Besluit van 21 augustus 2006 tot aanwijzing van instellingen waarop de Wet
openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens van
toepassing is
Wij Beatrix, bij de
gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.
enz. enz.
Op de voordracht van Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 juni
2006, nr. 2006-0000222175 CS/CZW/WVOB, gedaan in overeenstemming met
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op
artikel 5 van de Wet openbaarmaking uit
publieke middelen gefinancierde topinkomens;
De Raad van State gehoord (advies van
19 juli 2006, nr. W04.06.0250/I);
Gezien het nader rapport van Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
11 augustus 2006, nr. 2006-0000263418,
CS/CZW/WVOB;
Hebben
goedgevonden en
verstaan:
Artikel 1
Als
organisaties als bedoeld in artikel 5 van de Wet openbaarmaking uit
publieke middelen gefinancierde topinkomens, worden
aangewezen:
a. de instellingen die overeenkomstig artikel 5 van
de Wet toelating zorginstellingen zijn toegelaten;
b. de zorgverzekeraars die zich overeenkomstig
artikel 25 van de Zorgverzekeringswet of artikel 33 van de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten als zodanig hebben
aangemeld.
Artikel 2
Dit
besluit treedt in werking met ingang van 1 januari
2007.
Artikel 3
Dit besluit wordt aangehaald als:
Aanwijzingsbesluit
Wopt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot’s-Gravenhage, 21
augustus 2006
Beatrix
De Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
J.
W. Remkes
Uitgegeven de vijfde september 2006
De Minister
van Justitie,
J. P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Sinds 1 maart 2006 is de Wet openbaarmaking
uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt) van kracht. Het
wetsvoorstel zoals het was ingediend, kende een uitzondering voor
academische ziekenhuizen, instellingen in de zin van de Wet toelating
zorginstellingen, zorgverzekeraars en instellingen die zich ten
opzichte van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben
verplicht tot naleving van regels betreffende de jaarverslaglegging in
de zin van de Wet toelating zorginstellingen. Deze uitzondering is door
aanvaarding van het amendement van de leden Kant en De Pater-van der
Meer (Kamerstukken II 2005/06, 30 189, nr. 24) geschrapt, waarmee werd
beoogd de gehele zorgsector onder de werking van de wet te
brengen.
Aan openbare universiteiten
verbonden academische ziekenhuizen zijn rechtspersonen, ingesteld bij
of krachtens de wet en vallen daarmee onder artikel 2, onderdeel g, van
de Wopt.
De Wopt is van toepassing op de overige
zorginstellingen en zorgverzekeraars als deze voldoen aan de twee in
artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wopt genoemde cumulatieve
criteria: een zorginstelling of zorgverzekeraar oefent een bij of
krachtens de wet geregelde taak uit èn deze instelling wordt
gedurende ten minste twee achtereenvolgende kalenderjaren voor ten
minste 33% bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet
ingestelde heffingen.
Blijkens artikel 121
van de Zorgverzekeringswet gaat de wetgever ervan uit dat
zorgverzekeraars rechtspersonen met een wettelijke taak zijn. Ook op
grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voeren zij een
wettelijke taak uit. De curatieve zorguitgaven op grond van de
Zorgverzekeringswet worden voor de helft gefinancierd uit de door de
Belastingdienst geheven inkomensafhankelijke bijdragen en de jaarlijkse
Rijksbijdrage in de financiering van de verzekering voor personen
jonger dan achttien jaar. Maar niet staat vast dat iedere individuele
zorgverzekeraar voor meer dan 33% uit heffingen worden bekostigd.
Voorts is het de vraag of ná de invoering van de
Zorgverzekeringswet zorginstellingen voldoen aan de definitie van
artikel 3 van de Wopt. Daarmee staat niet vast dat met het amendement
van de leden Kant en De Pater-van der Meer wordt bereikt hetgeen de
indieners ermee hebben beoogd.
Artikel 5 van
de Wopt biedt de mogelijkheid om rechtspersonen of organisaties waarvan
gewenst is dat de beloningsstructuur openbaar is, aan te wijzen en hen
daarmee onder de werking van de wet te brengen. Teneinde zeker te
stellen dat de zorginstellingen en de zorgverzekeraars overeenkomstig
de bedoeling van de Staten-Generaal onder de werking van de Wopt
vallen, wordt gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. De financiering van
de zorgsector wordt gerekend tot de collectieve lasten. Daarmee vindt
de financiering van deze sector middellijk of rechtstreeks geheel of
gedeeltelijk uit publieke middelen plaats. Aldus wordt voldaan aan de
in artikel 5 van de Wopt gestelde voorwaarde voor het treffen van een
algemene maatregel van bestuur.
Er zij op
gewezen dat op grond van de Wopt openbaarmaking verplicht is van de
beloning van een ieder die in loondienst is van een bij of krachtens de
Wopt aangewezen rechtspersoon of instelling en wiens beloning in enig
jaar hoger is dan het op dat jaar betrekking hebbende gepubliceerde
gemiddelde belastbaar loon van ministers. De openbaarmaking is dus niet
beperkt tot de beloning van bestuurders of toezichthouders.
Dit besluit heeft geen gevolgen voor het bedrijfsleven zoals
bedoeld in de Bedrijfseffectentoets.
De
Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
J.
W. Remkes
XHistnoot
Het advies van de Raad van
State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Tevens zal het
advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in
het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 oktober 2006, nr.
197.