

7

1479,78

7

1575,98

7

1675,81

7

1675,81

  

8

1626,80

8

1724,82

8

1724,82

    

9

1771,10

9

1771,10

      

10

1818,30

      

11

1864,58

Schaal 5

Schaal 6

Schaal 7

Schaal 8

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

    

1

1479,78

1

1675,81

J16

666,83

  

2

1523,34

2

1724,82

J17

666,83

J17

692,02

3

1626,80

3

1818,30

J18

800,20

J18

830,42

4

1818,30

4

2006,16

J19

933,56

J19

968,82

5

1909,96

5

2101,46

J20

1066,93

J20

1107,22

6

1958,52

6

2204,01

J21

1200,29

J21

1245,63

7

2006,16

7

2263,46

1

1333,66

1

1384,03

8

2051,99

8

2317,91

2

1358,16

2

1442,11

9

2101,46

9

2365,10

3

1442,11

3

1626,80

10

2151,83

10

2416,38

4

1523,34

4

1724,82

11

2204,01

11

2469,02

5

1626,80

5

1771,10

12

2263,46

12

2515,30

6

1675,81

6

1818,30

  

13

2560,23

7

1724,82

7

1864,58

    

8

1771,10

8

1909,96

    

9

1818,30

9

1958,52

    

10

1864,58

10

2006,16

    

11

1909,96

11

2051,99

    

12

1958,52

      

Schaal 9

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

1

1909,96

1

1909,96

1

2006,16

1

2701,81

2

2006,16

2

2101,46

2

2101,46

2

2804,36

3

2204,01

3

2204,01

3

2204,01

3

2895,57

4

2317,91

4

2317,91

4

2317,91

4

2986,78

5

2416,38

5

2416,38

5

2416,38

5

3078,44

6

2515,30

6

2515,30

6

2515,30

6

3180,55

7

2609,24

7

2609,24

7

2609,24

7

3379,76

8

2701,81

8

2701,81

8

2804,36

8

3475,05

9

2804,36

9

2804,36

9

2895,57

9

3570,80

10

2895,57

10

2895,57

10

2986,78

10

3662,91

  

11

2986,78

11

3078,44

11

3760,02

  

12

3078,44

12

3180,55

12

3855,77

  

13

3180,55

13

3282,65

13

3947,89

    

14

3379,76

14

4043,64

    

15

3475,05

15

4163,43

    

16

3570,80

16

4221,97

    

17

3662,91

  
    

18

3712,38

  

Schaal 13

Schaal 14

Schaal 15

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

1

3282,65

1

3760,02

1

3947,89

2

3379,76

2

3855,77

2

4043,64

3

3475,05

3

4043,64

3

4163,43

4

3570,80

4

4163,43

4

4402,12

5

3662,91

5

4282,32

5

4522,37

6

3855,77

6

4402,12

6

4641,72

7

3947,89

7

4522,37

7

4767,87

8

4043,64

8

4641,72

8

4898,10

9

4163,43

9

4767,87

9

5031,52

10

4282,32

10

4898,10

10

5191,70

11

4402,12

11

5031,52

11

5357,33

12

4522,37

  

12

5527,95

13

4579,55

    

Categorie 5

I/D-banen

Instroombaan

Schaal 1

Doorstroombaan

Schaal 2

Doorstroombaan

Schaal 3

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

salnr.

bedrag

a1

1249,20

1

1279,21

1

1279,21

a2

1216,58

2

1333,66

2

1384,03

1

1252,89

3

1384,03

3

1442,11

2

1305,98

4

1442,11

4

1523,34

3

1358,16

5

1479,78

5

1575,98

4

1384,03

6

1523,34

6

1626,80

5

1412,62

7

1575,98

7

1675,81

6

1442,11

8

1626,80

  

7

1479,78

    

Bijlage IB. Maximumsalarisbedragen

als bedoeld in hoofdstuk 5, titel 2, 3 of 4 met maandbedragen in euro’s bij een normbetrekking per 1 maart 2001

15-jaarsuitzicht

Kolom 1

Kolom 2

 

schaal

salnr.

bedrag

 

10

10

2986,78

 

10

11

3078,44

 

10

12

3180,55

 

11

6

3282,65

 

11

7

3379,76

 

11

8

3475,05

 

11

9

3570,80

 

11

10

3662,91

 

12

3

3760,02

 

12

4

3855,77

 

12

5

3947,89

 

12

6

4043,64

 

12

7

4163,43

 

13

5

4282,32

 

13

6

4402,12

 

13

7

4522,37

 

14

6

4639,90

 

14

7

4760,15

 

14

8

4887,67

 

15

6

5025,16

 

15

7

5159,48

 

15

8

5294,71

 

16

6

5453,98

 

16

7

5610,99

 

16

8

5769,36

 

17

6

5928,64

 

17

7

6087,01

 

17

8

6245,83

 

18

6

6439,14

 

18

7

6630,64

 

18

8

6822,59

Bijlage 1C. Maandsalaris

voor de salarisvaststelling van de functie leraar in opleiding (LIO) als bedoeld in hoofdstuk 1, titel 15, van dit besluit.

per 1 maart 2001

Het salaris van de leraar in opleiding die is benoemd of aangesteld aan een:

• basisschool (LIO A), bedraagt bij een normbetrekking 1003,18 euro’s;

• speciale school voor basisonderwijs, aan een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel aan een school of instelling voor speciaal en voortgezet onderwijs (LIO B), bedraagt bij normbetrekking 1040,75 euro’s.

Bijlage ID. Herleidingtabellen

Tabellen als bedoeld in artikel 264 van dit besluit waarmee het laatstgenoten salaris wordt vastgesteld voor betrokkenen die voor 1 maart 2001 voor het laatst in het primair onderwijs werkzaam zijn geweest.

Inhoud van de kolommen

1. werkzaam voor 1-8-85

2. Carrièrepatroon in de periode 1-8-85 tot 1-8-91

3. Carrièrepatroon in de periode 1-8-91 tot 1-8-97

4. Carrièrepatroon in de periode 1-8-97 tot 1-3-01

5. Positie laatstgenoten salaris in het vanaf 1-3-01 geldende carrièrepatroon (horizontale omzetting)

Loonpeil 1 maart 2001

Schaal LA (voor 1 maart 2001 maximumschaal 9)

1

2

 

3

4

5

1479,78

6.0

   

1

1523,34

6.1

 

1

 

1

1626,80

6.2

 

2

3

1

1724,82

6.3

 

3

4

2

1771,10

6.4

 

4

5

3

1818,30

6.5

7.2

5

6

4

1864,58

6.6

 

6

7

5

1909,96

6.7

7.3

7.3

8

6

1958,52

6.8

7.4

7.4

9

7

2006,16

6.9

7.5

7.5

10

8

2051,99

6.10

7.6

7.6

11

9

2101,46

 

7.7

7.7

12

10

2151,83

 

7.8

7.8

13

11

2204,01

 

7.9

7.9

14

12

2263,46

 

7.10

7.10

15

13

2317,91

 

8.5

8.5

16

14

2365,10

 

8.6

8.6

17

15

2416,38

 

8.7

8.7

8.7

16

2469,02

 

8.8

8.8

8.8

17

2515,30

 

8.9

8.9

8.9

18

2560,23

 

8.10

8.10

8.10

19

2609,24

 

9.5

9.5

9.5

20

2701,81

 

9.6

9.6

9.6

21

2804,36

 

9.7

9.7

9.7

22

2895,57

 

9.8

9.8

9.8

22

Schaal LB (voor 1 maart 2001 maximumschaal 10)

1

2

 

3

4

5

1675,81

7.0

   

1

1724,82

7.1

 

1

2

1

1818,30

7.2

 

2

3

2

1909,96

7.3

 

3

4

3

1958,52

7.4

 

4

5

4

2006,16

7.5

8.1

5

6

5

2051,99

7.6

 

6

7

6

2101,46

7.7

8.2

8.2

8

7

2151,83

7.8

   

7

2204,01

7.9

8.3

8.3

9

8

2263,46

7.10

8.4

8.4

10

9

2317,91

 

8.5

8.5

11

10

2365,10

 

8.6

8.6

12

11

2416,38

 

8.7

8.7

13

12

2469,02

 

8.8

8.8

14

13

2515,30

 

8.9

8.9

15

14

2560,23

 

8.10

8.10

16

15

2609,24

 

9.5

9.5

9.5

16

2701,81

 

9.6

9.6

9.6

17

2804,36

 

9.7

9.7

9.7

18

2895,57

 

9.8

9.8

9.8

19

2986,78

 

10.10

10.10

10.10

20

3078,44

 

10.11

10.11

10.11

21

3180,55

 

10.12

10.12

10.12

21

Schaal LC (voor 1 maart 2001 maximumschaal 11)

1

2

 

3

4

5

1909,96

8.0

 

1

2

1

2006,16

8.1

 

2

3

2

2101,46

8.2

 

3

4

3

2204,01

8.3

 

4

5

4

2263,46

8.4

 

5

6

5

2317,91

8.5

9.2

9.2

7

6

2365,10

8.6

   

6

2416,38

8.7

9.3

9.3

8

7

2469,02

8.8

   

8

2515,30

8.9

9.4

9.4

9

8

2560,23

8.10

   

8

2609,24

 

9.5

9.5

10

9

2701,81

 

9.6

9.6

11

10

2804,36

 

9.7

9.7

12

11

2895,57

 

9.8

9.8

13

12

2986,78

 

10.10

10.10

14

13

3078,44

 

10.11

10.11

10.11

14

3180,55

 

10.12

10.12

10.12

15

3282,65

 

11.6

11.6

11.6

16

3379,76

 

11.7

11.7

11.7

17

3475,05

 

11.8

11.8

11.8

18

3570,80

 

11.9

11.9

11.9

19

3662,91

 

11.10

11.10

11.10

20

3712,38

 

11.11

11.11

11.11

21

Bijlage 2. Toelagen, kortingen

Onderdeel 1. Minimumloon

per maand in euro’s bij een normbetrekking als bedoeld in artikel 98 van dit besluit.

per 1 maart 2001

Bij de leeftijd van

Bedrag

 

23 jaar of ouder

1180,40

 

22 jaar

1003,30

 

21 jaar

885,70

 

20 jaar

735,90

 

19 jaar

619,70

 

18 jaar

537,00

 

17 jaar

466,20

 

16 jaar

407,20

 

15 jaar

354,10

 

Onderdeel 2. Minimum vakantie-uitkering

per maand in euro’s bij een normbetrekking als bedoeld in artikel 75, derde lid, van dit besluit.

per 1 maart 2001

Bij de leeftijd van

Bedrag

 

22 jaar of ouder

124,24

 

21 jaar

111,82

 

20 jaar

99,39

 

19 jaar

86,97

 

18 jaar

74,54

 

17 jaar

62,12

 

16 jaar

62,12

 

15 jaar

62,12

 

Onderdeel 3. E.H.B.O. toelage

als bedoeld in artikel 115 van dit besluit.

Bedraagt per maand 8,49 euro.

Onderdeel 4. Uitlooptoeslag

per maand bij een normbetrekking in euro’s als bedoeld in artikel 273 van dit besluit.

per 1 maart 2001

schaal LA: 25,87

schaal LB: 22,69

schaal LC: 41,29

schaal LD: 20,42

Onderdeel 5. Toelage directie bij vervanging

per maand bij een normbetrekking in euro’s als bedoeld in artikel 141 van dit besluit.

1: 105,45

2: 98,89

Onderdeel 6. Minimumbedrag bij promotie

als bedoeld in artikel 125 van dit besluit.

Bedraagt in euro’s 90,76.

Onderdeel 7. (leeg)

Onderdeel 8. Ingangsdata uitlooptoeslag

als bedoeld in artikel 273, derde lid.

Het overzicht geeft het schaal- en salarisnummer aan waar een betrokkene naar werd bezoldigd op 31 december 1999, de ingangsdatum waarop de uitlooptoeslag tot uitbetaling zou zijn gekomen (was) en zoals die gerekend vanaf 1 maart 2001 is geworden (wordt).

Schaal LA (was max 9)

Bezoldiging op 31-12-1999

Was

Wordt

8.10 2e jaar art. 155, eerste lid, RPB WPO/WEC zoals dat toen luidde.

1-8-2003

1-8-2002

8.10 3e jaar art. 155, eerste lid, RPB WPO/WEC zoals dat toen luidde.

1-8-2003

1-8-2002

9.5

1-8-2002

1-3-2002

Schaal LB (was max 10)

Bezoldiging op 31-12-1999

Was

Wordt

9.8 2e jaar art. 155, eerste lid, RPB WPO/WEC zoals dat toen luidde.

1-8-2002

1-3-2002

9.8 3e jaar art.I 155, eerste lid, RPBO zoals dat toen luidde.

1-8-2002

1-3-2002

Schaal LC (was max 11)

Bezoldiging op 31-12-1999

Was

Wordt

10.12 2e jaar art.155, eerste lid, RPB WPO/WEC zoals dat toen luidde.

1-8-2005

1-8-2003

10.12 3e jaar art.155, eerste lid, RPB WPO/WEC zoals dat toen luidde.

1-8-2005

1-8-2003

11.6

1-8-2004

1-8-2002

11.7

1-8-2003

1-8-2002

Schaal LD (was max 12)

Bezoldiging op 31-12-1999

Was

Wordt

11.11 2e jaar art. 155, eerste lid, RPB WPO/WEC zoals dat toen luidde.

1-8-2005

1-8-2002

12.5

1-8-2004

1-8-2002

12.6

1-8-2003

1-3-2002

12.7

1-8-2002

1-3-2002

Onderdeel D

Conversietabellen per 1 maart 2001

Subonderdeel A

als bedoeld in artikel XII, onderdeel E, eerste lid.

Directeuren

Verklaringen van de afkortingen

BO = basisschool (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 2, van dit besluit)

SBO = speciale school voor basisonderwijs (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 2, van dit besluit)

SO = speciaal onderwijs (voortgezet (WVO DEEL II) en WEC) (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 3, van dit besluit)

Y = aantal leerlingen (als bedoeld in artikel 130, onder e, van dit besluit)

Q = de totale normatieve formatie (bedoeld in artikel 145, onder f, van dit besluit)

Directeuren BO

Schaal 10

Y < 200

Schaal DA

Schaal 11

Y200–400

Schaal DB

Schaal 11

Y400–900

Schaal DC

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

8.0

1

10.0

1

10.0

1

10.0

1

10.1

1

10.1

1

10.1

2

10.2

2

10.2

1

10.2

3

10.3

2

10.3

2

10.3

4

10.4

3

10.4

2

10.4

5

10.5

3

10.5

3

10.5

6

10.6

4

10.6

3

10.6

7

11.0

4

11.0

3

10.7

8

11.1

5

11.1

4

10.8

9

11.2

6

11.2

4

10.9

10

11.3

7

11.3

5

10.10

11

11.4

8

11.4

5

10.11

12

11.5

9

11.5

6

10.12

13

11.6

10

11.6

7

  

11.7

11

11.7

8

  

11.8

12

11.8

9

  

11.9

13

11.9

10

  

11.10

14

11.10

11

  

11.11

15

11.11

13

Directeuren speciale school voor basisonderwijs, speciaal onderwijs (en directeur basisschool met schaal 12)

Schaal 11

Schaal DB

Schaal 12

Schaal DC

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

10.0

1

11.0

3

10.1

1

11.1

3

10.2

2

11.2

4

10.3

2

11.3

4

10.4

3

11.4

5

10.5

3

11.5

5

10.6

4

12.0

6

11.0

4

12.1

7

11.1

5

12.2

8

11.2

6

12.3

9

11.3

7

12.4

10

11.4

8

12.5

11

11.5

9

12.6

12

11.6

10

12.7

13

11.7

11

12.8

14

11.8

12

12.9

15

11.9

13

12.10

16

11.10

14

  

11.11

15

  
Meerhoofdige schoolleiding

Schaal 10

Y < 200

Schaal DA11

Schaal 10

Y200–400

Schaal DA13

Schaal 10

Y400–900

Schaal DB15

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

8.0

1

8.0

1

8.0

1

10.0

1

10.0

1

10.0

1

10.1

2

10.1

2

10.1

1

10.2

3

10.2

3

10.2

2

10.3

4

10.3

4

10.3

2

10.4

5

10.4

5

10.4

3

10.5

6

10.5

6

10.5

3

10.6

7

10.6

7

10.6

4

10.7

8

10.7

8

10.7

5

10.8

9

10.8

9

10.8

6

10.9

10

10.9

10

10.9

7

10.10

11

10.10

11

10.10

8

10.11

12

10.11

12

10.11

9

10.12

13

10.12

13

10.12

10

Schaal 11

Y ≥ 900

Schaal DB15 + uitloop

    

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

    

10.0

1

    

10.1

1

    

10.2

2

    

10.3

2

    

10.4

3

    

10.5

3

    

10.6

4

    

11.0

4

    

11.1

5

    

11.2

6

    

11.3

7

    

11.4

8

    

11.5

9

    

11.6

10

    

11.7

11

    

11.8

12

    

11.9

13

    

11.10

14

    

11.11

15

    
Meerhoofdige schoolleiding aan speciale school voor basisonderwijs

Schaal 11.6

Y < 100

Schaal DB10

Schaal 11.7

Y100–200

Schaal DB11

Schaal 12.7

Y200–400

Schaal DC13

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

10.0

1

10.0

1

11.0

3

10.1

1

10.1

1

11.1

3

10.2

2

10.2

2

11.2

4

10.3

2

10.3

2

11.3

4

10.4

3

10.4

3

11.4

5

10.5

3

10.5

3

11.5

5

10.6

4

10.6

4

12.0

6

11.0

4

11.0

4

12.1

7

11.1

5

11.1

5

12.2

8

11.2

6

11.2

6

12.3

9

11.3

7

11.3

7

12.4

10

11.4

8

11.4

8

12.5

11

11.5

9

11.5

9

12.6

12

11.6

10

11.6

10

12.7

13

  

11.7

11

  

Schaal 12.7

Y200–400

Schaal DC13 + uitloop

    

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

    

11.0

3

    

11.1

3

    

11.2

4

    

11.3

4

    

11.4

5

    

11.5

5

    

12.0

6

    

12.1

7

    

12.2

8

    

12.3

9

    

12.4

10

    

12.5

11

    

12.6

12

    

12.7

13

    

Subonderdeel B

als bedoeld in artikel XII, onderdeel E, eerste lid.

Adjunct-directeur

BO

Adjunct-directeur

BO, SO en SBO

Adjunct-directeur

BO, SO en SBO

Schaal 9

Schaal AA

Schaal 10

Schaal AB

Schaal 11

Schaal AC

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

8.0

1

8.0

1

10.0

1

8.1

2

10.0

2

10.1

1

9.0

3

10.1

3

10.2

2

9.1

4

10.2

4

10.3

3

9.2

5

10.3

5

10.4

4

9.3

6

10.4

6

10.5

5

9.4

7

10.5

7

10.6

6

9.5

8

10.6

8

11.0

7

9.6

9

10.7

9

11.1

8

9.7

10

10.8

10

11.2

9

9.8

11

10.9

11

11.3

10

  

10.10

12

11.4

11

  

10.11

13

11.5

12

  

10.12

14

11.6

13

    

11.7

14

    

11.8

15

    

11.9

16

    

11.10

17

    

11.11

18

Subonderdeel C

als bedoeld in artikel XII, onderdelen F en G.

Overzicht van de toelagen die van toepassing zijn voor de vaststelling per 1 maart 2001 van het salarisbedrag voor de inpassing en het salarisuitzicht zoals respectievelijk bedoeld in artikel XII, de onderdelen F en G.

Was op 28-02-2001

Maximumschaal

Toelage was

28-2-2001

Toelage wordt

1-3-2001

Directeur BO

10

117,08

120,25

 

11

46,74

48,10

    

Adjunct-directeur BO

9

47,65

98,02

 

9

95,29

98,02

 

10

47,65

49,01

    

Bijlage 2, onderdeel 5 van het besluit RPB WPO/WEC

 

93,93

95,29

96,20

98,47

    

Adjunct-directeur SBO en SO

10

0,00

49,01

Subonderdeel D

als bedoeld in artikel XII, onderdeel B, eerste lid.

Leraren

Schaal 9

Schaal LA

Schaal 10

Schaal LB

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

3

1

2

1

4

2

3

2

5

3

4

3

6

4

5

4

7

5

6

5

8

6

7

6

9

7

8

7

10

8

9

8

11

9

10

9

12

10

11

10

13

11

12

11

14

12

13

12

15

13

14

13

16

14

15

14

17

15

16

15

8.7

16

9.5

16

8.8

17

9.6

17

8.9

18

9.7

18

8.10

19

9.8

19

9.5

20

10.10

20

9.6

21

10.11

21

9.7

22

10.12

21

9.8

22

  

Schaal 11

Schaal LC

Schaal 12

Schaal LD

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

2

1

10.1

1

3

2

10.2

2

4

3

10.3

3

5

4

10.4

4

6

5

10.5

5

7

6

11.0

6

8

7

11.1

7

9

8

11.2

8

10

9

11.3

9

11

10

11.4

10

12

11

11.5

11

13

12

11.6

12

14

13

11.7

13

10.11

14

11.8

14

10.12

15

11.9

15

11.6

16

11.10

16

11.7

17

11.11

17

11.8

18

12.5

18

11.9

19

12.6

19

11.10

20

12.7

20

11.11

21

12.8

21

  

12.9

22

  

12.10

22

Subonderdeel E

als bedoeld in artikel XII, onderdeel C, eerste lid.

OOP-schalen per 1 maart 2001

Schaal 1

Schaal 2

Schaal 3

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

1.0

1

2.0

1

2.0

1

1.1

2

2.1

2

3.2

2

1.2

3

2.2

3

3.3

3

1.3

4

2.3

4

3.4

4

1.4

5

2.4

5

3.5

5

1.4

6

2.5

6

3.6

6

1.5

7

2.6

7

3.7

7

  

2.7

8

3.8

8

    

3.9

9

Schaal 4

Schaal 5

Schaal 6

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

3.0

1

4.0

1

5.0

1

4.1

2

4.1

2

5.1

2

4.2

3

5.1

3

6.2

3

4.3

4

5.2

4

6.3

4

4.4

5

5.3

5

6.4

5

4.5

6

5.4

6

6.5

6

4.6

7

5.5

7

6.6

7

4.7

8

5.6

8

6.7

8

4.8

9

5.7

9

6.8

9

4.9

10

5.8

10

6.9

10

4.10

11

5.9

11

6.10

11

  

5.10

12

  

Schaal 7

Schaal 8

Schaal 9

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

6.0

1

7.0

1

8.0

1

6.1

2

7.1

2

8.1

2

6.2

3

7.2

3

9.1

3

7.2

4

8.1

4

9.2

4

7.3

5

8.2

5

9.3

5

7.4

6

8.3

6

9.4

6

7.5

7

8.4

7

9.5

7

7.6

8

8.5

8

9.6

8

7.7

9

8.6

9

9.7

9

7.8

10

8.7

10

9.8

10

7.9

11

8.8

11

  

7.10

12

8.9

12

  
  

8.10

13

  

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

8.0

1

10.0

1

11.0

1

10.1

2

10.1

2

11.1

2

10.2

3

10.2

3

11.2

3

10.3

4

10.3

4

11.3

4

10.4

5

10.4

5

11.4

5

10.5

6

10.5

6

11.5

6

10.6

7

10.6

7

12.1

7

10.7

8

11.1

8

12.2

8

10.8

9

11.2

9

12.3

9

10.9

10

11.3

10

12.4

10

10.10

11

11.4

11

12.5

11

10.11

12

11.5

12

12.6

12

10.12

13

11.6

13

12.7

13

  

11.7

14

12.8

14

  

11.8

15

12.9

15

  

11.9

16

12.10

16

  

11.10

17

  
  

11.11

18

  

Schaal 13

Schaal 14

Schaal 15

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

Bezoldiging was op 28-02-01 nr.

Bezoldiging wordt op 01-03-01 nr.

12.0

1

13.0

1

14.0

1

12.1

2

13.1

2

14.1

2

12.2

3

14.1

3

14.2

3

12.3

4

14.2

4

15.1

4

12.4

5

14.3

5

15.2

5

13.1

6

14.4

6

15.3

6

13.2

7

14.5

7

15.4

7

13.3

8

14.6

8

15.5

8

13.4

9

14.7

9

15.6

9

13.5

10

14.8

10

15.7

10

13.6

11

14.9

11

15.8

11

13.7

12

  

15.9

12

13.8

13

    

Onderdeel E, als bedoeld in artikel XII, onderdeel H, tweede lid en artikel V, onderdeel H

Situatie 1 augustus 2001

Bijlage 1A bij het RPB WPO/WEC

Categorie 3

Leraren, als bedoeld in hoofdstuk 1, titel 13, van dit besluit

Schaal LA

Schaal LB

Schaal LC

Schaal LD

Schaal LE

nr.

bedrag

nr.

bedrag

nr.

bedrag

nr.

bedrag

nr.

bedrag

1

2006,16

1

2081,49

1

2093,74

1

2101,46

1

2701,81

2

2042,46

2

2126,87

2

2194,93

2

2225,34

2

2804,36

3

2078,77

3

2172,25

3

2296,58

3

2349,67

3

2895,57

4

2115,07

4

2217,62

4

2385,07

4

2474,01

4

3078,44

5

2151,37

5

2263,00

5

2473,56

5

2598,35

5

3282,65

6

2187,67

6

2308,38

6

2562,04

6

2722,68

6

3379,76

7

2223,98

7

2353,76

7

2650,53

7

2829,77

7

3475,05

8

2260,28

8

2399,14

8

2739,02

8

2936,87

8

3570,80

9

2298,85

9

2444,51

9

2827,50

9

3043,96

9

3662,91

10

2337,42

10

2489,89

10

2915,99

10

3151,05

10

3760,02

11

2375,99

11

2535,27

11

3004,48

11

3258,14

11

3855,77

12

2414,56

12

2580,65

12

3092,97

12

3365,23

12

3947,89

13

2453,14

13

2626,03

13

3181,45

13

3472,33

13

4043,64

14

2491,71

14

2671,40

14

3269,94

14

3579,42

14

4163,43

15

2530,28

15

2773,05

15

3358,43

15

3686,51

15

4221,97

16

2568,85

16

2874,70

16

3446,91

16

3793,60

16

4282,32

17

2607,42

17

2976,34

17

3535,40

17

3900,69

17

4402,12

18

2703,17

18

3077,99

18

3623,89

18

4007,79

18

4522,37

19

2799,37

19

3180,55

19

3712,38

19

4114,88

19

4579,55

20

2895,57

    

20

4221,97

  

Bijlage 2. Toelagen, kortingen

Onderdeel 7. Bindingstoelage

In een jaarbedrag in euro’s bij een normbetrekking die in de maand augustus betaalbaar wordt gesteld als bedoeld in artikel 114a van dit besluit.

Functiecategorie

Bedrag

Leraar

299,49

Directiefunctie

199,66

Onderwijsondersteunend personeel met maximumschaal 9

199,66

Onderdeel F, als bedoeld in artikel XII, onderdeel H, eerste lid

Conversietabellen per 1 augustus 2001

Schaal LA

Schaal LB

Schaal LC

Schaal LD

Bezoldiging was op 31-7-01 nr.

Bezoldiging wordt op 1-8-01 inclusief 1-8 periodiek nr.

Bezoldiging was op 31-7-01 nr.

Bezoldiging wordt op 1-8-01 inclusief 1-8 periodiek nr.

Bezoldiging was op 31-7-01 nr.

Bezoldiging wordt op 1-8-01 inclusief 1-8 periodiek nr.

Bezoldiging was op 31-7-01 nr.

Bezoldiging wordt op 1-8-01 inclusief 1-8 periodiek nr.

1

2

1

2

1

2

1

2

2

3

2

3

2

3

2

3

3

4

3

4

3

4

3

4

4

5

4

5

4

5

4

5

5

6

5

6

5

6

5

6

6

7

6

7

6

7

6

7

7

8

7

8

7

8

7

8

8

9

8

9

8

9

8

9

9

10

9

10

9

10

9

10

10

11

10

11

10

11

10

11

11

12

11

12

11

12

11

12

12

13

12

13

12

13

12

13

13

14

13

14

13

14

13

14

14

15

14

15

14

15

14

15

15

16

15

16

15

16

15

16

16

17

16

17

16

17

16

17

17

18

17

18

17

18

17

18

18

19

18

19

18

19

18

19

19

20

19

19

19

19

19

20

20

20

20

19

20

19

20

20

21

20

21

19

21

19

21

20

22

20

    

22

20

Onderdeel G, als bedoeld in artikel XII, onderdeel I, tweede lid, met ingang van 1 augustus 2002

Bijlage 1a. Salarisschalen

Categorie 3

Leraren, als bedoeld in hoofdstuk 1, titel 13, van dit besluit.

Loonpeil 1 juli 2002

Schaal LA

Schaal LB

Schaal LC

nr.

bedrag

nr.

bedrag

nr.

bedrag

1

2073

1

2150

1

2162

2

2114

2

2201

2

2267

3

2156

3

2251

3

2373

4

2199

4

2302

4

2469

5

2241

5

2352

5

2567

6

2283

6

2403

6

2664

7

2326

7

2454

7

2762

8

2367

8

2504

8

2860

9

2414

9

2555

9

2957

10

2461

10

2606

10

3055

11

2508

11

2656

11

3152

12

2555

12

2707

12

3250

13

2602

13

2757

13

3347

14

2649

14

2863

14

3445

15

2696

15

2968

15

3542

16

2794

16

3074

16

3639

17

2893

17

3179

17

3737

18

2991

18

3285

18

3834

Schaal LD

Schaal LE

  

nr.

bedrag

nr.

bedrag

  

1

2171

1

2791

  

2

2299

2

2897

  

3

2428

3

2991

  

4

2556

4

3179

  

5

2686

5

3390

  

6

2814

6

3491

  

7

2943

7

3589

  

8

3072

8

3688

  

9

3201

9

3783

  

10

3329

10

3884

  

11

3459

11

3982

  

12

3587

12

4078

  

13

3716

13

4177

  

14

3845

14

4300

  

15

3974

15

4407

  

16

4103

16

4515

  

17

4232

17

4623

  

18

4361

18

4730

  

Onderdeel H, als bedoeld in artikel XII, onderdeel I, eerste lid

Conversietabellen per 1 augustus 2002

Schaal LA

Schaal LB

Schaal LC

bezoldiging was op 31-7-02 nr.

bezoldiging wordt op 1-8-02 inclusief 1-8 periodiek nr.

bezoldiging was op 31-7-02 nr.

bezoldiging wordt op 1-8-02 inclusief 1-8 periodiek nr.

bezoldiging was op 31-7-02 nr.

bezoldiging wordt op 1-8-02 inclusief 1-8 periodiek nr.

1

2

1

2

1

2

2

3

2

3

2

3

3

4

3

4

3

4

4

5

4

5

4

5

5

6

5

6

5

6

6

7

6

7

6

7

7

8

7

8

7

8

8

9

8

9

8

9

9

10

9

10

9

10

10

11

10

11

10

11

11

12

11

12

11

12

12

13

12

13

12

13

13

14

13

14

13

14

14

15

14

15

14

15

15

16

15

16

15

16

16

17

16

17

16

17

17

18

17

18

17

18

18

18

18

18

18

18

19

18

19

18

19

18

20

18

    

Schaal LD

Schaal LE

  

bezoldiging was op 31-7-02 nr.

bezoldiging wordt op 1-8-02 inclusief 1-8 periodiek nr.

bezoldiging was op 31-7-02 nr.

bezoldiging wordt op 1-8-02 inclusief 1-8 periodiek nr.

  

1

2

1

2

  

2

3

2

3

  

3

4

3

4

  

4

5

4

5

  

5

6

5

6

  

6

7

6

7

  

7

8

7

8

  

8

9

8

9

  

9

10

9

10

  

10

11

10

11

  

11

12

11

12

  

12

13

12

13

  

13

14

13

14

  

14

15

14

15

  

15

16

15

16

  

16

17

16

17

  

17

18

17

18

  

18

18

18

18

  

19

18

19

18

  

20

18

    

Onderdeel I, als bedoeld in artikel X, onderdeel D, met ingang van 1 januari 2006

Bijlage 1a. Salarisschalen

met salarisnummers en maandbedragen in euro’s bij een normbetrekking

Verklaringen van de afkortingen

BO = basisschool (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 2, van dit besluit)

SBO = speciale school voor basisonderwijs (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 2, van dit besluit)

SO = speciaal onderwijs (hoofdstuk 1, titel 12, paragraaf 3, van dit besluit)

Y = aantal leerlingen (art. 130, onder e, van het dit besluit)

Q = de totale normatieve formatie (art. 142, onder f, van dit besluit)

Loonpeil 1 augustus 2005

Categorie 1

Onderdeel a. Directeuren PO

als bedoeld in artikel 133, eerste lid, en artikel 145 van dit besluit.

BO Y < 200

BO Y 200–400

SBO Y < 200

SO Q < 24

BO Y 400–900

SBO Y 200–400

SO Q 24–42

BO Y ≥ 900

SBO Y ≥ 400

SO Q ≥ 42

Niet

normfuncties

Niet

normfuncties

DA

 

DB

 

DC

 

DC + uitloop

DD

 

DE

 

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

1

2457

1

2553

1

2650

1

2650

1

2683

1

2784

2

2553

2

2747

2

2941

2

2941

2

2883

2

2992

3

2650

3

2941

3

3134

3

3134

3

3089

3

3187

4

2747

4

3038

4

3327

4

3327

4

3284

4

3393

5

2844

5

3134

5

3522

5

3522

5

3501

5

3606

6

2941

6

3230

6

3619

6

3619

6

3606

6

3809

7

3038

7

3327

7

3716

7

3716

7

3707

7

4011

8

3134

8

3425

8

3812

8

3812

8

3809

8

4113

9

3230

9

3522

9

3909

9

3909

9

3907

9

4212

10

3327

10

3619

10

4005

10

4005

10

4011

10

4314

11

3425

11

3716

11

4102

11

4102

11

4113

11

4441

12

3522

12

3812

12

4199

12

4199

12

4212

12

4568

13

3619

13

3909

13

4297

13

4297

13

4314

13

4695

  

14

4005

14

4392

14

4392

14

4441

14

4824

  

15

4102

15

4489

15

4489

15

4568

15

4951

    

16

4586

16

4586

16

4695

16

5086

      

U17

4683

17

4824

17

5225

      

U18

4780

18

4884

18

5367

Onderdeel b. Meerhoofdige schoolleiding basisschool

bedoeld in artikel 133, tweede lid, van dit besluit

BO Y < 200

DA

BO Y 200–400

DA

BO Y 400–900

DB

BO Y ≥ 900

DB + uitloop

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

1

2457

1

2457

1

2553

1

2553

2

2553

2

2553

2

2747

2

2747

3

2650

3

2650

3

2941

3

2941

4

2747

4

2747

4

3038

4

3038

5

2844

5

2844

5

3134

5

3134

6

2941

6

2941

6

3230

6

3230

7

3038

7

3038

7

3327

7

3327

8

3134

8

3134

8

3425

8

3425

9

3230

9

3230

9

3522

9

3522

10

3327

10

3327

10

3619

10

3619

11

3425

11

3425

11

3716

11

3716

  

12

3522

12

3812

12

3812

  

13

3619

13

3909

13

3909

    

14

4005

14

4005

    

15

4102

15

4102

      

U16

4199

      

U17

4297

Onderdeel b. Meerhoofdige schoolleiding aan speciale school voor basisonderwijs

bedoeld in artikel 133, tweede lid, van dit besluit

SBO Y < 100

DB

SBO Y 100–200

DB

SBO Y 200–400

DC

SBO Y ≥ 400

DC + uitloop

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

1

2553

1

2553

1

2650

1

2650

2

2747

2

2747

2

2941

2

2941

3

2941

3

2941

3

3134

3

3134

4

3038

4

3038

4

3327

4

3327

5

3134

5

3134

5

3522

5

3522

6

3230

6

3230

6

3619

6

3619

7

3327

7

3327

7

3716

7

3716

8

3425

8

3425

8

3812

8

3812

9

3522

9

3522

9

3909

9

3909

10

3619

10

3619

10

4005

10

4005

  

11

3716

11

4102

11

4102

    

12

4199

12

4199

    

13

4297

13

4297

      

U14

4392

      

U15

4489

Categorie 2

Adjunct directeuren

bedoeld in artikel 135 en artikel 146 van dit besluit

BO Y < 400

BO Y 400–900

SBO Y < 200

SO Q < 24

BO Y ≥ 900

SBO Y ≥ 200

SO Q ≥24

Niet

normfuncties

Niet

normfuncties

AA

 

AB

 

AC

 

AD

 

AE

 

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

1

2143

1

2193

1

2242

1

2351

1

2472

2

2245

2

2295

2

2351

2

2472

2

2683

3

2346

3

2404

3

2472

3

2683

3

2883

4

2456

4

2525

4

2578

4

2883

4

3089

5

2578

5

2630

5

2683

5

2992

5

3284

6

2682

6

2736

6

2784

6

3089

6

3501

7

2788

7

2836

7

2883

7

3187

7

3606

8

2889

8

2935

8

2992

8

3284

8

3707

9

2987

9

3044

9

3089

9

3393

9

3809

10

3096

10

3141

10

3187

10

3501

10

3907

11

3194

11

3238

11

3284

11

3606

11

4011

  

12

3336

12

3393

12

3707

12

4113

  

13

3444

13

3501

13

3809

13

4212

    

14

3606

14

3907

14

4314

    

15

3707

15

4011

15

4441

    

16

3809

16

4113

16

4568

    

17

3907

17

4212

17

4695

    

18

3959

18

4314

18

4824

      

19

4441

19

4884

      

20

4504

  

Categorie 3

Leraren

bedoeld in hoofdstuk 1, titel 13, van dit besluit

Schaal LA

Schaal LB

Schaal LC

Schaal LD

Schaal LE

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

1

2141

1

2220

1

2233

1

2242

1

2883

2

2184

2

2274

2

2341

2

2375

2

2992

3

2227

3

2325

3

2450

3

2508

3

3089

4

2270

4

2378

4

2550

4

2640

4

3284

5

2314

5

2429

5

2651

5

2773

5

3501

6

2357

6

2482

6

2751

6

2906

6

3606

7

2402

7

2534

7

2852

7

3039

7

3707

8

2444

8

2586

8

2953

8

3172

8

3809

9

2493

9

2638

9

3054

9

3306

9

3907

10

2541

10

2692

10

3155

10

3438

10

4011

11

2590

11

2743

11

3255

11

3572

11

4113

12

2638

12

2796

12

3356

12

3705

12

4212

13

2688

13

2847

13

3456

13

3838

13

4314

14

2736

14

2956

14

3558

14

3971

14

4441

15

2785

15

3065

15

3658

15

4104

15

4551

16

2886

16

3174

16

3758

16

4237

16

4663

17

2988

17

3284

17

3859

17

4370

17

4774

18

3089

18

3393

18

3959

18

4504

18

4884

Categorie 4

Onderwijsondersteunend personeel

bedoeld in hoofdstuk 1, titel 14, van dit besluit

Schaal 1

Schaal 2

Schaal 3

Schaal 4

Schaal 5

Schaal 6

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

J15

935

J15

956

J15

956

      

J16

935

J16

956

J16

956

J16

975

J16

996

  

J17

935

J17

956

J17

956

J17

975

J17

996

J17

1034

J18

1069

J18

1093

J18

1093

J18

1114

J18

1138

J18

1182

J19

1202

J19

1229

J19

1229

J19

1254

J20

1281

J19

1329

1

1336

1

1366

1

1366

1

1393

1

1423

1

1477

2

1393

2

1423

2

1477

2

1450

2

1450

2

1539

3

1450

3

1477

3

1539

3

1508

3

1539

3

1736

4

1477

4

1539

4

1625

4

1579

4

1625

4

1840

5

1508

5

1579

5

1682

5

1682

5

1736

5

1890

6

1539

6

1625

6

1736

6

1736

6

1788

6

1940

7

1579

7

1682

7

1788

7

1788

7

1840

7

1989

  

8

1736

8

1840

8

1840

8

1890

8

2037

    

9

1890

9

1890

9

1940

9

2090

      

10

1940

10

1989

10

2141

      

11

1989

11

2037

11

2190

        

12

2090

  

Schaal 7

Schaal 8

Schaal 9

Schaal 10

Schaal 11

Schaal 12

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

1

1579

1

1788

1

2037

1

2037

1

2141

1

2883

2

1625

2

1840

2

2141

2

2242

2

2242

2

2992

3

1736

3

1940

3

2351

3

2351

3

2351

3

3089

4

1940

4

2141

4

2472

4

2472

4

2472

4

3187

5

2037

5

2242

5

2578

5

2578

5

2578

5

3284

6

2090

6

2351

6

2683

6

2683

6

2683

6

3393

7

2141

7

2415

7

2784

7

2784

7

2784

7

3606

8

2190

8

2472

8

2883

8

2883

8

2992

8

3707

9

2242

9

2523

9

2992

9

2992

9

3089

9

3809

10

2296

10

2578

10

3089

10

3089

10

3187

10

3907

11

2351

11

2633

  

11

3187

11

3284

11

4011

12

2415

12

2683

  

12

3284

12

3393

12

4113

  

13

2732

  

13

3393

13

3501

13

4212

        

14

3606

14

4314

        

15

3707

15

4441

        

16

3809

16

4504

        

17

3907

  
        

18

3959

  

Schaal 13

Schaal 14

Schaal 15

      

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

      

1

3501

1

4011

1

4212

      

2

3606

2

4113

2

4314

      

3

3707

3

4314

3

4441

      

4

3809

4

4441

4

4695

      

5

3907

5

4568

5

4824

      

6

4113

6

4695

6

4951

      

7

4212

7

4824

7

5086

      

8

4314

8

4951

8

5225

      

9

4441

9

5086

9

5367

      

10

4568

10

5225

10

5538

      

11

4695

11

5367

11

5716

      

12

4824

  

12

5896

      

13

4884

          

Categorie 5

I/D-banen

Instroombaan

Schaal 1

Doorstroombaan

Schaal 2

Doorstroombaan

Schaal 3

salnr

bedrag

salnr

bedrag

salnr

bedrag

a1

1264,80

1

1366

1

1366

a2

1298

2

1423

2

1477

1

1336

3

1477

3

1539

2

1393

4

1539

4

1625

3

1450

5

1579

5

1682

4

1477

6

1625

6

1736

5

1508

7

1682

7

1788

6

1539

8

1736

  

7

1579

    

Bijlage 1b. Maximumsalarisbedragen

als bedoeld in hoofdstuk 5, titel 2, 3 of 4 van dit besluit met maandbedragen in euro’s bij een normbetrekking

Loonpeil 1 augustus 2005

A. 15-jaarsuitzicht

Kolom 1

 

Kolom 2

 

schaal

salnr

bedrag

 

10

10

3187

 

10

11

3284

 

10

12

3393

 

11

6

3501

 

11

7

3606

 

11

8

3707

 

11

9

3809

 

11

10

3907

 

12

3

4011

 

12

4

4113

 

12

5

4212

 

12

6

4314

 

12

7

4441

 

13

5

4568

 

13

6

4695

 

13

7

4824

 

14

6

4949

 

14

7

5077

 

14

8

5214

 

15

6

5360

 

15

7

5502

 

15

8

5647

 

16

6

5818

 

16

7

5985

 

16

8

6154

 

17

6

6324

 

17

7

6492

 

17

8

6661

 

18

6

6868

 

18

7

7072

 

18

8

7277

Bijlage 1c. Maandsalaris

voor de salarisvaststelling van de functie leraar in opleiding (LIO) als bedoeld in hoofdstuk 1, titel 15, van dit besluit

Loonpeil 1 augustus 2005

Het salaris van de leraar in opleiding die is benoemd of aangesteld aan een:

• basisschool (LIO A), bedraagt bij een normbetrekking € 1071;

• speciale school voor basisonderwijs, aan een school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs dan wel aan een school of instelling voor speciaal en voortgezet onderwijs (LIO B), bedraagt bij normbetrekking € 1110.

Bijlage 1d. Herleidingtabellen

bedoeld in artikel 264 van dit besluit, waarmee het laatstgenoten salaris wordt vastgesteld voor betrokkenen die voor 1 augustus 2002 voor het laatst in het primair onderwijs werkzaam zijn geweest

Inhoud van de kolommen

1. werkzaam voor 1-8-85

2. Carrièrepatroon in de periode 1-8-85 tot 1-8-91

3. Carrièrepatroon in de periode 1-8-91 tot 1-8-97

4. Carrièrepatroon in de periode 1-8-97 tot 1-3-01

5. Carrièrepatroon in de periode 1-3-01 tot 1-8-01

6. Carrièrepatroon in de periode 1-8-01 tot 1-8-02

7. Positie laatstgenoten salaris in het vanaf 1-8-02 geldende carrièrepatroon (horizontale omzetting)

loonpeil 1 augustus 2005

Schaal LA (voor 1 maart 2001 maximumschaal 9)

1

2

 

3

4

5

6

7

1579

6.0

     

1

1625

6.1

 

1

   

1

1736

6.2

 

2

3

1

1

1

1840

6.3

 

3

4

2

2

2

1890

6.4

 

4

5

3

3

3

1940

6.5

7.2

5

6

4

4

4

1989

6.6

 

6

7

5

5

5

2037

6.7

7.3

7.3

8

6

6

6

2090

6.8

7.4

7.4

9

7

7

7

2141

6.9

7.5

7.5

10

8

8

8

2190

6.10

7.6

7.6

11

9

9

9

2242

 

7.7

7.7

12

10

10

10

2296

 

7.8

7.8

13

11

11

11

2351

 

7.9

7.9

14

12

12

12

2415

 

7.10

7.10

15

13

13

13

2472

 

8.5

8.5

16

14

14

14

2523

 

8.6

8.6

17

15

15

15

2578

 

8.7

8.7

8.7

16

16

16

2633

 

8.8

8.8

8.8

17

17

17

2683

 

8.9

8.9

8.9

18

18

18

2732

 

8.10

8.10

8.10

19

19

18

2784

 

9.5

9.5

9.5

20

20

18

2883

 

9.6

9.6

9.6

21

 

18

2992

 

9.7

9.7

9.7

22

 

18

3089

 

9.8

9.8

9.8

  

18

Schaal LB (voor 1 maart 2001 maximumschaal 10)

1

2

 

3

4

5

6

7

1788

7.0

  

2

  

1

1840

7.1

 

1

2

1

1

1

1940

7.2

 

2

3

2

2

2

2037

7.3

 

3

4

3

3

3

2090

7.4

 

4

5

4

4

4

2141

7.5

8.1

5

6

5

5

5

2190

7.6

 

6

7

6

6

6

2242

7.7

8.2

8.2

8

7

7

7

2296

7.8

     

7

2351

7.9

8.3

8.3

9

8

8

8

2415

7.10

8.4

8.4

10

9

9

9

2472

 

8.5

8.5

11

10

10

10

2523

 

8.6

8.6

12

11

11

11

2578

 

8.7

8.7

13

12

12

12

2633

 

8.8

8.8

14

13

13

13

2683

 

8.9

8.9

15

14

14

14

2732

 

8.10

8.10

16

15

15

15

2784

 

9.5

9.5

9.5

16

16

16

2883

 

9.6

9.6

9.6

17

17

17

2992

 

9.7

9.7

9.7

18

18

18

3089

 

9.8

9.8

9.8

19

19

18

3187

 

10.10

10.10

10.10

20

19

18

3284

 

10.11

10.11

10.11

21

19

18

3393

 

10.12

10.12

10.12

 

19

18

Schaal LC (voor 1 maart 2001 maximumschaal 11)

1

2

 

3

4

5

6

7

2037

8.0

 

1

2

1

1

1

2141

8.1

 

2

3

2

2

2

2242

8.2

 

3

4

3

3

3

2351

8.3

 

4

5

4

4

4

2415

8.4

 

5

6

5

5

5

2472

8.5

9.2

9.2

7

6

6

6

2523

8.6

     

6

2578

8.7

9.3

9.3

8

7

7

7

2633

8.8

     

8

2683

8.9

9.4

9.4

9

8

8

8

2732

8.10

     

8

2784

 

9.5

9.5

10

9

9

9

2883

 

9.6

9.6

11

10

10

10

2992

 

9.7

9.7

12

11

11

11

3089

 

9.8

9.8

13

12

12

12

3187

 

10.10

10.10

14

13

13

13

3284

 

10.11

10.11

10.11

14

14

14

3393

 

10.12

10.12

10.12

15

15

15

3501

 

11.6

11.6

11.6

16

16

16

3606

 

11.7

11.7

11.7

17

17

17

3707

 

11.8

11.8

11.8

18

18

18

3809

 

11.9

11.9

11.9

19

19

18

3907

 

11.10

11.10

11.10

20

19

18

3959

 

11.11

11.11

11.11

21

19

18

Bijlage 2. Toelagen, kortingen

Onderdeel 1. Minimumloon

per maand in euro’s bij een normbetrekking, bedoeld in artikel 98 van dit besluit.

Loonpeil 1 augustus 2005

Bij de leeftijd van

Bedrag

23 jaar of ouder

1264,80

22 jaar

1075,10

21 jaar

917,00

20 jaar

777,85

19 jaar

664,00

18 jaar

575,50

17 jaar

499,60

16 jaar

436,35

15 jaar

379,45

Onderdeel 2. Minimum vakantie-uitkering

per maand in euro’s bij een normbetrekking, bedoeld in artikel 75, derde lid, van dit besluit

Loonpeil 1 augustus 2005

Bij de leeftijd van

Bedrag

22 jaar of ouder

132,51

21 jaar

119,26

20 jaar

106,01

19 jaar

92,76

18 jaar

79,51

17 jaar

66,26

16 jaar

66,26

15 jaar

66,26

Onderdeel 3. E.H.B.O. toelage

bedoeld in artikel 115 van dit besluit, bedraagt per maand € 9,06

Onderdeel 4. Uitlooptoeslag

per maand bij een normbetrekking, bedoeld in artikel 273 van dit besluit.

Loonpeil 1 augustus 2005

Schaal

Bedrag

LA

€ 27,58

LB

€ 24,20

LC

€ 44,05

LD

€ 21,78

Onderdeel 5. Toelage directie bij vervanging

per maand bij een normbetrekking, bedoeld in artikel 141 van dit besluit.

Loonpeil 1 augustus 2005

Nummer

Bedrag

1

€ 150,50

2

€ 99,88

Onderdeel 6. Minimumbedrag bij promotie

bedoeld in artikel 125 van dit besluit, bedraagt € 96,80.

Onderdeel 7. Bindingstoelage

bedoeld in artikel 114a van dit besluit, uitgedrukt in een jaarbedrag bij een normbetrekking.

Loonpeil 1 augustus 2005

Categorie

Bedrag

Leraar

€ 309,82

Directiefunctie

€ 206,55

Onderwijsondersteunend personeel salarisschaal 9

€ 206,55

Onderdeel 8. Inkomenstoelage

bedoeld in artikel 114b van dit besluit, bedraagt bij een normbetrekking € 30,00.

Bijlage 3. Tegemoetkoming verhuiskosten en andere bedragen

bedoeld in de artikelen 55, 62 en 63 van dit besluit.

Loonpeil 1 augustus 2005

1.

Artikel I-J5, eerste lid, onder a kosten transport

€ 2103,38

2.

Artikel I-J5, eerste lid, onder b

 
 

andere kosten voortvloeiende uit de verhuizing

 
 

1 woon/slaapvertrek 6% (minimaal € 910)

 
 

2 woon/slaapvertrekken 9% (minimaal € 1365)

 
 

3 of meer woon/slaapvertrekken 12% (minimaal € 1820)

 
 

van de berekeningsbasis (bruto jaarsalaris en vakantie-uitkering)

 
 

met een maximum van € 5445,00

 

3.

Artikel I-J12, eerste lid

 
 

maximale reiskostenvergoeding per schooljaar

€ 2237,43

4.

Artikel I-J13, tweede lid

 
 

maximale tegemoetkoming in pensionkosten per maand

€ 356,20

Bijlage 4. Overzicht tegemoetkoming reiskosten

per maand in euro’s, bedoeld in de artikelen 59, tweede lid, en 62, tweede lid, van dit besluit

Loonpeil 1 augustus 2005

Afstand tussen woonplaats en gebouw in aantal zones

Aantal reisdagen per week

 

1

 

2

 

3

 

4 of meer

 

1e jaar

jaar

volg

jaar

1e jaar

jaar

volg

jaar

1e jaar

jaar

volg

jaar

1e jaar

jaar

volg

jaar

3

  2,24

 2,24

  5,03

 5,03

  7,27

 7,27

  7,27

 7,27

4

  6,71

 6,71

 13,41

13,41

 20,13

20,13

 21,81

21,81

5

 10,06

10,06

 20,67

20,67

 30,73

30,73

 35,21

35,21

6

 14,53

10,06

 29,07

20,67

 43,60

30,73

 50,87

35,21

7

 19,00

10,06

 37,45

20,67

 56,46

30,73

 67,07

35,21

8

 22,93

10,06

 45,83

20,67

 68,75

30,73

 82,72

35,21

9

 26,83

10,06

 53,10

20,67

 79,94

30,73

 96,14

35,21

10

 30,73

10,06

 61,49

20,67

 92,79

30,73

112,35

35,21

11

 36,89

10,06

 73,77

20,67

110,68

30,73

134,71

35,21

12

 36,89

10,06

 73,77

20,67

110,68

30,73

134,71

35,21

13

 44,16

10,06

 88,31

20,67

132,47

30,73

162,11

35,21

14

 44,16

10,06

 88,31

20,67

132,47

30,73

162,11

35,21

15

 51,98

10,06

103,96

20,67

155,94

30,73

191,16

35,21

16

 51,98

10,06

103,96

20,67

155,94

30,73

191,16

35,21

17

 59,24

10,06

118,50

20,67

177,74

30,73

218,54

35,21

18

 59,24

10,06

118,50

20,67

177,74

30,73

218,54

35,21

19

 67,07

10,06

134,16

20,67

201,22

30,73

248,18

35,21

20

 67,07

10,06

134,16

20,67

201,22

30,73

248,18

35,21

21

 74,34

10,06

148,67

20,67

223,01

30,73

262,15

35,21

22

 74,34

10,06

148,67

20,67

223,01

30,73

262,15

35,21

23

 80,49

10,06

160,98

20,67

241,47

30,73

262,15

35,21

24

 80,49

10,06

160,98

20,67

241,47

30,73

262,15

35,21

25

 87,76

10,06

175,52

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

26

 87,76

10,06

175,52

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

27

 95,02

10,06

190,05

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

28

 95,02

10,06

190,05

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

29

101,17

10,06

202,33

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

30

101,17

10,06

202,33

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

31

109,55

10,06

219,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

32

109,55

10,06

219,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

33

109,55

10,06

219,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

34

109,55

10,06

219,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

35

119,05

10,06

238,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

36

119,05

10,06

238,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

37

119,05

10,06

238,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

38

119,05

10,06

238,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

39

119,05

10,06

238,12

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

40

126,32

10,06

252,63

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

41

126,32

10,06

252,63

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

42

126,32

10,06

252,63

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

43

126,32

10,06

252,63

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

44

133,58

10,06

262,15

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

45

133,58

10,06

262,15

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

46

133,58

10,06

262,15

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

47

133,58

10,06

262,15

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

48 of meer

139,73

10,06

262,15

20,67

262,15

30,73

262,15

35,21

Richtlijnen als bedoeld in artikel 59, derde lid, van dit besluit.

Indien binnen 1 betrekking:

1. in een maand per week niet hetzelfde aantal dagen wordt gereisd tussen de woning en hetzelfde gebouw, wordt voor het aantal reisdagen per week uitgegaan van het gemiddelde aantal dagen waarop in die maand per week is gereisd. Het gemiddeld aantal reisdagen per week is het aantal reisdagen per maand x 3/13. Het aldus gevonden gemiddelde wordt rekenkundig afgerond op gehele dagen.

2. in een maand gemiddeld minder dan één keer per week wordt gereisd tussen de woning en hetzelfde gebouw bedraagt de tegemoetkoming in reiskosten per dag waarop naar dit gebouw moet worden gereisd, het bedrag als aangegeven bij 1 reisdag, gedeeld door 4,33, onverminderd het bepaalde in artikel 59.

3. door betrokkene niet op één en dezelfde dag wordt gereisd naar meerdere gebouwen die zijn gelegen binnen hetzelfde zonegebied, wordt het aantal reisdagen per week bepaald op de som van de reisdagen per week naar deze gebouwen.

4. door betrokkene op één en dezelfde dag wordt gereisd naar meerdere gebouwen, wordt de in artikel 59, eerste lid, bedoelde tegemoetkoming, in afwijking van het gestelde in het tweede lid, vastgesteld op de helft van het bedrag dat op grond van het bepaalde in het tweede lid zou hebben gegolden voor de reisafstand tussen de woning van de betrokkene en het eerste gebouw waar door betrokkene op deze dag moet worden gewerkt, vermeerderd met de helft van het bedrag dat overeenkomstig het gestelde in het tweede lid zou hebben gegolden voor de reisafstand tussen het laatste gebouw waar door betrokkene op die dag is gewerkt en zijn woning. De som van het aantal reisdagen mag niet meer bedragen dan 4. Aan de betrokkene die voor de reizen die op bedoelde dag zijn gemaakt, wordt in aanvulling op de in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming een tegemoetkoming in die kosten verleend welke gelijk is aan het bedrag van de noodzakelijk te maken reiskosten tussen deze gebouwen.

5. Het niet mogelijk is het (totaal) aantal zones vast te stellen van de reisafstand (enkele reis) tussen de woning en een gebouw en/of het gebouw niet is gelegen in een zonegebied, dient over het traject dat niet is gelegen in een zonegebied het aantal zones te worden vastgesteld door de reisafstand in kilometers (enkele reis) over dit traject te delen door vier en de uitkomst rekenkundig af te ronden. Het aldus berekende aantal zones over bedoeld traject dient, voor zover van toepassing, te worden opgeteld bij het aantal zones behorend bij de resterende reisafstand tussen de woning en het gebouw waar de betrokkene zijn werkzaamheden verricht.

Bijlage 5. Percentages wegens genot van verstrekkingen

aangevuld met maximum inhoudingsbedragen, bedoeld in artikel 99 van dit besluit

 

Percentage

Max. inhouding

per maand

a. woning

12%

 

b. verwarming van de woning

2,4%

€ 46,92

c. energie

0,9%

€ 17,32

d. elektrische energie; anders dan voor verwarming van de woning en voor kookdoeleinden

0,9%

€ 14,53

e. leidingwater

0,4%

€ 11,17

f. inwoning

8%

€ 172,63

g. kost

12%

€ 184,92

h. vermindering van het bedrag dat voor kost verschuldigd zou zijn als bedoeld in het vierde lid per dag

 

€ 4,32

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

1.1. Inleiding

De onderhavige wijziging van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC (RPB WPO/WEC) bevat allereerst de formalisering van drie akkoorden die zijn gesloten met de centrales van overheids- en onderwijspersoneel betreffende:

– de CAO sector onderwijs (PO, VO, BVE) 2000–2002;

– de uitwerking van de maatregelen naar aanleiding van het rapport van de werkgroep Van Rijn (bijlage bij Kamerstukken II 2000/01, 27620, nr. 1) en verlenging van de CAO sector onderwijs (PO, VO, BVE) 2000–2002;

– de CAO sector onderwijs (PO en VO) 2003;

– verlenging van de CAO sector onderwijs (PO en VO) 2003;

– de CAO sector onderwijs (PO en VO) 2005–2007.

Het gaat daarbij om de formalisering van de volgende afspraken:

– de mogelijkheden voor een flexibele invulling van de ADV;

– de wijziging van de salarisschalen 1 tot en met 5 per 1 januari 2001;

– de verbetering van de beloning van de schoolleiding per 1 maart 2001;

– de verkorting en linearisering van de salarisschalen voor leraren met ingang van 1 maart 2001, 1 augustus 2001 en 1 augustus 2002;

– de wijziging van de eindejaarsuitkering per 1 januari 2001 en 1 januari 2002;

– de introductie van een bindingstoelage voor zowel leraren en directieleden als overig personeel (onderwijsondersteunend personeel) met salarisschaal 9 per 1 augustus 2001;

– de invoering van betaald ouderschapsverlof per 1 augustus 2001;

– het opheffen van de belemmeringen voor beloningsdifferentiatie in de vorm van toekenning van extra periodieke verhogingen per 1 augustus 2001, en de uit deze maatregelen voortvloeiende aanpassingen;

– de gefaseerde afschaffing van de jeugdsalarissen, waarbij de eerste fase ingaat op 1 januari 2006;

– de toekenning van een maandelijkse inkomenstoelage per 1 januari 2006;

– de toekenning van een éénmalige nominale uitkering in 2006.

In navolgend schema zijn alle wijzigingen aangegeven en voorzien van het nummer van de publicatie waarin de betreffende maatregelen bekendgemaakt zijn.

 

Maatregel

Ingangsdatum

Aanpassing

Zie publicatie

 

Flexibele invulling ADV

1

Verzilvering ADV omvang 51 uren

1 augustus 2000

Hoofdstuk 1, titel 3

AB/A&A/2000/28761

Gele katern 2000 nr.18b

2

Verzilvering ADV omvang 131 uren

1 december 2000

Hoofdstuk 1, titel 3

AB/A&A/2000/46181

Gele katern 2000 nr. 30

  
 

Carrièrepatronen

1

Verkorting carrièrepatronen OOP de schalen 1, 2, 3 en 4

1 januari 2001

• Bijlage aangepast

• Overgangsrechtelijk artikel

• Conversietabel

AB/A&A/2000/38079

Gele katern 2000 nr. 29

2

Compensatieregeling via een eenmalige uitkering voor leraren die op 28 februari 2001 werden bezoldigd volgens het maximum van hun schaal of hoger

1 maart 2001

Hoofdstuk 5, titel 3

AB/A&A/2000/38079

Gele katern 2000 nr. 29

3

Wijziging carrièrepatronen OOP

+ conceptteksten RPBO ivm aanpassing carrièrepatronen

1 maart 2001

• Bijlage aangepast

• Overgangsrechtelijk artikel

• Conversietabel

AB/A&A/2001/34868

Gele katern 2001 nr. 21

4

Verkorting en linearisering carrièrepatronen leraren

1 maart 2001

• Bijlage aangepast

• Overgangsrechtelijk artikel

• Conversietabel

AB/A&A/2000/38079

Gele katern 2000 nr. 29

5

Aanpassing Promotiecriteria leraren

1 maart 2001

Hoofdstuk 1, titel 13

AB/A&A/2002/6098

Gele katern 2002 nr. 5/6

6

Verkorting en linearisering carrièrepatronen leraren

1 augustus 2001

• Bijlage aangepast

• Overgangsrechtelijk artikel

• Conversietabel

AB/A&A/2001/26666

Gele katern 2001 nr. 18a

7

Vervallen promotiecriteria

1 augustus 2001

Hoofdstuk 1, titel 13

AB/A&A/2002/6098

Gele katern 2002 nr. 5/6

8

Compensatie voor leraar die overstapt naar een hoger gewaardeerde leraarsfunctie en daar op den duur ten opzichte van zijn oude carrièrepatroon een nadeel zou ervaren

1 augustus 2001

Hoofdstuk 1, titel 13

AB/A&A-2002/32500

Gele katern 2002 nr. 24

9

Verkorting en linearisering carrièrepatronen leraren

1 augustus 2002

• Bijlage aangepast

• Overgangsrechtelijk artikel

• Conversietabel

AB/A&A/2002/6098

Gele katern 2002 nr. 5/6

10

Gefaseerde afschaffing van de jeugdsalarissen

1 januari 2006

• Artikel 94 wijzigen

• Bijlage 1A, categorie 4, aanpassen

AP/A&A/2005/56551

  
 

Uitkeringen

1

Verhoging van eindejaarsuitkering OOP en pensioengevend maken van deze uitkering

1 januari 2001

Hoofdstuk 1, titel 14

AB/A&A/2000/38079

Gele katern 2000 nr. 29

2

Invoering structurele eindejaarsuitkering i.v.m. bevriezing ZKOO en MEV-afspraak

1 januari 2001

Hoofdstuk 1, titel 11

AB/A&A/2000/38079

Gele katern 2000 nr. 29

3

Eenmalige nominale uitkering oktober 2006

1 januari 2006

Nieuw artikel opgenomen als grondslag voor de uitbetaling

AP/A&A/2005/56551

  
 

Verbetering beloning schoolleiding

1

Wijziging carrièrepatronen directieleden inclusief inbouw directietoelage.

Garantieaanspraken worden ingepast in nieuwe systematiek en een nieuwe garantie moet worden vastgesteld

1 maart 2001

• Bijlage aangepast

• Garantie artikelen

• Overgangsrechtelijk artikel

• Conversietabel

PO/PJ/016480

Gele Katern 2001 nr. 5/6

2

Inschalingbepaling voor directie bij overstap naar functie met hoger maximumsalaris of gunstiger carrièrepatroon

1 maart 2001

Hoofdstuk 1, titel 12

AB/A&A/2002/1995

Gele katern 2002 nr. 3

  
 

Bindingstoelage

1

Bindingstoelage voor leraren, directie en OOP met schaal 9

1 augustus 2001

Hoofdstuk 1, titel 11

Bedragen in bijlage

AB/A&A/2001/26666

Gele katern 2001 nr. 18a

  
 

Beloningsdifferentiatie

1

Beloningsdifferentiatie, zowel bij indiensttreding als voor zittend personeel op basis van beoordeling

1 augustus 2001

Hoofdstuk 1, titel 11 Aanvulling in apart artikel voor zittend personeel

PO/PJ-2002-28664

Gele katern 2002 nr. 18

  
 

Inkomenstoelage

1

Bestemd voor al het personeel dat werkzaam is in de sector onderwijs (PO en VO) ter compensatie van de ziektekosten

1 januari 2006

Nieuw artikel opgenomen als grondslag voor de uitbetaling

AP/A&A/2005/56551

  
 

Verlof

1

Invoering betaald ouderschapsverlof

1 augustus 2001

Hoofdstuk 1, titel 3

PO/PJ/01-32383

Gele katern 2001 nr.18b

2

Aanpassen van de regelingen voor verlof en kort en lang buitengewoon verlof

 

Hoofdstuk 1, titel 3

Gele katern 2003, nr. 20/21

  
 

Ouderen

1

Aanpassing anticumulatieregeling

BAPO

1 augustus 2001

Hoofdstuk 1, titel 16

AB/PSW/2001/8732

Gele katern 2001 nr. 18a

  
 

FRE-verbruik

1

Bijwerken tabel fre-verbruik

1 augustus 2001

Hoofdstuk 1, titel 11

PO/F/2001/6950

Gele katern 2001 nr. 7

  
 

Invoering LGF vanaf 1 augustus 2003

1

Verwerken van begripsbepalingen

1 augustus 2003

 

PO/LGF/2003/10212

Gele katern 2003, nr. 14

2

Leerlingentelling, formatiegarantie

1 augustus 2003

 

PO/LGF/2003/16533

Gele katern 2003, nr. 17

  
 

Vergoedingen

1

Een aantal vergoedingen (bijv. voor het schoolprofielbudget, opleiding, nascholing en (extra) secundaire vergoedingen) is inmiddels in het geleidelijk opgehoogde, daartoe voor het schoolbestuur vrij besteedbare schoolbudget toegekend

1 augustus 2002

 

PO/PJ-2002/10701

Gele katern 2002, nr. 11

1.2. Formatiebesluiten en Besluit trekkende bevolking

Naast de wijzigingen van het RPB WPO/WEC bevat het onderhavige besluit een aantal wijzigingen in het Formatiebesluit WPO, het Formatiebesluit WEC, het Formatiebesluit WVO en het Besluit trekkende bevolking WPO. Deze wijzigingen betreffen:

– aanpassingen van de formatietoekenning en het formatieverbruik in verband met gewijzigde ruilverhoudingen tussen verschillende carrièrepatronen;

– vervanging van de toeslag voor herbezetting in verband met toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen (bapo) door een verminderd rekeneenhedenverbruik bij gebruikmaking van de bapo-regeling;

– aanpassing van de toeslag voor kleine scholen aan de gelijknamige toeslag in het budget personeel- en arbeidsmarktbeleid;

– aanpassing berekening gezamenlijke zorgformatie basisscholen voortvloeiende uit «weer samen naar school».

1.3. Overlegbesluit onderwijspersoneel

Tenslotte bevat het onderhavige besluit enkele wijzigingen in het Overlegbesluit onderwijspersoneel. Deze wijzigingen vloeien deels voort uit de afspraken die eind 2003 met de centrales voor overheids- en onderwijspersoneel gemaakt zijn over de herstructurering van het georganiseerd overleg. Belangrijk onderdeel van deze afspraken is de opheffing van de vaste afdeling PO. Daarnaast wordt de deelname van het Werkgeversverbond Voortgezet Onderwijs aan het werkgeversoverleg geformaliseerd. De wijzigingen in het Besluit participatiefonds en het Besluit vervangingsfonds hangen hiermee samen.

1.4. Wijziging fre-tabel

In 1992 is bij de invoering van het Formatiebudgetsysteem (fbs-systeem) het verbruik van formatierekeneenheden (fre-verbruik) per carrièrepatroon van het onderwijspersoneel vastgelegd in de zogenaamde fre-tabel. Deze tabel geeft de ruilverhouding aan tussen de verschillende functies onderling.

Omdat er inmiddels ten aanzien van diverse functies wijzigingen zijn opgetreden, is er aanleiding om de fre-tabel te wijzigen. Zo hebben zich in de periode van 1992 tot heden wijzigingen in de verschillende carrièrepatronen voorgedaan. Ook zijn voor directeuren en adjunct-directeuren, conform de afspraken die in de CAO zijn gemaakt, met ingang van 1 maart 2001 nieuwe salarisschalen vastgesteld.

De wijzigingen hebben zowel betrekking op het verbruik van rekeneenheden als op de toekenning ervan. Door de toekenning in overeenstemming te brengen met het verbruik op grond van de nieuwe fre-tabel ondervinden scholen geen effect van de wijzigingen als besturen formatie hebben aangesteld conform de toekenning.

Met werkgevers- en werknemersorganisaties zijn in januari en februari 2001 afspraken gemaakt over aanpassing van de verbruikstabel en over aanpassing van de formatietoekenningen aan de nieuwe verbruikscijfers. Ook zijn afspraken gemaakt om een overgangsregeling te treffen voor scholen die formatie binnen de spelregels van het fbs-systeem anders hebben ingevuld dan de normatieve toekenning en die daardoor mogelijk negatieve effecten ondervinden van de wijzigingen.

1.5. Wijzigingen carrièrepatronen

In de publicaties PO/PJ/016480, verbeteringen beloning schoolleiding per 1 maart 2001, en AB/A&A/2000/38079, financiële arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2001 en 1 maart 2001, respectievelijk gepubliceerd in Gele Katern nr. 5/6 (2001) en nr. 29 (2000) is informatie opgenomen over wijzigingen van de carrièrepatronen voor leraren en schoolleiding in het Primair Onderwijs (PO). Met de werkgevers- en de werknemersorganisaties in de sector onderwijs is overeengekomen dat de systematiek van de carrièrepatronen zoals die per 1 maart 2001 is gaan gelden voor de leraren en de directieleden, met ingang van dezelfde datum ook voor het onderwijsondersteunend personeel (OOP) zal gelden.

Deze uniformering houdt in dat een aantal artikelen in het RPB WPO/WEC kan vervallen of moet worden aangepast aan gewijzigde begrippen. Deze aanpassingen houden een vereenvoudiging in die de leesbaarheid van het RPB WPO/WEC ten goede komt. De volgende artikelen komen te vervallen: 88, 124, 126, 138, 139, 140, 153 tot en met 155, 174, 176, 177, 265 tot en met 272, 274 en 278.

De artikelen 17, 87, 89 tot en met 96, 112, 125, 127, 128, 133, 135, 136, 141, 145, 146, 147, 149, 152, 158, 162, 163, 165, 169, 170, 172, 173, 175, 179, 180, 182, 183, 185, 201, 262, 264, 276, 280 en 281 worden aangepast vanwege de gewijzigde begrippen.

Aangezien alle carrièrepatronen per 1 maart 2001 zijn uitgeschreven komen de bijlagen 1B (salarissen jeugdigen), 1D (begintrajecten) en 1F (aanlooptraject I-banen) te vervallen. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe bijlage 1A waarin alle carrièrepatronen zijn opgenomen, ingedeeld naar categorie.

De volgende categorieën worden daarbij onderscheiden:

1 = directeuren

2 = adjunct-directeuren

3 = leraren

4 = onderwijsondersteunend personeel

5 = I/D-banen

Onderstaand overzicht geeft de indeling weer van bijlage 1 en bijlage 2 naar de situatie voor 1 maart 2001 en zoals die per 1 maart 2001 is geworden.

Bijlage 1

Was

Wordt

1A

schalen 1 tot en met 18

Salarisschalen (nieuw)

1B

jeugdsalarissen

Overgangsrecht (15-jaarsuitzichten): was 1C

1C

Overgangsrecht (15-jaarsuitzichten)

salarissen Lio’ers: was 1G

1D

Begintrajecten

Herleidingtabellen: was 1H

1F

Aanlooptrajecten (I/D-banen)

vervallen

1G

maandsalarissen Lio’ers

vervallen (zie 1C)

1H

Herleidingstabellen

vervallen (zie 1D)

Bijlage 2

  

onderdeel 1

Minimumloon

Minimumloon

onderdeel 2

Minimum vakantie-uitkering

Minimum vakantie-uitkering

onderdeel 3

EHBO-toelage

EHBO-toelage

onderdeel 4

toelagen schoolleiding

uitlooptoeslag (was onderdeel 6)

onderdeel 5

specifieke toelage schoolleiding

Toelage directie bij vervanging (artikel 141, nieuw)

onderdeel 6

maandbedragen Uitlooptoeslag

Minimumbedrag bij promotie (artikel 125, nieuw)

onderdeel 7

Data uitbetaling uitlooptoeslag

(wordt per 1-8-2001 Bindingstoelage)

onderdeel 8

niet aanwezig

Data uitbetaling uitlooptoeslag (was onderdeel 7 en vervalt per 1-8-03)

1.6. Overgangsrecht en terugwerkende kracht

Omdat dit besluit de formalisering van verschillende CAO-akkoorden betreft en de daarbij overeengekomen maatregelen verschillende ingangsdata hebben, hebben de wijzigingen in het RPB WPO/WEC ook betrekking op verschillende periodes. Hierbij wordt in bijna alle gevallen gebruik gemaakt van terugwerkende kracht. Sommige wijzigingen zijn inmiddels «ingehaald» door een wijziging van latere datum, maar moeten – ook in verband met eventuele beroepszaken – alsnog worden vastgelegd.

Voor een groot aantal CAO’s, vooral de «oudere», betekent dit een grote mate van terugwerkende kracht en daarmee is de rechtszekerheid van betrokkenen gemoeid. Telkens is echter na het afsluiten van de CAO gezorgd voor uitgebreide en zorgvuldige voorlichting aan betrokkenen zodat de inhoud van de wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden bij deze betrokkenen bekend waren. Daarmee is beoogd bij de betrokkenen de rechtsonzekerheid die terugwerkende kracht met zich meebrengt in materieel opzicht zoveel mogelijk te beperken. Om daarnaast maximale toegankelijkheid van het besluit te bewerkstelligen is voor een opbouw gekozen die eenvoudig inzichtelijk maakt welk recht in een bepaalde periode van toepassing was.

In het kader van de beoogde decentralisatie van de secundaire arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs (Stb. 2004, 271 en 378) per 1 augustus 2006, zal het RPB WPO/WEC uiteindelijk worden vervangen door een sterk vereenvoudigd kaderbesluit, vergelijkbaar met het Kaderbesluit rechtspositie VO. Desondanks blijft het van belang goed vast te leggen op welk moment welk recht heeft gegolden.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B (artikel 113)

Met ingang van 1 augustus 2001 is overeengekomen dat betrokkenen hun betrekkingsomvang mogen uitbreiden met ADV-uren. Overeengekomen is dat dit niet mag leiden tot verdringingseffecten. Het opnemen van het betreffende onderdeel strekt daartoe.

Artikel III, onderdeel G (artikel 108)

In de CAO sector (PO, VO, BVE) 2000–2002 zijn afspraken gemaakt over een structurele eindejaarsuitkering vanaf 1 januari 2001. Via een ministeriële regeling wordt de hoogte van de structurele eindejaarsuitkering vastgesteld en de berekeningwijze aangegeven. De hoogte van de uitkering wordt bepaald door een percentage en wordt eventueel verhoogd via een tijdelijk aanvullend percentage dan wel een nominaal bedrag. Met de centrales voor overheids- en onderwijspersoneel is in de CAO sector Onderwijs (PO en VO) 2003 afgesproken uiteindelijk te komen tot een zogenoemde 13e maand.

Artikel IV, onderdeel A en artikel V, onderdeel B (artikel 8)

Gelet op gewijzigde vormgeving van de carrièrepatronen met ingang van 1 maart 2001 vinden enige noodzakelijke tekstuele wijzigingen plaats dan wel dient de tekstuele wijziging als verduidelijking. In het vierde lid wordt onderdeel c vervangen. Deze wijziging houdt in dat bij ontslag aangegeven moet worden of er bij het vaststellen van het salaris van betrokkene sprake is geweest van extra periodieken. Indien dat van toepassing is, is een nieuwe werkgever op de hoogte dat artikel 95A of artikel 152 nog op betrokkene van toepassing was. De nieuwe werkgever kan hierdoor bepalen welk deel van het salaris van betrokkene voor bekostiging in aanmerking komt.

Artikel IV, onderdeel D (artikel 84)

Door de uniformering van de salarisschalen dient een aantal begrippen in dit artikel aangepast te worden. In het vierde lid werd aangegeven dat de maximumschaal van een nieuwe functie ten hoogste schaal 13 kon bedragen. Deze algemene salarisaanduiding is niet langer hanteerbaar omdat vanaf 1 maart 2001 voor de verschillende personeelscategorieën een verschillende set van salarisschalen geldt. Uitgaande van de directeursfunctie als top van het functiegebouw, wordt het maximum gekoppeld aan het maximumsalaris van schaal DE.

In het zevende lid, onderdeel a, diende op basis van de schalen uitgedrukt in cijfers een verschil vastgesteld te worden of er sprake kan zijn van 2 benoemingen. De leraarsschalen worden in tegenstelling tot het onderwijsgevend personeel echter in het vervolg uitgedrukt in letters. Het is daardoor niet meer mogelijk via een getal het gestelde verschil vast te stellen. De situaties wanneer sprake kan zijn 2 benoemingen, zijn daarom uitgeschreven.

Artikel IV, onderdelen E (artikel 87), J (artikel 92), K (artikel 93), M (artikel 95), O en artikel V, onderdeel G (artikel 112), artikel IV, onderdelen T (artikel 128), W (artikel 136), Y (artikel 141), Z (artikel 145), AA (artikel 146), BB (artikel 147), CC en artikel VI, onderdeel F (artikel 149), artikel IV, onderdelen FF (artikel 158), II (artikel 165), LL (artikel 172), MM (artikel 173), OO (artikel 175), QQ (artikel 179), RR (artikel 180), SS en artikel III, onderdeel H (artikel 182), artikel IV, onderdelen TT (artikel 183), UU (artikel 185),VV (artikel 201), XX (artikel 262), YY (artikel 264), BBB en artikel VI, onderdeel K en artikel V, onderdeel O (artikel 276), artikel IV, onderdelen DDD (artikel 280), EEE (artikel 281)

Genoemde artikelen wijzigen door de aanpassing van de carrièrepatronen. Zie het algemeen deel van de toelichting, onder 1.5.

Artikel IV, onderdelen F (artikel 88), P (artikel 124), R (artikel 126), X (artikelen 138, 139 en 140), EE (artikelen 153 t/m 155), NN (artikel 174), PP (artikelen 176 en 177), CCC (artikel 278) en artikel III, onderdeel O (artikel 274).

Genoemde artikelen vervallen.

Zie het algemeen deel van de toelichting, onder 1.5.

Artikel IV, onderdeel G (artikel 89)

Dit artikel bepaalt dat de inpassing minimaal plaatsvindt op salarisnummer 1 van het carrièrepatroon van de functie waarin betrokkene wordt benoemd. Als er sprake is van voorgaande werkzaamheden hetzij in het onderwijs hetzij buiten het onderwijs, worden voor de inpassing de regels gevolgd die zijn beschreven in de artikelen 90 tot en met 93 RPB WPO/WEC. Voor een betrokkene die wordt benoemd als lid van het onderwijsondersteunend personeel en die jonger is dan 22 jaar, geldt wat is bepaald in artikel 94. Voor een betrokkene die is aangesteld in een I-baan vindt de bezoldiging plaats volgens schaal 1, zoals die is opgenomen in categorienummer 5, van Bijlage 1A bij dit besluit.

Artikel IV, onderdeel H en artikel V, onderdeel E (artikel 90)

Dit artikel is gewijzigd in verband met de aanpassing van de carrièrepatronen. Uitgangspunt bij een inpassing is het laatstgenoten salaris. Als vóór 1 augustus 2002 al een baan in het onderwijs werd vervuld en betrokkene in die periode voor het laatst tenminste 60 dagen werkzaam is geweest in een leraarsfunctie, vindt inpassing plaats nadat het laatstgenoten salaris is vastgesteld via één van de herleidingtabellen (zie artikel 264 en de bij dat artikel behorende bijlage I-D), eventueel met inachtneming van het zesde lid van artikel 90.

Artikel 90, eerste lid:

Inpassing volgens het eerste lid is aan de orde als een betrokkene in één en hetzelfde schooljaar voor meer dan 60 dagen (zie vijfde lid) werkzaam is geweest in een onderwijsfunctie en in datzelfde schooljaar opnieuw wordt benoemd in een functie met een zelfde maximumsalaris met een zelfde of een ongunstiger carrièrepatroon dan wel in een functie met een lager maximumsalaris.

Inpassing vindt dan plaats op hetzelfde salarisbedrag als in de voorafgaande functie in datzelfde schooljaar werd genoten. Als dat salarisbedrag van de voorafgaande functie niet terug te vinden is in het carrièrepatroon van de nieuwe functie, vindt de inpassing plaats op het naasthogere salarisbedrag van dat carrièrepatroon (zie achtste lid, laatste volzin).

In de situatie dat betrokkene in het desbetreffende schooljaar nog geen 60 dagen werkzaam is geweest, vindt de inpassing plaats op grond van het salaris dat werd genoten in het schooljaar waarin betrokkene wel voor het laatst 60 dagen in een onderwijsfunctie werkzaam is geweest (zie tweede lid).

Artikel 90, tweede lid:

Inpassing volgens het tweede lid is aan de orde als een betrokkene in het schooljaar waarin hij wordt benoemd niet dan wel minder dan 60 dagen in een onderwijsfunctie werkzaam is geweest. Voor de inpassing wordt dan gekeken naar het schooljaar waarin hij voor het laatst 60 dagen in een onderwijsfunctie werkzaam is geweest. Daarnaast wordt vastgesteld welk carrièrepatroon in het laatst bedoelde schooljaar van toepassing was, en naar welk salarisnummer in dat carrièrepatroon het salaris werd vastgesteld. Als betrokkene wordt benoemd in dezelfde functie met hetzelfde carrièrepatroon, dan wordt het salaris vastgesteld op het opvolgende salarisnummer. Wordt betrokkene benoemd in een functie met een lager maximumsalaris danwel in een functie met een zelfde maximumsalaris met een ongunstiger carrièrepatroon, dan wordt het salaris vastgesteld op het bedrag dat naasthoger is van het laatstgenoten salaris. Met de naasthogere inpassing is dan invulling gegeven aan de zogenaamde 1 augustus periodiek.

Indien er sprake is van meer functies dient rekening te worden gehouden met het gestelde in het zesde lid van artikel 90.

Artikel 90, derde lid:

De inpassing van het derde lid wordt toegepast als een betrokkene in één en hetzelfde schooljaar tenminste 60 dagen werkzaam is geweest in een onderwijsfunctie en in dat zelfde schooljaar wordt benoemd in een functie met een hoger of zelfde maximumsalaris maar met een gunstiger carrièrepatroon. Van een hoger maximumsalaris is ook sprake als het een functie betreft waarvoor de grotescholenuitloop geldt. De inpassing in het nieuwe carrièrepatroon vindt plaats op het naasthogere salarisbedrag dan dat betrokkene in die voorafgaande functie in dat zelfde schooljaar aan salaris heeft genoten. Met de naasthogere inpassing is invulling gegeven aan de zogenaamde bevorderingsperiodiek.

Bij een benoeming in een directiefunctie kan op grond van artikel 125 de inpassing één periodiek hoger uitvallen.

Artikel 90, vierde lid:

De inpassing volgens het vierde lid wordt toegepast als een betrokkene in het schooljaar waarin hij wordt benoemd niet dan wel nog geen 60 dagen werkzaam is geweest, maar in tegenstelling van het tweede lid benoemd wordt in een functie met een hoger maximumsalaris of met hetzelfde maximumsalaris maar in een gunstiger carrièrepatroon; met andere woorden: betrokkene wordt bevorderd. Voor de inpassing wordt dan gekeken naar het schooljaar waarin hij voor het laatst 60 dagen werkzaam is geweest. Daarnaast wordt vastgesteld welk carrièrepatroon in het desbetreffende schooljaar van toepassing was en naar welk salarisnummer het salaris werd vastgesteld in dat carrièrepatroon. Volgens dat carrièrepatroon krijgt betrokkene, voor zover dat mogelijk is, een periodieke verhoging. Met «voor zover dat mogelijk is» wordt bedoeld dat betrokkene geen periodiek ontvangt als hij bezoldigd wordt volgens het maximumsalaris dan wel volgens het salarisnummer dat wordt aangegeven in artikel 152 en hij niet voldaan heeft aan de promotiecriteria. (De noodzaak te voldoen aan promotiecriteria is met ingang van 1 augustus 2001 komen te vervallen en dus vanaf dat tijdstip niet meer relevant). Vervolgens wordt betrokkene ingepast op het naasthogere salarisbedrag in het carrièrepatroon dat voor hem in die nieuwe functie is gaan gelden. Met deze inpassing wordt invulling gegeven aan de zogenaamde bevorderingperiodiek. Ook hier geldt dat bij een benoeming in een directiefunctie op grond van artikel 125 de inpassing één periodiek hoger uit kan vallen.

Artikel 90, achtste lid:

De eerste volzin gecombineerd met de tweede volzin geeft aan dat een betrokkene nooit hoger kan worden ingeschaald dan volgens het maximumsalaris van de functie waarin hij wordt benoemd en niet lager dan het laagste bedrag van de salarisschaal.

In de derde volzin wordt aangegeven dat als een inpassingbedrag is vastgesteld, dat niet voorkomt in het nieuwe carrièrepatroon dat voor betrokkene gaat gelden, de inpassing plaats vindt op het naasthogere salarisbedrag. Deze situaties kunnen zich voordoen bij de toepassing van het eerste, tweede en zesde lid.

Artikel 90, negende lid (ingangsdatum 1 augustus 2001) (Artikel V, onderdeel E):

Uitgangspunt bij een inpassing is het laatstgenoten salaris inclusief extra toegekende periodiek(en) op grond van beloningsdifferentiatie. Als een betrokkene wordt benoemd in eenzelfde of andere functie met eenzelfde, een lager of een hoger maximumsalaris en het gestelde onder artikel 95a, vijfde lid, nog van toepassing was in de voorafgaande onderwijsfunctie, dient naast de inpassing (de inpassing waarnaar de betrokkene wordt bezoldigd) eveneens een fictieve inpassing plaats te vinden. De fictieve inpassing is noodzakelijk om te kunnen vaststellen welk deel van de salariskosten voor bekostiging in aanmerking komt. Deze inpassing geschiedt op basis van het salaris dat betrokkene zou hebben genoten zonder de extra periodiek(en); het salaris dus dat volgens artikel 95, vijfde lid, wordt gehanteerd: het zogenoemde bekostigd salaris. Is het bekostigde salaris niet gelijk aan het salaris dan wordt vanaf de inpassingdatum via de berekeningswijze zoals beschreven in artikel 95a, vijfde lid, vastgesteld welk bedrag in aanmerking komt voor bekostiging.

Voorbeeld:

Een leraar wordt op 31 juli 2003 bezoldigd volgens LA 14 inclusief twee extra periodieken. Op 1 augustus 2003 wordt hij benoemd in een LB schaal.

Het laatste genoten salaris wordt vastgesteld op grond van het salaris dat behoort bij LA14. Via de inpassingbepalingen wordt het salaris in salarisschaal LB vastgesteld volgens salarisnummer 12.

Het laatstgenoten salaris volgens artikel 95a, vijfde lid, (het bekostigde salaris) is gebaseerd op LA12 (twee periodieken lager dan LA 14).

De inpassing van het bekostigde salaris in salarisschaal LB vindt daardoor plaats op salarisnummer 11. Het bekostigde salaris wordt bij een ononderbroken diensttijd op 1 augustus 2010 vastgesteld op maximumsalaris (LB18) en is dan vanaf die datum gelijk aan het reguliere salaris. Vanaf dat moment komen de salariskosten weer op de gebruikelijke wijze in aanmerking voor declaratie.

Artikel IV, onderdeel I (artikel 91)

Dit artikel is gewijzigd in verband met de aanpassing van de carrièrepatronen. Het eerste lid bepaalt dat als betrokkene al een benoeming heeft binnen het onderwijs en daarnaast een nieuwe benoeming krijgt, het bepaalde in artikel 90 ook van toepassing is, maar dat hierbij de aangehouden betrekking gelijkgesteld wordt met een vorige functie.

Het tweede lid bepaalt dat de betrokkene die wordt benoemd in een zelfde functie met een zelfde salarisschaal als de (één van de) aangehouden betrekking(en), ingepast wordt op het salarisbedrag waar hij in die aangehouden betrekking(en) naar wordt bezoldigd. In alle overige gevallen vindt inpassing plaats naar artikel 90.

Artikel IV, onderdeel L (artikel 94)

Dit onderdeel geeft voorschriften voor de jeugdsalarissen zoals die luiden vanaf 1 maart 2001 tot 1 januari 2006. De situatie per 1 januari 2006 is opgenomen in artikel X, onderdeel A. De wijziging per 1 maart 2001 houdt verband met de aanpassing van de carrièrepatronen per die datum. Zie ook de algemene toelichting onder 1.5.

Artikel IV, onderdeel N (artikel 96)

Het tweede lid heeft betrekking op de situatie dat door de wijziging van de grootte van de school een betrokkene binnen dezelfde functie aanspraak krijgt op een salarisschaal met een hoger maximumsalaris dan wel dezelfde salarisschaal maar met een hoger maximumsalaris in verband met de grotescholenuitloop. Op het moment dat zich dat voordoet, altijd met ingang 1 augustus van een jaar, gaat voor betrokkene die salarisschaal met dat hoger maximumsalaris gelden. In dat geval is er geen sprake van een bevordering of een benoeming in een andere functie. Betrokkene moet echter wel vanaf 1 augustus bezoldigd worden volgens de nieuwe salarisschaal. In dat geval wordt het salaris van de betrokkene in de nieuwe salarisschaal vastgesteld op het naasthogere salarisbedrag. Door het salaris op deze wijze vast te stellen is de 1 augustusperiodiek in het salaris verwerkt. Mocht blijken dat volgens de oude salarisschaal voor hem op 1 augustus van het desbetreffende jaar een hoger salarisbedrag zou zijn gaan gelden, vindt de bezoldiging in de nieuwe salarisschaal plaats naar dat naasthogere salarisbedrag.

Artikel IV, onderdeel O en artikel V, onderdeel G (artikel 112)

De wijzigingen onder een (artikel V, onderdeel G), vier en vijf (artikel IV, onderdeel O) van dit artikel betreffen een technische aanpassing in verband met gewijzigde termen. Voorts is in het eerste lid een tabel opgenomen vanwege de aanpassing van de fre’s per functie per 1 augustus 2001 (artikel V, onderdeel G). Lid 1a (artikel V, onderdeel G) kan hierdoor komen te vervallen. De wijziging onder 6 betreft het toevoegen van het artikel waarin het betaald ouderschapsverlof is geregeld (artikel V, onderdeel G).

Artikel IV, onderdeel Q (artikel 125)

In de situatie dat

• een leraar (categorie 3, bijlage 1A) benoemd wordt in een directiefunctie (categorie 1 of 2, bijlage 1A);

• een adjunct-directeur (categorie 2, bijlage 1A) benoemd wordt in een directeursfunctie (categorie 1, bijlage 1A);

• een adjunct-directeur, niet door groei van een school, benoemd wordt in eenzelfde functie met een hoger maximum salaris,

dient, als de inpassing heeft plaatsgevonden, bezien te worden of het verschil tussen het salarisbedrag dat volgens de inpassing is vastgesteld en het salarisbedrag dat voor betrokkene zou hebben gegolden als hij op de dag van de inpassing in de oude functie werkzaam zou zijn geweest, kleiner is dan het in bijlage 2, onderdeel 6, genoemde bedrag (loonpeil 1 maart 2003 bedraagt dit bedrag € 95,84). Als vastgesteld wordt dat dit verschil kleiner is, dan krijgt betrokkene een extra periodiek in het carrièrepatroon dat voor hem in de directiefunctie dan wel in de directiefunctie met een hoger maximumsalaris is gaan gelden. De extra periodiek geldt niet in de situatie dat een betrokkene wordt benoemd in een functie met een hoger maximumsalaris op basis van artikel 127 (groei van het aantal leerlingen), als directeur benoemd wordt in een andere directeursfunctie dan wel ingeschaald is op het maximumsalaris van zijn nieuwe salarisschaal.

Beperkt tot de normfuncties geldt het volgende schema:

Functie

Wordt benoemd tot

Verschil na inpassing1

Extra periodiek artikel 125

leraar

(adjunct-) directeur

kleiner dan 95,84

ja

adjunct-directeur

(adjunct-) directeur aan een andere school met hoger maximum salaris

kleiner dan 95,84

ja

adjunct-directeur

directeur aan dezelfde school met hoger maximum salaris

kleiner dan 95,84

ja

adjunct-directeur

adjunct-directeur aan dezelfde school met een hoger maximum salaris alleen vanwege stijging leerlingental

kleiner dan 95,84

nee

directeur

directeur aan een ander school met een hoger maximum salaris

kleiner dan 95,84

nee

directeur

directeur aan dezelfde school met hoger maximum salaris alleen vanwege stijging leerlingental

kleiner dan 95,84

nee

1 Bij de vergelijking blijft de augustusperiodiek buiten beschouwing.

Artikel IV, onderdeel DD (artikel 152)

De wijziging in de opbouw van de carrièrepatronen en het moment dat aan de promotiecriteria moet zijn voldaan om weer regulier te kunnen periodieken (artikel 95) maakten een vertaling vanuit de situatie van voor 1 maart 2001 noodzakelijk. De vertaling houdt in dat als een betrokkene die is benoemd in een functie volgens één van de salarisschalen LA, LB, LC, LD of LE en het salaris vastgesteld krijgt dan wel heeft gekregen volgens respectievelijk salarisnummer 19, 19, 15, 17 of 15, hij eerst aanspraak heeft op een salaris, vastgesteld op het volgende salarisnummer met ingang van 1 augustus van het schooljaar waarin voldaan is aan de promotiecriteria doch niet eerder dan 1 jaar na het bereiken van het desbetreffende salarisnummer. Met ingang van 1 augustus 2001 zijn de promotiecriteria komen te vervallen en wordt de inhoud van dit artikel gewijzigd.

Artikel IV, onderdelen GG (artikel 162), HH (artikel 163), JJ (artikel 169) en KK (artikel 170)

Deze artikelen handelen over het verbruik van rekeneenheden voor de ex-directeur of adjunct-directeur. In het geval dat een (adjunct) directeur binnen hetzelfde bevoegd gezag een andere functie aanvaart met een lager maximumsalaris, heeft dit consequenties voor het fre-verbruik. Het eerste lid bepaalt dat het fre-verbruik gebaseerd blijft op het verbruik dat geldt voor de functie van (adjunct) directeur. Het eerste lid is niet van toepassing als de benoeming plaatsvindt wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid. Het tweede lid geeft aan dat van eerste lid wordt afgeweken op het moment dat het salaris in die nieuwe functie gelijk is aan het salaris dat hij zou hebben verdiend in de functie die hij uitoefende voordat hij de functie van (adjunct) directeur aanvaardde. Vanaf het moment dat hier sprake van is geldt het fre-verbruik op basis van de functie waarin hij is benoemd. Dit moment kan samenvallen met het moment van de benoeming.

Voorbeeld

Betrokkene is op 1 augustus 2000 benoemd in een functie als adjunct-directeur schaal 9 (thans AA) vanuit een leraarsfunctie schaal 9 (thans LA). Hij werd op 31 juli 2000 bezoldigd naar begintraject nr. 10 van schaal 9 en werd met ingang van 1 augustus 2000 ingepast op schaal 9.2. Betrokkene werd op 1 augustus 2004 weer leraar.

Uitwerking

Op 31 juli 2004 werd betrokkene bezoldigd naar AA8 (zie schema). Gelet op de inpassingbepaling (artikel 90, tweede lid) werd betrokkene op 1 augustus 2004 vanuit salarispositie AA8 (€ 2860) naast hoger ingepast in salarisschaal LA op salarisnummer 17 (€ 2958). Aangezien het hierbij behorende salaris hoger is dan het salaris dat betrokkene zou hebben genoten als hij als leraar werkzaam zou zijn gebleven, geldt het eerste lid: fre-verbruik op grond van de functie van adjunct-directeur. Met ingang van 1 augustus 2009 vindt het verbruik plaats naar de leraarsfunctie.

Datum

Leraar 9 (LA) zou zijn Adjunct-directeur 9 (AA)

31-7-2000

begintraject 10

1-8-2000

begintraject 11 9.2 (benoeming)

1-3-2001

LA9 (conversie) AA5

1-8-2001

LA10 (conversie) AA6

1-8-2002

LA11 (conversie) AA7

1-8-2003

LA12 AA8 (31 juni 2004)

1-8-2004

LA13 LA17 (opnieuw leraar)

1-8-2005

LA14 LA18

1-8-2006

LA15 LA18

1-8-2007

LA16 LA18

1-8-2008

LA17 LA18

1-8-2009

LA18 LA18

Artikel IV, onderdeel ZZ (artikelen 265 tot en met 272)

Dit betreft een opschoning. In de artikelen 265 en 272 wordt beschreven hoe met toegekende fictieve eenheden moet worden omgegaan die bij de invoering van de nieuwe salarissystematiek (HOS) per 1 augustus 1985 zijn toegekend. Fictieve eenheden betrof een overgangsrechtelijk toegekende taakomvang die werd bezoldigd, maar waarvoor geen werkzaamheden werden verricht. In 1986 (Stb. 402) is bepaald dat zodra er een vacature aan de school zou ontstaan, de betrokkene met fictieve uren bij voorrang ingezet moest worden voor dat aantal uren; weigering was mogelijk, maar dan vervielen de eenheden en daarmee de bezoldiging. Gelet op de verstreken periode na publicatie van genoemd Staatsblad hoeven deze artikelen niet langer gehandhaafd te blijven.

De artikelen 266 tot 271 betreffen salarisovergangsrechten die al zijn verlopen dan wel door de herziening van de carrièrepatronen opnieuw zijn vastgesteld per 1 maart 2003.

Artikel IV, onderdeel FFF, GGG en HHH

De wijziging in de betreffende bijlagen heeft betrekking op de verandering van de salarisschalenstructuur.

Artikel V, onderdeel D (artikel 83)

Door de introductie van beloningsdifferentiatie met ingang van 1 augustus 2001 is het mogelijk geworden ten laste van de eigen middelen van de werkgever extra periodieken toe te kennen. Daardoor is het noodzakelijk geworden om een onderscheid aan te brengen tussen de salariskosten die voor bekostiging in aanmerking komen en de salariskosten die voor eigen rekening van de werkgever komen. Om dit onderscheid aan te geven is in de begripsomschrijving een nieuw begrip geïntroduceerd dat in de artikelen 90 en 95a nader wordt toegepast. Het betreft het begrip «bekostigd salaris». Het salaris is het salaris waarnaar betrokkene wordt bezoldigd (dus inclusief extra periodieken) en het bekostigde salaris is het salaris waarnaar betrokkene zou zijn bezoldigd zonder de extra toegekende periodieken. Met ingang van 1 maart 2001 gelden voor de directeursfuncties nieuwe salarisschalen: de schalen DA, DB en DC. Daarnaast kunnen directeuren van zeer grote scholen doorgroeien naar een hoger salaris dan het hoogste bedrag van schaal DC. Deze salarisbedragen die uitstijgen boven het hoogste bedrag van salarisschaal DC, worden aangeduid met de term «grotescholenuitloop» (artikel 83, onderdeel b).

Artikel V, onderdeel F (artikel 95a)

Mede naar aanleiding van uitspraken van de Commissie gelijke behandeling is bij de uitwerking van het rapport Van Rijn overeengekomen het mogelijk te maken om naast de reguliere periodiek, zoals aangegeven in artikel 95, extra periodieken toe te kennen. Het toekennen daarvan kan zich bij verschillende situaties voordoen.

Artikel 95a, eerste lid:

Op grond van dit lid is het mogelijk aan een betrokkene die in dienst is één of meerdere periodieken toe te kennen na een voorafgaande beoordeling. De extra toekenning kan gelijktijdig plaatsvinden met de 1 augustus periodiek, maar ook op een ander moment in het schooljaar.

Artikel 95a, tweede lid:

Maakt het mogelijk dat een betrokkene die in dienst treedt en die voorafgaand aan de benoeming onbezoldigd werkzaamheden heeft verricht, bij de indiensttreding extra periodieken krijgt toegekend nadat de reguliere inpassing heeft plaatsgevonden. Dit is mogelijk als naar oordeel van het bevoegd gezag tijdens die onbezoldigde werkzaamheden relevante ervaring is opgedaan.

Artikel 95a, derde lid:

Dit artikellid ziet op de situatie dat betrokkene eerder in dienst is geweest in een onderwijsbetrekking en na een onderbreking weer in dienst treedt in een onderwijsbetrekking. Bij de indiensttreding wordt het salaris vastgesteld volgens de geldende bepalingen (de artikelen 89 tot en met 93). Betrokkene kan na zijn indiensttreding aan het bevoegd vragen of op basis van zijn functioneren een hoger salaris te rechtvaardigen is.

Artikel 95a, vierde lid:

Mocht blijken dat na beoordeling van het bevoegd gezag met toepassing van het derde lid een achterstand is vastgesteld, dan wordt er een afspraak gemaakt in welke termijn de achterstand wordt ingehaald. Over de invulling van deze termijn is in de door sociale partners overeengekomen CAO PO een afspraak gemaakt.

Artikel 95a, vijfde lid:

Als op basis van één van voorgaande leden één of meerdere extra periodieken zijn toegekend dan komen de extra salariskosten die hieruit voortkomen niet voor rekening van het Rijk. Dit betekent dat zolang een betrokkene zonder die extra periodieken nog niet zou zijn bezoldigd volgens het maximum salarisbedrag in de desbetreffende salarisschaal, de kosten van die extra periodieken voor rekening van de werkgever komen. Specifieke salariskosten die niet afhankelijk zijn van de hoogte van het salaris: reiskosten, de bindingstoelage, EHBO-toelage en de eindejaarsuitkering OOP, vallen buiten deze bepaling en worden conform de daarvoor gestelde eisen vergoed (volledig, behalve als een deel van de betrekking voor eigen rekening wordt bekostigd).

Om te kunnen vaststellen welk deel van de totale kosten voor bekostiging in aanmerking komt, worden de totale kosten vermenigvuldigd met het bekostigde salaris en wordt de uitkomst hiervan gedeeld door het salaris.

Voorbeeld:

Een leraar krijgt op grond van een beoordeling vanaf 1 augustus 2002 twee extra periodieken toegekend en wordt vanaf dat moment bezoldigd naar LA16.

Voor de bekostiging wordt uitgegaan van de salariskosten op basis van LA14, namelijk twee periodieken minder dan LA16. De kosten van de extra periodieken en de daarbij komende kosten komen te vervallen per 1 augustus 2006.

Uitwerking

Datum

Salaris

Bekostigd

Verschil

1 augustus 2002

LA 16

LA 14

2

1 augustus 2003

LA 17

LA 15

2

1 augustus 2004

LA 18

LA 16

2

1 augustus 2005

LA 18

LA 17

1

1 augustus 2006

LA 18

LA 18

0

Van de toepassing van dit lid zijn uitgezonderd de kosten die gemaakt zijn voor de bindingstoelage (artikel 114a), de EHBO-toelage (artikel 115), de reiskosten woon-werkverkeer (artikelen 59 tot en met 62) en de eindejaarsuitkering OOP (artikel 182). Deze kosten worden op de gebruikelijke wijze bekostigd.

Artikel V, onderdeel I (artikel 134)

Deze wijziging betreft het opnemen van nieuwe fre-tabellen wegens aanpassing van de formatietoekenning en het formatieverbruik in verband met de gewijzigde ruilverhoudingen tussen de verschillende carrièrepatronen. Uitleg hierover heeft plaatsgevonden in Gele katern 2001, nr. 7, PO/F/2001/6950.

Artikel V, onderdeel J (artikel 152)

Met ingang van 1 augustus 2001 is de inhoud van dit artikel gewijzigd. Door de verkorting van de carrièrepatronen met ingang van 1 augustus 2001 en 1 augustus 2002 is het mogelijk dat ondanks een overstap naar een hoger gewaardeerde leraarsfunctie een financieel nadeel optreedt ten opzichte van het oude carrièrepatroon. In overleg met de werknemers- en werkgeversorganisaties is overeengekomen om in een voorkomend geval dit nadeel te compenseren via een extra periodiek. Vooral de overstap van salarisschaal LA naar salarisschaal LB komt regelmatig voor. In onderstaand overzicht is daarom aangegeven bij welke salarisposities in salarisschaal LA vanaf 1 augustus 2001 het nadeel speelde als betrokkene op basis van het bij die salarispositie behorende salaris wordt ingepast in salarisschaal LB.

Salarispositie

Periode van 1 augustus 2001 tot 1 augustus 2002

Inpassing in salarisschaal LB

Na extra periodiek

LA15

LB11

LB12

LA16

LB12

LB13

LA17

LB13

LB14

Op 1 augustus 2002 zijn de carrièrepatronen verder verkort, wat wederom van invloed is geweest op de onderlinge verhouding van de betreffende carrièrepatronen (LA en LB in dit geval). In onderstaand overzicht wordt aangegeven bij welke salarispositie, gerekend vanuit schaal LA, rekening gehouden moet worden met de extra periodiek bij inpassing in schaal LB.

Salarispositie op of na 1 augustus 2002

Inpassing in salarisschaal LB

Na extra periodiek

LA13

LB10

LB11

LA14

LB11

LB12

LA15

LB12

LB13

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat als de benoeming in die hoger gewaardeerde leraarsschaal plaatsvindt via functiedifferentiatie de extra periodiek die op grond van dit artikel wordt toegekend, niet voor bekostiging in aanmerking komt. Voor de uitvoering van deze bepaling wordt aangesloten bij artikel 95a, vijfde lid.

Artikel V, onderdeel K (titel 16)

De titel luidde: Regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen (BAPO). Aangezien de BAPO onderdeel uitmaakt van het RPB WPO/WEC is de aanduiding «regeling» overbodig.

Artikel V, onderdeel L (artikel 200a)

In de CAO 2000–2002 is afgesproken, dat gezien de vervangingsproblematiek binnen het onderwijs, voor schoolbesturen de mogelijkheid wordt gecreëerd, personeelsleden, die gebruik maken van de Regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen (BAPO-regeling), in te kunnen zetten ten behoeve van vervanging. Op die wijze kan deze problematiek enigszins worden opgevangen. De BAPO-regeling kent een anticumulatiebepaling (artikel 204) die het niet aantrekkelijk maakt om vervangingswerkzaamheden te verrichten.

Dit was, gezien de doelstelling van de regeling, ook niet de bedoeling. Evenmin kent de regeling de mogelijkheid tijdens het BAPO-verlof te gaan vervangen en het BAPO-verlof op een later tijdstip op te nemen. De maatregel die in dit artikel wordt weergegeven houdt in dat betrokkene kan vervangen waarbij het mogelijk is het verlof op een later tijdstip op te nemen (eerste lid) of het verlof voor ten hoogste 1/3 van de vervanging te laten uitbetalen (tweede lid). Over de te vervangen uren kan geen BAPO-verlof worden opgebouwd. In het derde lid wordt bepaald dat 1/3 van het verlof dat wordt uitbetaald niet hoeft te worden geanticumuleerd (derde lid).

Met deze aanvulling blijft de doelstelling van de BAPO-regeling: het aantrekkelijk maken om aan het arbeidsproces te blijven deelnemen door taakverlichting/-vermindering, gehandhaafd.

Artikel VI, onderdeel A (artikel 33a)

In de CAO sector onderwijs (PO, VO, BVE) 2000–2002 is overeengekomen dat betrokkenen met ingang van 1 augustus 2000 de mogelijkheid kregen om hun ADV afhankelijk van hun betrekkingsomvang te verzilveren tot 80 ADV-uren bij een normbetrekking. Met de overlegpartners is overeengekomen om vanaf 1 december 2000 de mogelijkheid van verzilveren te vergroten tot 131 ADV-uren.

Artikel VI, onderdeel B (artikel 51), Artikel V, onderdeel C (artikel 82, derde lid, onderdeel a), Artikel V, onderdeel D (artikel 85, vierde lid), Artikel V, onderdeel H (artikel 205, tweede lid), Artikel V, onderdeel J (artikel 275, tweede lid). Artikel V, onderdeel K(artikel 276, vierde lid)

Met ingang van 1 februari 2003 zijn de arbeidsvoorwaarden in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie volledig gedecentraliseerd. Hierdoor zijn verschillende besluiten aangepast waaronder de ontslaguitkering. Het betreft hier een technische aanpassing. In het vierde lid wordt verwezen naar de overgangsrechtelijke wachtgeldregeling: Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (BWOO). Het betreffende lid dient echter te verwijzen naar het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel voor primair en voortgezet onderwijs (BBWO).

Artikel VI, onderdeel E (artikel 114a)

Bij de uitwerking van het rapport van de werkgroep Van Rijn zijn maatregelen getroffen die het werken in het onderwijs aantrekkelijker moeten maken. Een van de maatregelen betreft de bindingstoelage die vanaf 1 augustus 2001 betaalbaar kan worden gesteld.

De bindingstoelage is bestemd voor leraren, directieleden en het lid van het onderwijsondersteunend personeel in een functie met salarisschaal 9 en komt tot uitbetaling als de betrokkene op 1 augustus van het desbetreffende jaar wordt bezoldigd volgens het maximumsalaris van zijn functie. De bindingstoelage komt eveneens tot uitbetaling als betrokkene wordt bezoldigd op grond van een salarisgarantie en op basis daarvan een salaris geniet dat op 1 augustus van het betreffende jaar hoger is dan het maximum salarisbedrag van de salarisschaal waarin hij is benoemd (eerste lid). Een uitbetaling van de toelage blijft achterwege als er op basis van een beoordeling sprake is van onvoldoende functioneren (tweede lid). De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de functie die een betrokkene uitoefent en wordt uitgedrukt in een bedrag bij een normbetrekking (derde lid). De uitkering wordt uitbetaald in de salarismaand augustus. De betrokkene die de gehele maand werkzaam is, ontvangt een bedrag ter grootte van het bedrag van de uitkering. Betrokkenen die voor meer of minder dan een normbetrekking zijn benoemd of niet de gehele maand augustus werkzaam zijn geweest, ontvangen een uitkering waarbij het bedrag van de uitkering bij een normbetrekking wordt vermenigvuldigd met de verdiensten in die maand onder aftrek van eventuele kortingen in die maand (uitgezonderd zijn de korting wegens langdurige arbeidsongeschikt en een Bapo-korting). Het resultaat wordt gedeeld door het normsalaris (vijfde lid).

Artikel VII en artikel III, onderdeel O (artikelen 273 en 274)

Artikel 273 bepaalt tot 1 augustus 2003 wie op welk moment aanspraak maakte op een uitlooptoeslag. Ook artikel 274 bevat tot dat tijdstip regels over die uitlooptoeslag, met het verschil dat artikel 274 dat doet voor de groep personen die op 1 januari 2000 wisselde van werkgever, terwijl artikel 273 dit regelt voor de groep personen die in dienst bleef van dezelfde werkgever. Met ingang van 1 augustus 2003 expireerde de laatste datum waarop de aanspraak op een toeslag in kon gaan. Een ieder die aanspraak maakt op die toelage, of dat de persoon, bedoeld in artikel 273, of de persoon, bedoeld in artikel 274, betreft, krijgt vanaf 1 augustus 2003 de toelage uitbetaald. Het overgrote deel van de inhoud van de artikelen komt daarmee te vervallen. Omdat hetgeen dat overblijft van de artikelen gelijkluidend is, kan één van de twee artikelen komen te vervallen en zijn in de andere de onderdelen die nog van belang zijn, voor beide groepen van toepassing verklaard.

Artikel VIII, onderdeel A (artikel 127)

Het eerste lid van dit artikel houdt in dat een directeur of een adjunct directeur voor het eerst in een functie met een hoger maximumsalaris kan worden benoemd als de in paragraaf 2, van Titel 12 genoemde Y-waarde (artikel 130 onder e) of de in paragraaf 3 van Titel 12 genoemde Q-waarde (artikel 142 onder f) 2 schooljaren lang voor de school gegolden heeft en in het derde schooljaar blijft gelden. Het desbetreffende directielid krijgt dus in het derde schooljaar aanspraak op de bezoldiging naar de salarisschaal met het hogere maximumsalaris en het daarbij behorende carrièrepatroon. Dit geldt ook voor de betrokkene die voor het eerst aan de school benoemd wordt in een directiefunctie. Is het betreffende schooljaar waarin betrokkene wordt benoemd het derde schooljaar, dan vindt de bezoldiging afhankelijk van de functie plaats naar het gestelde in de hiervoor genoemde paragrafen 2 of 3.

Is de betrokkene eenmaal benoemd in de functie met de betreffende salarisschaal zoals die volgens paragraaf 2 of 3 wordt aangegeven, dan wijzigt die salarisschaal niet meer in de negatieve zin voor zolang hij in de desbetreffende functie benoemd blijft.

Vanaf 1 augustus 2004 is hierop via het tweede lid een uitzondering gemaakt.

Op 13 oktober 2004 heeft de minister van OCW een convenant gesloten met de Vereniging Samenwerkende Werkgeversorganisaties Onderwijs over de versterking van de beloningspositie van schoolleiders van kleine basisscholen (tot 200 leerlingen). Op basis van de afspraken in dit convenant («Convenant Beloning schoolleider primair onderwijs»), ontvangen kleine basisscholen vanaf 2004 extra middelen. Deze middelen kunnen ingezet worden voor het toekennen van schaal DB of een resultaatsgebonden toelage, het aanstellen van extra ondersteunend personeel of extra taakrealisatie schoolleider.

Basisscholen met een y-waarde (het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, verhoogd met 3%) van 200 of meer, ontvangen op basis van het convenant geen extra middelen. Deze scholen ontvangen ingevolge artikel 133, eerste lid, van het RPB WPO/WEC voor de directeursfunctie het aantal formatierekeneenheden dat bij salarisschaal DB hoort. Op grond van de oorspronkelijke tekst van dit artikel vindt de toekenning van schaal DB aan betrokkene niet eerder plaats dan nadat de y-waarde gedurende drie achtereenvolgende schooljaren ten minste gelijk is aan 200. Dit brengt groeischolen in een nadelige positie ten opzichte van kleine scholen (tot 200 leerlingen). Om deze reden is in dit artikel een tweede lid opgenomen dat bepaalt dat de wachttijd komt te vervallen voor de situatie waarin als gevolg van een leerlingengroei op basis van artikel 133, eerste lid, schaal DB voor de directeursfunctie beschikbaar komt.

Artikel VIII, onderdeel B (artikel 133), artikel IV, onderdeel V (artikel 135), Z (artikel 145), AA (artikel 146)

Door de gewijzigde vormgeving van de carrièrepatronen met ingang van 1 maart 2001 zijn de overzichten, waar de hoogte van de schalen van de normfuncties voor directeuren en adjunct-directeuren mee kan worden vastgesteld, ondergebracht in bijlage 1A, de categorieën 1 en 2. In de artikelen wordt via een categorieaanduiding aangegeven waar de desbetreffende salarisschalen zijn ondergebracht.

In de betreffende bijlage zijn terug te vinden:

Categorie 1A: de directeurssalarisschalen. Afhankelijk van de Y-waarde en de schoolsoort wordt de hoogte van de salarisschaal vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met het gestelde in artikel 127. Ook zijn hierin de salarisschalen opgenomen voor niet normfuncties.

Categorie 1B: de directeurssalarisschalen in geval er 2 normfuncties directeur worden vervuld bij een school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonderwijs (meerhoofdige schoolleiding). Daarbij is een onderscheid aangebracht tussen een meerhoofdige schoolleiding aan een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs.

Categorie 2: adjunct-directeuren. Afhankelijk van de Y-waarde en de schoolsoort wordt de hoogte van de salarisschaal vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met het gestelde in artikel 127. Ook zijn hierin opgenomen de salarisschalen voor niet normfuncties.

In de inleiding van Bijlage 1A wordt aangegeven waar de verschillende afkortingen en kenmerken betrekking op hebben voor de categorieën 1 en 2. In de kop van de kolommen wordt aangegeven welke salarisschaal het betreft, bij welke schoolsoort de desbetreffende salarisschaal wordt toegepast en bij welke Y- of Q-waarde de salarisschaal geldt. Wanneer de salarisschaal kan worden toegepast is afhankelijk van de duur dat de Y- of Q-waarde heeft gegolden (zie artikel 127).

Artikel IX (artikel 202)

Met ingang van 1 februari 2003 zijn de arbeidsvoorwaarden in de sector Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (BVE) gedecentraliseerd. Dit betekent dat de tenaamstelling van de verschillende besluiten is aangepast, waaronder die van het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs (BZA). Verder was het noodzakelijk op grond van de Verklaring van de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigende centrale organisaties van werkgevers en werknemers afspraken te maken over het vervallen van de aanvulling boven de 70% van het laatst verdiende loon in het tweede ziektejaar. In het BZA is de afspraak van deze aanpassing na overeenstemming met de Sectorcommissie Onderwijspersoneel (SCOP) opgenomen met ingang van 1 april 2005. De wijziging van het BZA is van invloed op het RPB WPO/WEC, waaronder de BAPO. Overeengekomen is de bezoldiging van de BAPO, na 12 maanden ziekte, te baseren op 70% van de bezoldiging. In het tweede ziektejaar krijgt een betrokkene derhalve 100% over de gewerkte uren en 70% over de ziekte en BAPO-uren.

Aanvullend is overeengekomen om aan betrokkenen die benoemd zijn in een functie met maximumschaal 8 of lager in afwijking hiervan in het tweede ziektejaar een bezoldiging te verstrekken van 75%, conform de bezoldiging over het BAPO-verlof. Degenen die recht hebben op 75% bezoldiging bij BAPO-verlof behouden over de BAPO-uren derhalve 75% van de bezoldiging. Om dit te bereiken dient voor zolang de bezoldiging bij ziekte wordt vastgesteld op 70%, bij het desbetreffende vastgestelde bedrag een bedrag geteld te worden dat gelijk is aan 5% van de bezoldiging zoals die zou gelden als er geen sprake zou zijn van het verlof.

Uitsluitend indien het UWV op grond van artikel 71a, negende lid van de WAO een tijdvak vaststelt, gedurende hetwelk de betrokkene jegens het bevoegd gezag aanspraak op bezoldiging heeft na afloop van het tweede ziektejaar, geniet de betrokkene over dat tijdvak 80% (en niet 75%) van zijn bezoldiging over de verlofuren wegens ziekte. In alle andere situaties waarin sprake is van een derde ziektejaar bedraagt de bezoldiging over de BAPO-uren voor deze categorie 75%.

Artikel X, onderdeel A (artikel 94)

In de CAO sector onderwijs (PO en VO) 2005–2007 is afgesproken om de jeugdsalarissen met ingang van 1 januari 2006 gefaseerd af te schaffen.

De eerste stap in de fasering is verwerkt in de tekst van artikel 94. De nieuwe bedragen zijn opgenomen in bijlage 1A, categorie 4, zoals opgenomen in onderdeel I van de bijlage bij dit besluit.

Artikel X, onderdeel B (artikel 108a)

In de CAO sector onderwijs (PO en VO) 2005–2007 is overeengekomen om in 2006 een éénmalige nominale uitkering te verstrekken. De maatregel is bekendgemaakt in Regeling OCW, kenmerk 56551 van 15 december 2005. De uitwerking wordt vastgelegd in een ministeriële regeling.

Artikel X, onderdeel C (artikel 114b)

Dit artikel bevat de basis voor de toekenning van een maandelijkse inkomenstoelage. Deze inkomenstoelage is overeengekomen in de CAO sector onderwijs (PO en VO) 2005–2007 en houdt verband met de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006. De maatregel is bekendgemaakt in Regeling OCW, kenmerk 56551 van 15 december 2005. De uitwerking wordt vastgelegd in een ministeriële regeling.

Artikel X, onderdeel D

Voor een toelichting op de wijzigingen in de bijlagen bij het RPB WPO/WEC wordt verwezen naar inhoudsopgave van de bijlage bij dit besluit.

Artikel XI, onderdeel A (artikel 5)

De salaristabellen, toelagen en tegemoetkomingen, opgenomen bij het RPB WPO/WEC, bevatten niet langer bedragen naar de stand van 31 december 2001. In de betreffende bijlagen staat aangegeven naar welke stand de bedragen staan.

Artikel XI, onderdeel B (artikel 31), artikel V, onderdeel C (artikelen 31a, 31b en 31c) en artikel XI, onderdeel D (artikel 67, onderdeel c)

In juli 2001 is een akkoord bereikt tussen centrales voor overheids- en onderwijspersoneel en de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen in verband met de uitwerking van de maatregelen naar aanleiding van het rapport van de werkgroep Van Rijn en verlenging van de CAO sector onderwijs (PO, VO, BVE) 2000–2002. Een onderdeel van dat akkoord betreft de invoering van betaald ouderschapsverlof voor ouders en verzorgers van kinderen die op 1 augustus 2001 de leeftijd van drie jaar nog niet hebben bereikt. Omdat in het akkoord tevens is afgesproken de bepalingen die relevant zijn voor arbeid en zorg en de daarmee samenhangende bepalingen in het Rpbo, met ingang van 1 augustus 2002 te decentraliseren, geldt deze regeling slechts voor een schooljaar. Voor de periode na dit schooljaar is een regeling voor betaald ouderschapsverlof opgenomen in de CAO voor het primair onderwijs.

Artikel XI, onderdeel C (artikel 64)

Ter verduidelijking dat de aanspraak op tegemoetkoming in de reis- en verblijfkosten bij dienstreizen voor rekening van het bevoegd gezag komt, wordt het derde lid toegevoegd.

Artikel XI, onderdeel D (artikel 67, onderdeel a)

In artikel 67 is met een vorige wijziging abusievelijk een witregel weggevallen, waardoor het lijkt alsof alles na de puntkomma bij onderdeel a, onder 10˚ hoort, terwijl deze aanvulling voor alle subonderdelen van onderdeel a geldt. Dit wordt thans hersteld.

Artikel XI, onderdeel E (artikelen 121, 262a, 263 en 279)

Artikel 121 is overbodig geworden door de invoering van de mogelijkheden van beloningdifferentiatie zoals opgenomen in artikel 114.

De artikelen 262a en 263 betreffen een opschoning. Gelet op de inhoud kan bij het verschijnen van het Staatsblad artikel 262a vervallen. Artikel 263 heeft betrekking op een overgangsrecht dat alleen gold op 1 augustus 1997 of in het andere geval alleen voor de periode 1 augustus 1997 tot 1 augustus 1998. Handhaven van de artikelen is verder niet noodzakelijk.

Artikel 279 betreft ook een opschoning. Dit artikel beschrijft namelijk een overgangssituatie. Met ingang van 1 januari 2001 werden de salarisschalen 1 tot en met 4 verkort. In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de betrokkenen vanuit de salarispositie per 31 december 1999 moesten worden ingepast in de salarisschaal zoals die per 1 januari 2001 is gaan gelden.

Artikel XI, onderdeel F

Dit betreft een herstelactie. Gebleken is dat de functie in de betreffende bijlage als salarisschaal 7 in plaats van 8 staat omschreven.

Artikel XII, onderdeel E

Salarisaanspraak directieleden per 1 maart 2001

Door de wijziging van de directieschalen per 1 maart 2001 dient voor het directiepersoneel dat op 28 februari 2001 in dienst is en bezoldigd wordt volgens een van de directieschalen een salaris vastgesteld te worden in een van de nieuwe directiesalarisschalen. Dit artikel is daarvoor bedoeld . Om niet iedere individuele salarisvaststelling te hoeven beschrijven zijn in onderdeel D van de bijlage bij dit besluit zogenoemde conversietabellen opgenomen. Aan de hand van de salarispositie – schaal en salarisnummer – die betrokkene op 28 februari 2001 innam, wordt per 1 maart 2001 via de salarispositie die achter die salarispositie staat vermeld, het salaris in de nieuwe salarisschaal vastgesteld.

Artikel XII, onderdeel F

Salarisaanspraak directieleden per 1 maart 2001 in geval van salarisuitzicht

In plaats van een reguliere bezoldiging kan er op 28 februari 2001 sprake zijn geweest van een bezoldiging op grond van een garantie. In dat geval vond de bezoldiging plaats naar een salarisbedrag vanuit een andere salarisschaal of volgens een salarisbedrag vanuit een garantietabel, het zogenoemde 15 jaarsuitzicht (HOS-uitzicht). Afhankelijk van de directiefunctie waar de betrokkene op 28 februari in was benoemd, ontving hij eventueel een directietoeslag. Aangezien per 1 maart 2001 de structuur van de salarisschalen is gewijzigd, de directietoeslag is komen te vervallen en in de meeste gevallen de hoogte van het maximumsalaris van de directieschalen is verhoogd, diende het salaris dat betrokkene op grond van de garantie genoot, opnieuw te worden vastgesteld. Om de vaststelling van het nieuwe salaris per 1 maart 2001 te kunnen toepassen diende fictief een bijlage te worden opgenomen voor de directietoeslagen zoals die zouden hebben geluid als de toeslagen nog van toepassing zouden zijn geweest per die datum. In deze bijlage is ook de toelage opgenomen die per 1 maart 2001 zou zijn gaan gelden voor adjunct-directeuren met een maximumschaal 10 van scholen voor (voorgezet) speciaal onderwijs en speciale scholen voor basisonderwijs.

De salarisvaststelling vond plaats via een aantal stappen.

Stap 1. Vastgesteld wordt welke salarisschaal met ingang van 1 maart 2001 in de plaats is gekomen van de maximumschaal waarin betrokkene op 28 februari 2001 was benoemd. Zie hiervoor artikel XII, onderdeel E, van dit besluit.

Stap 2. Het salaris dat betrokkene op 28 februari 2001 genoot wordt eventueel verhoogd met een toelage. Of betrokkene aanspraak heeft op een toelage is afhankelijk van de functie waarin hij is benoemd. In bijlage onderdeel D, subonderdeel C, is terug te vinden of bij de betreffende functie aanspraak is op een toelage.

Stap 3. Aan de hand van het in stap 2 vastgestelde bedrag vindt inpassing plaats in de salarisschaal die in stap 1 is vastgesteld, op hetzelfde bedrag en indien dat bedrag niet voorkomt op het naasthogere bedrag in die schaal. Indien het onder stap 2 vastgestelde bedrag hoger is dan het maximum salarisbedrag in de salarisschaal die in stap 1 is vastgesteld, vindt inpassing plaats in de navolgende salarisschaal met een hoger maximumsalaris in dezelfde categorie als in stap 1 is vastgesteld op hetzelfde bedrag en indien dat bedrag niet voorkomt op het naasthogere bedrag in die salarisschaal.

De inpassing volgens dit artikel vervalt als betrokkene een salaris geniet op grond van artikel 262 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, geen aanspraak maakt op een toelage als aangegeven in de tweede stap en volgens stap 3 wordt ingepast op een salarisbedrag dat hoger is dan het maximumbedrag van de in stap 1 vastgestelde salarisschaal. Betrokkene blijft dan bezoldigd volgens de bepalingen van artikel 262.

Om de stappen te kunnen maken wordt uitgegaan van het salaris en de toelage die behoren bij een normbetrekking met als loonpeil 1 maart 2001.

Artikel XII, onderdeel G

Overgangsrecht salarisuitzicht directieleden

Naast de omzetting van het gegarandeerde salaris in de nieuwe salarisschalen, zoals in onderdeel F is beschreven, moet ook het gegarandeerde salarisuitzicht zoals dat op 28 februari 2001 luidde, worden omgezet naar de nieuwe schalensystematiek. Dit artikel dient hiertoe. Deze omzetting vindt in gelijke stappen plaats zoals aangegeven in onderdeel F, met het verschil dat het hier betreft de vaststelling van het maximum gegarandeerde salaris. Voor zolang betrokkene nog niet volgens het maximum gegarandeerde salaris werd bezoldigd, zal de uitkomst tussen de onderdelen F en G verschillend zijn.

Ook hier geldt dat als betrokkene aanspraak had op een gegarandeerd maximumsalaris volgens het zogenoemde 15 jaarsuitzicht waarbij het salarisbedrag volgens dat uitzicht hoger bleef dan het maximum salarisbedrag van de functie waarin hij was benoemd en geen aanspraak had op een directietoelage, hij bezoldigd bleef volgens dat uitzicht. In dat geval vond er dus geen inpassing plaats in één van de nieuwe directieschalen.

Aangezien het maximum gegarandeerde salaris over het algemeen al op 28 februari 2001 was bereikt en op 1 maart 2001 opnieuw de salarisgarantie moest worden vastgesteld, is er voor gekozen de artikelen waar de diverse garanties betrekking op hadden per 1 maart 2001 verder niet meer op te nemen in het besluit. Dit betreft de artikelen 266 tot en met 271. In de situatie dat een betrokkene overstapt naar een andere betrekking binnen het onderwijs is het noodzakelijk dat op de ontslagbeschikking de met ingang van 1 maart 2001 opnieuw vastgestelde maximum salarisgarantie wordt vermeld en het gegeven waar die garantie op is gebaseerd.

Artikelen XIII (Formatiebesluit WPO), XIV (Formatiebesluit WEC), en XV (Besluit trekkende bevolking WPO)

In 1992 is bij de invoering van het Formatiebudgetsysteem, het fre-verbruik per carrièrepatroon van het onderwijspersoneel vastgelegd in de zogenaamde fre-tabel. Deze tabel geeft de ruilverhouding aan tussen de verschillende functies. In de loop der jaren zijn er ten aanzien van diverse functies enkele wijzigingen opgetreden, waardoor er aanleiding is om de fre-tabel te wijzigen. Zo hebben zich in de periode van 1992 tot heden diverse wijzigingen in de verschillende carrièrepatronen voorgedaan. Daarnaast zijn voor directeuren en adjunct-directeuren, conform de afspraken in de CAO 2000–2002, met ingang van 1 maart 2001 nieuwe salarisschalen vastgesteld. De wijzigingen hebben zowel betrekking op het verbruik als de toekenning. Door de toekenning in overeenstemming te brengen met het verbruik volgens de nieuwe fre-tabel ondervinden scholen geen effect van de wijzigingen als zij formatie hebben aangesteld conform de toekenning. Met werkgevers- en werknemersorganisaties zijn in januari en februari 2001 afspraken gemaakt over aanpassing van de verbruikstabel en aanpassing van de formatietoekenningen aan de nieuwe verbruikscijfers. Ook zijn afspraken gemaakt om een overgangsregeling te treffen voor scholen die formatie binnen de spelregels van het fbs-systeem anders hebben ingevuld dan de normatieve toekenning en die hierdoor mogelijk negatieve effecten ondervinden van de wijzigingen. De betreffende artikelen zijn conform aangepast. In Gele katern 2001, nr 7, PO/F/2001/6950, is uitleg gegeven over het betreffende onderwerp.

Artikel XVI, onderdelen A, C, D, E, F, G, H, I en J (artikelen 1, 6, 7, 10, 11, 12, 13, 14 en 15 Overlegbesluit onderwijspersoneel)

Zie ook onderdeel 1.3 van het algemene deel van de toelichting.

Deze onderdelen hebben betrekking op het opheffen van de vaste afdeling PO van de Sectorcommissie Onderwijspersoneel (SCOP). Met het opheffen van de afdeling PO komt de laatste vaste afdeling van de SCOP te vervallen. De besluitvorming over onderwerpen die het primair onderwijs betreffen zal plaatsvinden in de SCOP. Het overleg over deze onderwerpen in de SCOP wordt voorbereid in de werkgroep funderend onderwijs (werkgroep FO) die met in achtneming van artikel 7, tweede lid, is ingesteld.

Artikel XVI, onderdeel B (artikel 2 Overlegbesluit onderwijspersoneel) en K, onder 2 (artikel 23 Overlegbesluit onderwijspersoneel)

Met deze wijzigingen wordt een omissie hersteld van het besluit van 27 mei 2003, Stb. 2003, 231, betreffende de vervanging van het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel door het Rechtspositiebesluit WPO/WEC.

Artikel XVI, onderdelen K, onder 1 en L onder 2 (artikel 23, eerste lid en 24, tweede lid Overlegbesluit onderwijspersoneel)

De wijzigingen betreffen een formalisering van de deelname van het Werkgeversverbond Voortgezet Onderwijs aan het werkgeversoverleg, zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van het Overlegbesluit Onderwijspersoneel.

Artikel XVI, onderdeel L, onder 1 (artikel 24 Overlegbesluit onderwijspersoneel)

Met de wijziging van artikel 4 van genoemde besluiten wordt een omissie hersteld van het besluit van 16 mei 2003, Stb. 2003, 233, betreffende de decentralisatie van de arbeidsvoorwaardenvorming in de BVE-sector.

Artikel XVII (Besluit participatiefonds) en artikel XVIII (Besluit vervangingsfonds)

Deze wijzigingen zijn noodzakelijk in verband met de verwijzing in de genoemde besluiten naar het Overlegbesluit onderwijspersoneel.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 oktober 2006, nr. 197.

Naar boven