Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2006, 377 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 2006, 377 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 juni 2006, nr. HDJZ/AWW/2006-956, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 111, eerste lid, onderdeel b, 113, eerste lid, 116, eerste lid, 118, tweede en derde lid, 119, eerste en vijfde lid, 120, eerste lid, 121, tweede lid, 124, zevende en achtste lid, 126, vijfde lid, en 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van 20 juli 2006, nr. W09.06.0240/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 augustus 2006, nr. HDJZ/AWW/2006-1194, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 2, derde lid, 7, tweede lid, en 9, derde lid, wordt na «de Europese Economische Ruimte» telkens ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen d en e tot e respectievelijk g, worden twee onderdelen in alfabetische volgorde ingevoegd, luidende:
d. motorrijtuigen, niet zijnde motorrijtuigen van de rijbewijscategorie D, waarvan de toegestane maximum massa meer dan 3500 kg, doch ten hoogste 7500 kg bedraagt, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (Rijbewijs C1);
f. motorrijtuigen, die zijn ingericht voor het vervoer van meer dan 8 doch niet meer dan 16 personen, de bestuurder daaronder niet begrepen, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (Rijbewijs D1);.
2. Onderdeel g (nieuw) komt te luiden:
g. motorrijtuigen van een van de rijbewijscategorieën B, C, C1, D of D1 voor het besturen waarvan de bestuurder in het bezit is van een rijbewijs, met een andere aanhangwagen dan op grond van dat rijbewijs mag worden voortbewogen (Rijbewijs E) mits
I. in het geval van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie C1 de toegestane maximum massa van de aanhangwagen niet meer bedraagt dan de ledige massa van het motorrijtuig en de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen niet meer bedraagt dan 12000 kg of
II. in het geval van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie D1 de toegestane maximum massa van de aanhangwagen niet meer bedraagt dan de ledige massa van het motorrijtuig en de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen niet meer bedraagt dan 12000 kg en de aanhangwagen niet wordt gebruikt om personen te vervoeren.
In artikel 16 wordt de zinsnede «blijkens de door hem overgelegde verklaring van geschiktheid» vervangen door: blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid.
In artikel 17, eerste zin, wordt de zinsnede «die blijkens de door hem overgelegde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen heeft afgelegd met een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, dan wel blijkens de door hem overgelegde verklaring van geschiktheid» vervangen door: die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen heeft afgelegd met een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, dan wel blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid.
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «en die ter verkrijging van een rijbewijs C of D een verklaring van rijvaardigheid overlegt» vervangen door: en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C of D is geregistreerd.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «en die ter verkrijging van een rijbewijs E bij B een verklaring van rijvaardigheid overlegt» vervangen door: en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie E bij B is geregistreerd.
3. In het derde lid wordt de zinsnede «en die ter verkrijging van een rijbewijs E bij C een verklaring van rijvaardigheid overlegt» vervangen door: en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie E bij C is geregistreerd.
4. In het vierde lid wordt de zinsnede «en die ter verkrijging van een rijbewijs E bij D een verklaring van rijvaardigheid overlegt» vervangen door: en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie E bij D is geregistreerd.
5. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
In de artikelen 19 en 19a wordt de zinsnede «blijkens de door hem overgelegde verklaring van geschiktheid» telkens vervangen door: blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid.
In de artikelen 20 en 21 wordt de zinsnede «blijkens de door hem overgelegde verklaring van rijvaardigheid» telkens vervangen door: blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid.
Na artikel 21 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C heeft afgelegd met een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C is vereist, wordt een rijbewijs C en C1 afgegeven.
Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie D heeft afgelegd met een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D is vereist, wordt een rijbewijs D en D1 afgegeven.
De artikelen 22 en 23 komen te luiden:
Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B, C of C1 is vereist en, indien de aanvrager in het bezit is van een rijbewijs D, voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D of D1 is vereist.
Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B, D of D1 is vereist.
In de artikelen 24 en 25 wordt de zinsnede «blijkens de door hem overgelegde verklaring van geschiktheid» telkens vervangen door: blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid.
In artikel 28, onderdelen b, c en d, wordt telkens na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin vervalt aan het eind van onderdeel c de zinsnede «dan wel».
2. Na de zinsnede «verloren is geraakt of teniet is gegaan,» wordt ingevoegd:
dan wel,
e. een rijbewijs tegen overlegging van een door het daartoe bevoegde militaire gezag afgegeven bewijs van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen,.
Artikel 33, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b, sub I, komt te luiden:
I. een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht,.
2. In onderdeel b, sub II, wordt aan het einde toegevoegd: dan wel.
3. In onderdeel b vervalt sub III; sub IV wordt vernummerd tot sub III.
4. In onderdeel c, sub IV, wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
5. Onderdeel d komt te luiden:
d. een pasfoto van de aanvrager, die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen.
Artikel 34 komt als volgt te luiden:
Indien aan de aanvrager nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven, dient ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister te zijn geregistreerd:
a. een verklaring van rijvaardigheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag mag liggen;
b. een verklaring van geschiktheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.
Artikel 35 komt als volgt te luiden:
Indien de aanvraag betrekking heeft op de vernieuwing van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens dat eerder afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien
I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,
II. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt,
III. de aanvrager de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70 jaren bereikt,
IV. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de aanvrager, dan wel
V. blijkens een door het CBR ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet in het rijbewijzenregister aangebrachte aantekening de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is;
c. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag mag liggen, indien blijkens een door het CBR ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet in het rijbewijzenregister aangebrachte aantekening een registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is.
Artikel 36 komt te luiden:
Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor meer categorieën dan het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens dat eerder afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs niet geldig is, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag mag liggen;
c. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs niet geldig is.
In artikel 37 wordt de zinsnede «een niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag afgegeven verklaring van rijvaardigheid» vervangen door: een niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid.
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «afgifte van een rijbewijs» vervangen door: afgifte van een vervangend rijbewijs.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een nieuw rijbewijs ter vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat nog geldig is hetzij zijn geldigheid door het verstrijken van de geldigheidsduur heeft verloren, welk rijbewijs verloren geraakt of teniet gegaan is, dienen de in de voorgaande leden genoemde bescheiden te worden overgelegd en is artikel 35, onderdeel b en c, van toepassing.
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs in verband met een wijziging van de geslachtsnaam, de voornamen, de plaats of datum van geboorte dan wel het geslacht van de aanvrager, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het eerder afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien
I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,
II. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt,
III. de aanvrager de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70 jaren bereikt, dan wel
IV. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.
2. In het tweede lid wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «dienen, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs en een niet langer dan een jaar voor de aanvraag afgegeven verklaring van geschiktheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de ongeldigverklaring betrekking heeft te worden overgelegd» vervangen door: dient, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs te worden overgelegd en dient in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de ongeldigverklaring betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «dienen, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens een niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag afgegeven verklaring van rijvaardigheid en een niet langer dan een jaar vóór de aanvraag afgegeven verklaring van geschiktheid te worden overgelegd voor iedere rijbewijscategorie waarop de ongeldigverklaring betrekking heeft» vervangen door: dienen, behalve dat de in artikel 33 genoemde bescheiden worden overgelegd, in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager voor iedere rijbewijscategorie waarop de ongeldigverklaring betrekking heeft, geregistreerd te zijn zowel een verklaring van rijvaardigheid, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag mag liggen, als een verklaring van geschiktheid, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor dezelfde categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel h, van de wet zijn geldigheid heeft verloren of op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel e, van de wet ongeldig is verklaard, geldig was, dient, behalve dat de in artikel 33 genoemde bescheiden worden overgelegd, in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien
a. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,
b. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt,
c. de aanvrager de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en de geldigheidsduur van het eerder aan hem afgegeven, ongeldige, rijbewijs verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70 jaren bereikt, dan wel
d. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.
4. In het vierde lid wordt in de onderdelen b en c telkens na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 43 komt te luiden:
Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs ter vervanging van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel d, van de wet zijn geldigheid heeft verloren, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven, ongeldige, rijbewijs overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien
I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,
II. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt,
III. de aanvrager de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70 jaren bereikt, dan wel
IV. blijkens een aantekening in het rijbewijzenregister naar het oordeel van het CBR de registratie van een dergelijke verklaring noodzakelijk is op grond van de bij het CBR bekend zijnde gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager.
Artikel 44, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in de Nederlandse Antillen of in Aruba, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.
In artikel 45, eerste lid, aanhef, wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt bij de aanvraag tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien
I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,
II. het overgelegde rijbewijs is afgegeven voor een kortere geldigheidsduur dan de in de staat van afgifte gebruikelijke termijn van geldigheid;
III. het overgelegde rijbewijs beperkende aantekeningen bevat die niet zijn aangeduid met de geharmoniseerde codes van de Europese Gemeenschap;
IV. de aanvrager op het moment van indiening van de aanvraag de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt;
V. de aanvrager op het moment van indiening van de aanvraag de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop de aanvrager de leeftijd van 70 jaren bereikt.
2. Het vijfde lid komt te luiden als volgt:
5. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor meer categorieën dan het door de aanvrager overgelegde rijbewijs, dient, behoudens aan de in het eerste lid genoemde vereisten, bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het door de aanvrager overgelegde rijbewijs niet geldig is, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag mag liggen;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor het door de aanvrager overgelegde rijbewijs niet geldig is, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.
3. In het zesde lid wordt de zinsnede «een niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag afgegeven verklaring van rijvaardigheid» vervangen door: een niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid.
In artikel 46, eerste lid, aanhef, wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 46, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in de Nederlandse Antillen, Aruba, in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen.
In artikel 47, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, wordt na «de Europese Economische Ruimte» telkens ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 47, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven aan een aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is en aan wie op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie door Onze Minister van Buitenlandse Zaken een identiteitsbewijs voor geprivilegieerden is verstrekt, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen;
c. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien
I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,
II. het overgelegde rijbewijs is afgegeven voor een kortere geldigheidsduur dan de in de staat van afgifte gebruikelijke termijn van geldigheid;
III. het overgelegde rijbewijs beperkende aantekeningen bevat die niet zijn aangeduid met de geharmoniseerde codes van de Europese Gemeenschap.
In artikel 48, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, wordt na «de Europese Economische Ruimte» telkens ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 48, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven aan een in het kader van het op 19 juni 1951 te Londen gesloten Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, in Nederland gelegerd lid van een krijgsmacht, een lid van de tot die krijgsmacht behorende civiele dienst of een persoon die behoort tot het gezin van een lid van een krijgsmacht als hiervoor bedoeld of tot het gezin van een tot de civiele dienst van zodanige krijgsmacht behorende persoon, dient bij de aanvraag aan de volgende vereisten te worden voldaan:
a. behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden wordt tevens het door dat gezag afgegeven rijbewijs overgelegd;
b. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen;
c. indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, is in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van geschiktheid geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, waarbij de datum van registratie niet langer dan een jaar vóór de aanvraag mag liggen, indien
I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1,
II. het overgelegde rijbewijs is afgegeven voor een kortere geldigheidsduur dan de in de staat van afgifte gebruikelijke termijn van geldigheid;
III. het overgelegde rijbewijs beperkende aantekeningen bevat die niet zijn aangeduid met de geharmoniseerde codes van de Europese Gemeenschap.
Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien op het moment van uitreiking van het rijbewijs het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, dient de aanvrager een proces-verbaal over te leggen terzake van verlies of tenietgaan van het rijbewijs, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een ambtenaar, belast met de uitvoering van de politietaak. In het proces-verbaal dienen de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, te worden omschreven.
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Indien twijfel bestaat aan de juistheid van de in het overgelegde rijbewijs opgenomen gegevens, dan wel overigens onvoldoende zekerheid bestaat over de identiteit van de aanvrager, worden de in het rijbewijzenregister geregistreerde gegevens van het eerder afgegeven rijbewijs geraadpleegd.
3. Het vijfde lid vervalt.
Artikel 50 komt te luiden:
Verklaringen van rijvaardigheid worden op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief door het CBR in het rijbewijzenregister geregistreerd ten behoeve van een ieder die bij een onderzoek naar de rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie waarvoor de verklaring wordt verlangd, aan de daarvoor bij ministeriële regeling vastgestelde eisen blijkt te voldoen.
Onder vervanging van de puntkomma aan het einde van artikel 55, tweede lid, onderdeel b, door een punt, vervalt onderdeel c.
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;.
2. Onder vervanging van de puntkomma aan het eind van onderdeel d van het eerste lid door een punt, vervalt onderdeel e van het eerste lid.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien de aanvraag betrekking heeft op het theorie-examen C of D, dient aan de volgende vereisten te worden voldaan:
I. een aan de aanvrager afgegeven rijbewijs B wordt overgelegd dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;
II. in het rijbewijzenregister is ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B geregistreerd, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór het theorie-examen mag liggen; dan wel
III. een niet langer dan een jaar vóór het theorie-examen afgegeven theorie-certificaat voor de rijbewijscategorie B wordt overgelegd.
Voor de toepassing van dit lid wordt met een aan de aanvrager afgegeven rijbewijs B dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs B.
Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.
2. In het zevende lid, onderdeel a, wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
3. In het zevende lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «een niet langer dan zes maanden voor het examen afgegeven verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B» vervangen door: een in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór het examen mag liggen.
4. In het achtste lid, onderdeel a, wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
5. In het achtste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «een niet langer dan zes maanden voor het examen afgegeven verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C» vervangen door: een in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór het examen mag liggen.
6. In het negende lid wordt na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 69, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid, waarbij de datum van registratie niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag mag liggen.
Het opschrift van hoofdstuk III, § 5 komt te luiden:
§ 5. Registratie van verklaringen van rijvaardigheid.
In de artikelen 85 en 89 wordt telkens de zinsnede «reikt het CBR hem een verklaring van rijvaardigheid uit voor de rijbewijscategorie waarvoor de aanvrager aan die eisen heeft voldaan» vervangen door: registreert het CBR in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie waarvoor de aanvrager aan die eisen heeft voldaan.
Artikel 97 komt te luiden:
1. Verklaringen van geschiktheid worden op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief door het CBR in het rijbewijzenregister geregistreerd ten behoeve van een ieder die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen. Het CBR doet van deze registratie mededeling aan de aanvrager.
2. In afwijking van het eerste lid wordt ten behoeve van degene wiens rijbewijs op grond van artikel 132, tweede lid, van de wet ongeldig is verklaard wegens het niet-verlenen van de vereiste medewerking aan de hem opgelegde verplichting zich te onderwerpen aan een educatieve maatregel ter bevordering van de geschiktheid, gedurende een periode van ten hoogste drie jaren na de ongeldigverklaring van het rijbewijs geen verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister geregistreerd zo lang hij niet alsnog aan die verplichting heeft voldaan.
In artikel 100, derde lid, onderdeel c, wordt «voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D» vervangen door: voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1.
In artikel 101, tweede lid, onderdeel b, sub III, wordt «voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D» vervangen door: voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1.
Het opschrift van hoofdstuk IV, § 3 komt te luiden:
§ 3. Registratie van verklaringen van geschiktheid.
Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «geeft het voor die categorie of categorieën een verklaring van geschiktheid af» vervangen door: registreert het in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager voor die categorie of categorieën een verklaring van geschiktheid.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «tekent het CBR die termijn aan op de verklaring van geschiktheid» vervangen door: registreert het CBR die termijn in het rijbewijzenregister.
3. In het vierde lid wordt de zinsnede «geeft het CBR een verklaring van geschiktheid af waarin de noodzakelijk geachte aanpassingen aan het motorrijtuig dan wel de door de bestuurder te gebruiken kunst- of hulpmiddelen zijn aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering» vervangen door: registreert het CBR de noodzakelijk geachte aanpassingen aan het motorrijtuig dan wel de door de bestuurder te gebruiken kunst- of hulpmiddelen in het rijbewijzenregister door middel van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.
4. In het vijfde lid wordt de zinsnede «geeft het CBR een verklaring van geschiktheid af waarin dat gebied is aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering» vervangen door: registreert het CBR dat gebied in het rijbewijzenregister door middel van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.
5. In het zesde lid wordt de zinsnede «geeft het CBR een verklaring van geschiktheid af waarin die beperking is aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering» vervangen door: registreert het CBR die beperking in het rijbewijzenregister door middel van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.
Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de aanvrager van een verklaring van geschiktheid een mededeling heeft ontvangen dat geen verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister wordt geregistreerd, dat een verklaring van geschiktheid wordt geregistreerd voor minder categorieën dan waarop de aanvraag betrekking heeft, of dat in het rijbewijzenregister een termijn als bedoeld in artikel 103, tweede lid, dan wel een gecodeerde aanduiding als bedoeld in artikel 103, vierde, vijfde of zesde lid, is geregistreerd, kan hij binnen vier weken na ontvangst daarvan het CBR verzoeken een of meer artsen aan te wijzen voor een keuring of herkeuring op zijn eigen kosten.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.
4. Het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid en komt te luiden:
5. Een op grond van artikel 103 geregistreerde verklaring van geschiktheid vervalt door een mededeling als bedoeld in het vierde lid.
In artikel 105, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel d ingevoegd, luidende:
d. indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een door het militaire gezag afgegeven bewijs van rijvaardigheid.
Na artikel 105 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Aan de aanvrager aan wie eerder een rijbewijs is afgegeven dat verloren is geraakt of teniet is gegaan dan wel versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, wordt overeenkomstig artikel 120, eerste lid, van de wet een vervangend rijbewijs afgegeven indien
a. het rijbewijs dat verloren is geraakt of teniet is gegaan dan wel versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, mede is afgegeven voor een der rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1;
b. de geldigheidsduur van het rijbewijs dat verloren is geraakt of teniet is gegaan dan wel versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, verstrijkt op of na de dag waarop de aanvrager de leeftijd van 70 jaren bereikt;
c. het rijbewijs dat verloren is geraakt of teniet is gegaan dan wel versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, geldig is tot de dag waarop de in het rijbewijzenregister geregistreerde termijn waarvoor de houder naar verwachting geschikt zal zijn voor het besturen van motorrijtuigen verstrijkt;
d. uit een aantekening in het rijbewijzenregister blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs dient aan te tonen dat hij beschikt over de lichamelijke en geestelijke geschiktheid die is vereist voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarop het onderzoek betrekking heeft;
e. de aanvrager een vreemdeling is in de zin van de Vreemdelingenwet 2000, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, en hij niet rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en l, van die wet.
2. Degene die ingevolge artikel 120 van de wet een vervangend rijbewijs afgeeft, plaatst in het af te geven vervangende rijbewijs een bij ministeriële regeling vastgestelde codering met betrekking tot het rijbewijs waarvoor dat vervangende rijbewijs in de plaats treedt.
In de artikelen 107, 111, 112, 113, 115, 116 en 118 wordt na «de Europese Economische Ruimte» telkens ingevoegd: of Zwitserland.
Het opschrift van hoofdstuk V, § 2 komt te luiden:
§ 2. Eisen ten aanzien van de bestelling, het transport, de beveiliging, de controle en de administratie van rijbewijzen
Artikel 119 komt te luiden:
1. Rijbewijzen worden door tussenkomst van de Dienst Wegverkeer bij de leverancier besteld.
2. De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten houden een registratie bij van de voor de bestelling van rijbewijzen geautoriseerde medewerkers.
3. Bestelling vindt plaats volgens de daarvoor bij ministeriële regeling vastgestelde procedure.
Artikel 120 komt te luiden:
In hoofdstuk V vervalt «§ 3 Eisen ten aanzien van de bestelling, het transport en de beveiliging van rijbewijsdocumenten».
Artikel 122 komt te luiden:
1. De met de afgifte belaste autoriteiten registreren de ontvangst van de afgeleverde rijbewijzen in het rijbewijzenregister en controleren de levering op juistheid en volledigheid. Onjuist vervaardigde dan wel onjuist afgeleverde rijbewijzen worden volgens een bij ministeriële regeling vastgestelde procedure naar de Dienst Wegverkeer gezonden, waar ze worden vernietigd.
2. De met de afgifte belaste autoriteiten controleren maandelijks aan de hand van de in het rijbewijzenregister opgeslagen gegevens welke rijbewijzen niet binnen drie maanden na de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen, zijn uitgereikt. Deze rijbewijzen worden volgens een bij ministeriële regeling vastgestelde procedure naar de Dienst Wegverkeer gezonden, waar ze worden vernietigd.
Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Dienst Wegverkeer zendt in de eerste helft van elke kalendermaand aan de gemeenten een factuur voor en een opgave van de in de aan die maand voorafgaande maand door de burgemeesters van die gemeenten bestelde rijbewijzen en de bij die burgemeesters ingediende, tot de Dienst Wegverkeer gerichte aanvragen.
2. Het tweede, derde, vijfde en zesde lid vervallen. Het vierde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
Na artikel 123 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 124 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Na «de met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen» wordt ingevoegd: en apparatuur.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen er zorg voor dat toegangspassen en gebruikerscodes tot de met de afgifte van rijbewijzen verband houdende apparatuur alleen worden gebruikt door de onder hen ressorterende, met de afgifte van rijbewijzen belaste medewerkers aan wie de desbetreffende toegangspassen en gebruikerscodes zijn toegekend.
Artikel 125 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «blanco» vervalt.
2. Er wordt een zin toegevoegd, luidende:
De met de afgifte van rijbewijzen verband houdende apparatuur wordt geplaatst in een beveiligde ruimte.
In artikel 126 wordt na «met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen» ingevoegd: en apparatuur.
Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt na «met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen» ingevoegd: en apparatuur.
2. De zinsnede «verschreven en anderszins onbruikbare documenten» wordt vervangen door: onjuist vervaardigde dan wel onjuist afgeleverde documenten.
3. De derde volzin vervalt.
Artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen zorg voor een op schrift gestelde beveiligingsprocedure, die in ieder geval voorschriften bevat met betrekking tot:
a. de toegang van personen tot en het beheer van rijbewijzen, de met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen, apparatuur, toegangspassen en gebruikerscodes tot de apparatuur;
b. de verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris, bedoeld in het vijfde lid;
c. de functiescheiding tussen de bij de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen betrokken functionarissen.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot zesde tot en met achtste lid, worden vier leden ingevoegd, luidende:
2. Indien het als gevolg van de omvang van het ambtelijk apparaat van een met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteit niet mogelijk is om te allen tijde te voldoen aan de in het eerste lid, onder c, gestelde eis van functiescheiding, kan daarvan met inachtneming van het derde en vierde lid worden afgeweken.
3. In de situatie, bedoeld in het tweede lid, wordt schriftelijk vastgelegd:
a. de reden waarom tijdelijk niet aan de eis van functiescheiding kan worden voldaan;
b. de periode waarin niet aan de eis van functiescheiding wordt voldaan;
c. de namen van de functionarissen die in de onder b bedoelde periode zijn belast met de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen.
4. Na afloop van de periode, bedoeld in het derde lid, controleert de beveiligingsfunctionaris, bedoeld in het zesde lid, of de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen op de voorgeschreven wijze hebben plaatsgevonden. Indien de aanvraag en de uitreiking van rijbewijzen niet op de voorgeschreven wijze hebben plaatsgevonden, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 130, tweede lid.
5. In de situatie, bedoeld in het tweede lid, wordt een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs niet vernietigd dan nadat de in het vierde lid bedoelde controle heeft plaatsgevonden.
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:
1. De met de afgifte belaste autoriteiten controleren maandelijks de voorraad rijbewijzen aan de hand van de in het rijbewijzenregister opgeslagen gegevens.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt na «met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen» ingevoegd: en apparatuur.
3. Onderdeel b van het derde lid (nieuw) komt te luiden:
b. het nummer alsmede de persoonsgegevens van ieder ontvreemd, vermist of vernietigd rijbewijs;.
4. Onderdeel c van het derde lid (nieuw) vervalt.
5. Onderdeel d van het derde lid (nieuw) wordt vernummerd tot onderdeel c.
In artikel 134, vierde lid, wordt «een of meer van de rijbewijscategorieën B, C, D en E» vervangen door: een of meer van de rijbewijscategorieën B, C, C1, D, D1 en E.
Artikel 135 komt te luiden:
1. Indien het onderzoek betrekking heeft op de rijbewijscategorieën B, C, C1, D, D1 en E, wordt eerst een rijproef voor de categorie E bij C afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën C, E bij C1, C1, E bij D, D, E bij D1, D1, E bij B en B.
2. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie E bij C niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie C afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën E bij C1, C1, E bij D, D, E bij B en B.
3. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie C niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie E bij D afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën D, E bij D1, D1, E bij B en B.
4. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie E bij D niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie D afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorieën E bij D1, D1, E bij B en B.
5. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie D niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie E bij C1 afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorie E bij D1, D1, E bij B en B.
6. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie E bij C1 niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie C1 afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorie E bij D1, D1, E bij B en B.
7. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie C1 niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie E bij D1 afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorie D1, E bij B en B.
8. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie E bij D1 niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie D1 afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorie E bij B en B.
9. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie D1 niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie E bij B afgenomen. Indien betrokkene blijkens die rijproef aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt aangenomen dat hij mede voldoet aan de eisen voor de categorie B.
10. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie E bij B niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie B afgenomen.
Artikel 145 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Onderdeel a komt te luiden:
a. geslachtsnaam, voorvoegsels, eerste voornaam voluit, voorletters van eventuele overige voornamen, burgerlijke staat, plaats en datum en eventueel land van geboorte, geslacht, en sociaal-fiscaal nummer van degenen aan wie een rijbewijs is afgegeven;.
3. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. indien in het rijbewijs op verzoek van de houder diens adellijke titel of predikaat zijn vermeld, adellijke titel of predikaat;.
4. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:
c. indien in het rijbewijs op verzoek van de houder naamsgegevens van diens huidige echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, dan wel van de laatste gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner zijn vermeld, geslachtsnaam, voorvoegsels en adellijke titel of predikaat van die huidige echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, dan wel van de laatste gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner;.
5. Onder verlettering van de onderdelen d (oud) tot en met i tot h tot en met m, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
e. pasfoto en handtekening van degene aan wie een rijbewijs is afgegeven;
f. verklaringen van rijvaardigheid;
g. verklaringen van geschiktheid;.
6. In onderdeel j (nieuw) wordt na «afgifte» ingevoegd: en uitreiking.
7. In onderdeel l (nieuw) vervalt de zinsnede «en die niet als vermist of gestolen staan geregistreerd».
8. Onder verlettering van de onderdelen j (oud) tot en met o tot o tot en met t, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
n. gegevens omtrent het verlies van geldigheid van rijbewijzen ingevolge artikel 123a van de wet;.
9. Onderdeel t (nieuw) komt te luiden:
t. gegevens omtrent autorisaties van medewerkers van de met de afgifte belaste autoriteit en omtrent aanvragen van rijbewijzen, waaronder het aanvraagnummer, de status van de aanvraag en inloggegevens van de bij de aanvraag betrokken medewerkers van de met de afgifte belaste autoriteit;.
10. Onder verlettering van onderdeel p (oud) tot onderdeel v, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
u. gegevens omtrent blanco rijbewijzen die ter beschikking zijn gesteld aan de met de afgifte van rijbewijzen belaste instanties;.
11. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:
2. De gegevens blijven bewaard nadat een rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren.
Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met f tot b tot en met g, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
a. de aanvraag van rijbewijzen, bedoeld in artikel 113, eerste lid, van de wet;.
2. In onderdeel e (nieuw) wordt «de bij de aanvraag van een rijbewijs overgelegde verklaring van geschiktheid» vervangen door: de in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid.
3. In onderdeel f (nieuw) wordt «artikel 145, onderdeel g» vervangen door: artikel 145, onderdeel k.
4. In onderdeel g (nieuw) wordt «artikel 145, onderdeel h» vervangen door: artikel 145, onderdeel l.
In artikel 147, onderdeel c, wordt «artikel 145, onderdeel h» vervangen door: artikel 145, onderdeel l.
Artikel 148 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met e tot c tot en met g, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
a. de verklaring van rijvaardigheid;
b. de verklaring van geschiktheid;.
2. In onderdeel d (nieuw) wordt na «bedoeld in de artikelen» ingevoegd: 124, vierde lid,.
3. In onderdeel f (nieuw) wordt na «bedoeld in de artikelen» ingevoegd: 124, eerste lid, onder d,.
4. In onderdeel g (nieuw) wordt «artikel 145, onderdeel h.» vervangen door: artikel 145, onderdeel l,.
5. Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:
h. de aantekening, bedoeld in artikel 124, zevende en achtste lid, van de wet.
Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel b van artikel 152 door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
c. vermissing of diefstal, bedoeld in artikel 145, onderdeel k;
d. de aanvraag van rijbewijzen, waaronder de stand van zaken betreffende de aanvraag.
In artikel 153a wordt «degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet is belast met de ongeldigverklaring,» vervangen door: het CBR.
In artikel 156, onderdeel i, wordt «onderdelen a, b en c» vervangen door: onderdelen a, b, c en d.
Artikel 174 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «hetzij nog geldig is hetzij».
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «hetzij nog geldig is hetzij».
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
Artikel 184 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «59, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: 59, derde lid. Tevens vervalt de zinsnede «hetzij nog geldig is hetzij».
2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «hetzij nog geldig is, hetzij».
Artikel 186 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt.
2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid. In die leden vervalt telkens «hetzij nog geldig is hetzij».
Artikel 197, derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht.
Het Besluit van 28 september 2004, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen (nadere implementatie richtlijn 91/439/EEG, versoepeling legitimatievoorschriften, invoering eis van rechtmatig verblijf examenkandidaten en aanbrengen van een aantal andere wijzigingen) en het Besluit politieregisters (Stb. 483) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel U, komt te luiden:
1. Verklaringen van rijvaardigheid worden op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief door het CBR in het rijbewijzenregister geregistreerd ten behoeve van een ieder die bij een onderzoek naar de rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie waarvoor de verklaring wordt verlangd, aan de daarvoor bij ministeriële regeling vastgestelde eisen blijkt te voldoen.
2. Ten behoeve van degene die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, wordt in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid slechts geregistreerd indien hij rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en m, van die wet.
In artikel I, onderdeel W, onderdeel 2, wordt in het derde lid na «de Europese Economische Ruimte» ingevoegd: of Zwitserland.
In artikel I, onderdeel X, wordt na «de Europese Economische Ruimte» telkens ingevoegd: of Zwitserland.
Artikel 49, vierde en vijfde lid, zoals dat luidde vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, sub 2 en 3, van dit besluit, blijft van kracht ten aanzien van rijbewijzen, afgegeven voor inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B tot en met D, E, sub 1 tot en met 4, F tot en met J, L, N, sub 1 tot en met 3 en 5, O tot en met R, T, U, sub 1, W, sub 1 tot en met 3, X, Y, AA, CC, EE, GG, HH, II, sub 2 en 3, JJ tot en met LL, NN, OO, sub 1, 3 en 5, PP tot en met BBB, DDD tot en met CCCC, EEEE tot en met PPPP, artikel II, onderdeel B, van dit besluit.
De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dienen de voorraad blanco rijbewijzen, fotostanstangen en lamineerfolie na inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B tot en met D, E, sub 1 tot en met 4, F tot en met J, L, N, sub 1 tot en met 3 en 5, O tot en met R, T, U, sub 1, W, sub 1 tot en met 3, X, Y, AA, CC, EE, GG, HH, II, sub 2 en 3, JJ tot en met LL, NN, OO, sub 1, 3 en 5, PP tot en met BBB, DDD tot en met CCCC, EEEE tot en met PPPP, artikel II, onderdeel B, van dit besluit op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen tijdstip en wijze ter beschikking te stellen aan de Dienst Wegverkeer die voor de vernietiging zorg draagt.
Indien de aanvraag van een rijbewijs geschiedt op 29 september 2006, dient de aanvraag in afwijking van de artikelen 27, 28 en 29 van het Reglement rijbewijzen te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer.
Onze Minister kan besluiten dat aanvragen van rijbewijzen die geschieden na 1 oktober 2006 in door hem aangewezen gemeenten gedurende een door hem te bepalen termijn in afwijking van de artikelen 27, 28 en 29 van het Reglement rijbewijzen dienen te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer.
1. Artikel I, onderdelen A, E, sub 5, K, M, N, sub 4, S, U, sub 2, V, W, sub 4, Z, BB, DD, FF, II, sub 1, MM, OO, sub 2, 4 en 6, CCC, DDDD, en artikel II, A, C tot en met E, treden in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 juni 2002.
2. Artikel I, onderdelen B tot en met D, E, sub 1 tot en met 4, F tot en met J, L, N, sub 1 tot en met 3 en 5, O tot en met R, T, U, sub 1, W, sub 1 tot en met 3, X, Y, AA, CC, EE, GG, HH, II, sub 2 en 3, JJ tot en met LL, NN, OO, sub 1, 3 en 5, PP tot en met BBB, DDD tot en met CCCC, EEEE tot en met PPPP, artikel II, onderdeel B, artikel III, artikel IV en artikel VI treden in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A, B, C, D tot en met F, G, H tot en met K, L, M, N, O, P en Pa, van de wet van 28 juni 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen (Stb. 321) in werking treedt.
3. Artikel V treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
Uitgegeven de vierentwintigste augustus 2006
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De in dit besluit opgenomen wijzigingen houden verband met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen (Kamerstukken II, 2005/06, 30 438). Dit wetsvoorstel beoogt Nederland te doen overstappen op een nieuw rijbewijsdocument in de vorm van een kunststof kaart op creditcardformaat. Het nieuwe document zal beter worden beveiligd dan het oude om rijbewijzen minder fraudegevoelig te maken. Dit brengt een aantal wijzigingen in de procedure betreffende de productie, aanvraag en afgifte van rijbewijzen met zich mee. Voor een algemene beschrijving van de veranderingen zij verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen. Het onderhavige besluit voorziet in de nodige aanpassingen van het Reglement rijbewijzen. Tevens zijn wijzigingen van diverse ministeriële regelingen noodzakelijk. Hierna worden de wijzigingen in de werkwijze voor zover zij verband houden met het Reglement rijbewijzen globaal beschreven. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader op bepaalde onderwerpen ingegaan. Daarbij worden de desbetreffende wijzigingen gezamenlijk behandeld voor zover ze met elkaar verband houden.
2. Verhouding tot Europese richtlijn voor rijbewijzen
Bij de vormgeving van het nieuwe rijbewijsdocument wordt rekening gehouden met de Europese regelgeving voor rijbewijzen. Het document stemt overeen met hetgeen de geldende tweede Europese richtlijn voor rijbewijzen (Richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237)) bepaalt. Naar verwachting zal begin 2007 de derde Europese richtlijn over rijbewijzen worden vastgesteld die de tweede richtlijn op termijn zal vervangen. De derde Europese richtlijn zal alleen nog de afgifte van rijbewijzen in de vorm van een kunststof kaart toestaan. Daarnaast zal onder deze derde richtlijn het gebruik van chiptechnologie worden toegestaan. Er worden dan ook voorzieningen getroffen om de toekomstige inpassing van een chip in het nieuwe rijbewijsdocument mogelijk te maken. De technische specificaties van de chip zijn echter nog onbekend, omdat deze nog via de comitologie-procedure moeten worden vastgesteld. Vervolgens zullen ook nog afspraken gemaakt moeten worden over de eisen die aan de chip moeten worden gesteld, om de toekomstige interoperabiliteit te waarborgen. Hierop kan nog niet worden vooruitgelopen.
3. Digitalisering van door het CBR af te geven verklaringen
Het CBR geeft na inwerkingtreding van de onderhavige wijziging geen papieren verklaring van rijvaardigheid en verklaring van geschiktheid meer af, maar registreert deze verklaringen in het rijbewijzenregister. De aanvrager van een rijbewijs hoeft dan ook bij de aanvraag geen verklaring van rijvaardigheid of geschiktheid te overleggen. In plaats daarvan controleert de tot afgifte bevoegde autoriteit of in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid respectievelijk van geschiktheid is geregistreerd. Door deze digitalisering worden fraude en invoerfouten in de keten CBR – Dienst Wegverkeer – gemeenten zo veel mogelijk uitgesloten.
4. Centrale aanmaak van het nieuwe rijbewijs
Tot dusverre maken de gemeenten een rijbewijs zelf aan met behulp van blanco rijbewijzen die door een door de Dienst Wegverkeer gecontracteerde leverancier worden geproduceerd. In de nieuwe werkwijze worden rijbewijzen centraal aangemaakt. De gemeenten bestellen de van alle gegevens van de aanvrager voorziene rijbewijzen door tussenkomst van de Dienst Wegverkeer bij de leverancier. De fraudegevoeligheid en de foutenmarge van het afgifteproces worden verminderd, omdat het document op slechts één locatie en op steeds identieke wijze wordt geproduceerd en van de gegevens van de aanvrager wordt voorzien. Er zijn geen blanco rijbewijzen meer in omloop wat de kans op diefstal vermindert.
Door de centrale aanmaak komt de «klaar terwijl u wacht-service» die veel gemeenten hadden te vervallen. De aanvrager moet twee keer naar het gemeentehuis, een keer voor de aanvraag en een keer voor de uitreiking van het document. Bij de aanvraag moet het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs worden overgelegd zodat de medewerker van de gemeente of de Dienst Wegverkeer de gegevens kan controleren. Het «oude» document wordt echter op dat moment nog niet ingenomen, behalve als er een verplichting tot inlevering bestond. Pas als de aanvrager het nieuwe document een week later komt ophalen, wordt het «oude» document ingenomen.
5. Veranderingen in het rijbewijzenregister
De betere beveiliging van het nieuwe rijbewijsdocument wordt mede gerealiseerd door een gedetailleerdere registratie van gegevens in het rijbewijzenregister.
Zoals reeds onder 3 genoemd, worden de verklaringen van rijvaardigheid en de verklaringen van geschiktheid in het rijbewijzenregister opgeslagen. Tevens worden aanvragen van rijbewijzen in het register opgenomen. Elk stap in het proces van centrale aanmaak van het rijbewijs wordt in het register vermeld, van de opdracht aan de leverancier tot het aanmaken van documenten via het verzenden van documenten naar de afgiftelocatie, het inklaren van de geleverde documenten bij de afgiftelocatie tot aan de uitreiking aan de aanvrager. Op die manier worden fouten en fraudemogelijkheden beperkt.
Ook pasfoto’s en handtekeningen van rijbewijshouders worden in het register opgeslagen. Dit dient ertoe vervalste documenten makkelijker te traceren.
Het onderhavige besluit zal niet leiden tot meer of andere administratieve lasten dan reeds in de desbetreffende paragraaf is opgenomen van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen (zie Kamerstukken II, 2005/06, 30 438, nr. 3).
Het ontwerp van de onderhavige algemene maatregel van bestuur is overeenkomstig artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal. Van de zijde van de kamers zijn geen opmerkingen ontvangen.
Artikel I, onderdelen A, E, sub 5, K, M, N, sub 4, S, U, sub 2, V, W, sub 4, Z, BB, DD, FF, II, sub 1, MM, OO, sub 2, 4 en 6, CCC, DDDD, en artikel II, A, C tot en met E, en artikel VII, sub 1
Met dit besluit worden de noodzakelijke wijzigingen in het Reglement rijbewijzen doorgevoerd ter uitvoering van de op 21 juni 1999 te Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen. Hier wordt verwezen naar de toelichting bij de nota van wijziging (Kamerstukken II, 2005/06, 30 438, nr. 8).
Artikel I, onder B, H, I, P (artikel 35, onderdeel b, sub I), U (artikel 40, eerste lid, onderdeel b, sub I), W (artikel 42, derde lid, onderdeel a), X (artikel 43, onderdeel b, sub I), AA (artikel 45, eerste lid, onderdeel b, sub I), EE (artikel 47, eerste lid, onderdeel c, sub I), GG (artikel 48, eerste lid, onderdeel c, sub I), UU, VV, BBB (artikel 105a, eerste lid, onderdeel a), UUU, VVV
Met de onderhavige wijziging worden aan de rijbewijscategorieën C en D de subcategorieën C1 (lichte vrachtwagen) en D1 (lichte bus) toegevoegd. De tweede Europese richtlijn voor rijbewijzen (Richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237)) staat het gebruik van deze subcategorieën toe, maar verplicht de lidstaten er niet toe. In de derde Europese richtlijn voor rijbewijzen die op dit moment in voorbereiding is en op termijn de tweede Europese richtlijn voor rijbewijzen zal vervangen, worden deze subcategorieën verplicht. Sommige lidstaten van de Europese Gemeenschap gebruiken deze subcategorieën nu al. Bij de afgifte van een Nederlands rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs afgegeven in een lidstaat van de Europese Gemeenschap voor rijbewijscategorie C1 of D1 leidt dit tot problemen. Om deze te verhelpen is ervoor gekozen de subcategorieën ook in Nederland in te voeren. Zo kan na inwerkingtreding van onderhavige wijziging een rijbewijs voor C1 of D1 worden afgegeven tegen overlegging van een rijbewijs afgegeven in een lidstaat van de Europese Gemeenschap voor rijbewijscategorie C1 of D1.
De categorieën C en D zijn vanaf de inwerkingtreding van onderhavige wijziging onderverdeeld in de subcategorieën C1 respectievelijk D1 en C respectievelijk D volledig. Iemand die het praktijkexamen aflegt voor C respectievelijk D volledig, krijgt een rijbewijs voor de categorie C respectievelijk D inclusief de subcategorie C1 respectievelijk D1.
De eerste afgifte van een rijbewijs voor de subcategorieën aan een aanvrager die niet tevens C respectievelijk D volledig aanvraagt en die geen rijbewijs afgegeven in een lidstaat van de Europese Gemeenschap voor rijbewijscategorie C1 of D1 overlegt, zal pas op een later tijdstip plaatsvinden. Immers is daarvoor de registratie van een verklaring van rijvaardigheid en een verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister vereist. Over de invoering en ontwikkeling van de examens voor C1 en D1 zal mede gelet op de in voorbereiding zijnde derde rijbewijsrichtlijn in een later stadium besluitvorming plaatsvinden. Pas als dit gebeurd is, worden de subcategorieën daadwerkelijk ingevoerd. Dit zal nog nadere aanpassing van de hoofdstukken III, V en VI van het Reglement rijbewijzen vereisen.
Artikel I, onder C, D, E, sub 1 tot en met 4, F, G, J, O tot en met R, U, sub 1, W, sub 1 tot en met 3, X, Y, AA, CC, EE, GG, JJ, KK, NN, sub 2 en 3, OO, sub 3 en 5, PP tot en met TT, WW tot en met YY, WWW (artikel 145, onderdelen f en g), XXX, sub 2, ZZZ (artikel 148, onderdelen a en b), artikel II, onder B
Zoals in het algemeen deel van de toelichting is uiteengezet, worden de verklaring van rijvaardigheid en de verklaring van geschiktheid, in plaats van deze op papier uit te reiken aan de aanvrager, geregistreerd in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager. De aanvrager ontvangt van het CBR geen verklaring van rijvaardigheid of geschiktheid meer op papier. De tot afgifte bevoegde autoriteit controleert in het rijbewijzenregister of de betreffende verklaring geregistreerd staat. De onderhavige wijzigingen voorzien daarin. Deze wijzigingen hebben alleen betrekking op de werkwijze van de ketenpartners CBR, Dienst Wegverkeer en gemeenten. Inhoudelijk verandert er voor de burger niets.
Artikel 28 van het Reglement rijbewijzen wordt uitgebreid met een procedureel voorschrift voor de aanvraag van rijbewijzen tegen overlegging van militaire rijvaardigheidsbewijzen. In de oude procedure kon een militair een aanvraag tot afgifte van een rijbewijs bij de gemeente indienen. Daarbij toonde hij zijn militair rijbewijs waaraan een strook met het militair rijvaardigheidsbewijs was gehecht. Op het rijvaardigheidsbewijs zelf waren geen persoonsgegevens van de betrokkene vermeld. Deze bleken uit het militair rijbewijs waaraan de strook gehecht was. De gemeenteambtenaar haalde de strook met het rijvaardigheidsbewijs eraf en maakte vervolgens het rijbewijs aan.
Deze werkwijze kan in de nieuwe procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen niet worden voortgezet. Het militair rijvaardigheidsbewijs wordt niet door het CBR afgegeven en kan daarom ook niet door het CBR worden geregistreerd. De gemeente kan alleen rijbewijzen afgeven indien in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd. De gemeente zelf kan geen verklaring van rijvaardigheid registreren. Om die reden is ervoor gekozen om de aanvraag via de Dienst Wegverkeer te laten verlopen. In de nieuwe situatie dient de aanvraag bij de gemeente te worden ingediend waar de aanvrager als ingezetene is ingeschreven en gericht te zijn tot de Dienst Wegverkeer. De medewerker van de gemeente haalt de strook los van het militair rijvaardigheidsbewijs en stuurt de aanvraag samen met de originele strook en een fotokopie van het militair rijvaardigheidsbewijs naar de Dienst Wegverkeer.
De Dienst Wegverkeer geeft de leverancier opdracht een rijbewijs aan te maken en deze op te sturen naar de gemeente waar de aanvraag is ingediend. Daar kan de aanvrager het rijbewijs ophalen.
De bevoegdheid tot afgifte van rijbewijzen tegen overlegging van militaire rijvaardigheidsbewijzen wordt de Dienst Wegverkeer gegeven met de aanvulling van artikel 105 van het Reglement rijbewijzen.
Artikel I, onder N, sub 1 tot en met 3 en 5, LL, NN, sub 1, OO, sub 1, KKKK, PPPP
Artikel 33, eerste lid, onderdeel b, sub I, van het Reglement rijbewijzen zoals dat luidde voor inwerkingtreding van onderhavige wijziging, voorzag in identificatie van de aanvrager van een rijbewijs middels een reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet dan wel een identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2°, van de Wet op de identificatieplicht. De artikelen 59, eerste lid, onderdeel b, 67, eerste lid, onderdeel b, en 197, derde lid, onderdeel c, van het Reglement rijbewijzen verwezen naar dezelfde bepalingen. De Wet op de identificatieplicht is inmiddels gewijzigd. Met de nieuwe formulering van deze artikelen van het Reglement rijbewijzen wordt de verwijzing geactualiseerd en tevens aangesloten bij de redactie van artikel 111, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals die komt te luiden na inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen.
In de nieuwe procedure wordt de pasfoto van de aanvrager gescand en digitaal in het rijbewijzenregister opgeslagen. De noodzaak tot het overleggen van twee pasfoto’s bij de aanvraag van een rijbewijs waarvan een op het rijbewijs kwam en een op het aanvraagformulier dat bij de met de afgifte belaste autoriteit verbleef, is hiermee vervallen. De aanvrager hoeft nog maar een pasfoto te overleggen.
Artikel I, onder T, BBB en DDD
Een onderdeel van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen (Kamerstukken II, 2005/06, 30 438) is het voorstel om in het geval dat een rijbewijs vermist wordt of versleten is, niet langer een vervangend rijbewijs voor de resterende geldigheidsduur af te geven maar een nieuw rijbewijs zodat een nieuwe geldigheidsduur overeenkomstig artikel 122 van de Wegenverkeerswet 1994 ingaat. Alleen voor een aantal uitzonderingsgevallen zoals neergelegd in artikel 105a, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen blijft de afgifte van een vervangend rijbewijs gehandhaafd. Bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs moet aan de vereisten van artikel 35 van het Reglement rijbewijzen worden voldaan. Daartoe dient het nieuwe derde lid van artikel 39 van het Reglement rijbewijzen.
Het nieuwe artikel 105a, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen geeft invulling aan de in het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen opgenomen delegatiebepaling in artikel 119, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het wetsvoorstel voorziet erin dat een nieuw rijbewijs wordt afgegeven in geval het eerder afgegeven rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan dan wel versleten of geheel of ten dele onleesbaar is zodat een nieuwe geldigheidsduur overeenkomstig artikel 122 van de Wegenverkeerswet 1994 ingaat. Er zijn echter gevallen waarin de afgifte van een nieuw rijbewijs bezwaarlijk is voor de aanvrager omdat hij ingevolge artikel 35 van het Reglement rijbewijzen een verklaring van geschiktheid of een verklaring van rijvaardigheid moet overleggen wat niet nodig is indien een vervangend rijbewijs wordt afgegeven (vergelijk de artikelen 38 en 39, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen).
In een ander geval is de afgifte van een nieuw rijbewijs niet toegestaan. Dit betreft de aanvraag van een rijbewijs door een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft. Blijkens artikel 111, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt aan de aanvrager die een vreemdeling is in de zin van de Vreemdelingenwet 2000, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, een rijbewijs slechts afgegeven indien hij rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en l van die wet. Volgens de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (19 maart 1999, nr. H01.98.1781) ziet deze bepaling niet op de afgifte van vervangende rijbewijzen. Aan een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft, kan weliswaar geen nieuw rijbewijs worden afgegeven, echter wel een vervangend rijbewijs voor een eerder afgegeven maar verloren of tenietgegaan rijbewijs.
Artikel 105a, eerste lid, onderdeel e, van het Reglement rijbewijzen voorziet erin dat in deze gevallen ook verder een vervangend rijbewijs zal worden afgegeven.
De regeling uit het oude artikel 118b van het Reglement rijbewijzen is overgenomen in het tweede lid van artikel 105a.
In de nieuwe procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen vallen het moment van aanvraag en het moment van uitreiking van rijbewijzen uit elkaar. In deze situatie kan het voorkomen dat een rijbewijs dat ten tijde van de aanvraag nog overgelegd kon worden, op het moment van de uitreiking verloren is geraakt of teniet is gegaan. Het nieuw opgenomen artikel 48a van het Reglement rijbewijzen verplicht ertoe in dit geval een proces-verbaal te overleggen waarin de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, worden omschreven. Met deze regeling wordt aangesloten bij een wijziging van het Reglement rijbewijzen die met besluit van 7 augustus 2006, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Kentekenreglement op een aantal punten van uiteenlopende aard werd getroffen.
Artikel I, onder II, sub 2 en 3
Artikel 49 van het Reglement rijbewijzen zoals dat luidde voor inwerkingtreding van de onderhavige wijziging voorzag erin dat voor de controle van de identiteit van de aanvrager die zich met een eerder aan hem afgegeven rijbewijs legitimeert het aanvraagformulier van het eerder afgegeven rijbewijs kon worden geraadpleegd. In de nieuwe procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen worden de gegevens van het aanvraagformulier inclusief de pasfoto en de handtekening van de aanvrager opgeslagen in het rijbewijzenregister. Deze gegevens kunnen met uitzondering van de pasfoto rechtstreeks uit het rijbewijzenregister geraadpleegd worden. In het geval dat de raadpleging van de rechtstreeks beschikbare gegevens niet voldoende is om de identiteit vast te stellen, kan de Dienst Wegverkeer op verzoek een reconstructie van het aanvraagformulier inclusief de pasfoto maken en deze opsturen. Artikel 49 is aan de nieuwe werkwijze aangepast.
Artikel I, onder ZZ en BBBB, CCCC
De artikelen 104a en 153 van het Reglement rijbewijzen zoals die luidden voor inwerkingtreding van de onderhavige wijziging voorzagen erin dat het CBR bij gebleken ontbreken van de vereiste rijvaardigheid of geschiktheid daarvan mededeling deed aan degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 belast was met de ongeldigverklaring van het rijbewijs. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen (Kamerstukken II, 2005/06, 30 438) voorziet in een wijziging van artikel 124, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 waarmee het CBR de bevoegdheid wordt gegeven rijbewijzen ongeldig te verklaren bij het ontbreken van de vereiste rijvaardigheid of geschiktheid. Aangezien de mededeling in de gewijzigde situatie overbodig is, zijn de artikelen 104a en 153 geschrapt en is artikel 153a aan de gewijzigde situatie aangepast.
Artikel I, onder EEE tot en met TTT
De artikelen 119 tot en met 130 van het Reglement rijbewijzen zoals die luidden voor inwerkingtreding van de onderhavige wijziging stelden eisen aan de beveiliging van blanco rijbewijzen en de productie van rijbewijzen op basis van blanco rijbewijzen. Deze artikelen zijn nu aangepast aan de nieuwe procedure waarin geen blanco rijbewijzen meer bestaan. De rijbewijzen worden centraal door een door de Dienst Wegverkeer gecontracteerde leverancier aangemaakt. De bestelling van rijbewijzen verloopt via de Dienst Wegverkeer (artikel 119). De details worden uitgewerkt op het niveau van een ministeriële regeling.
De verzending van van persoonsgegevens voorziene rijbewijzen verloopt via een beveiligd transport waarvan de details eveneens worden uitgewerkt op het niveau van een ministeriële regeling (artikel 120).
Zodra de rijbewijzen bij de afgiftelocatie zijn afgeleverd, moeten zij in een inbraakwerende en brandvertragende voorziening worden opgeborgen (artikel 121).
De gemeenten en de Dienst Wegverkeer controleren de afgeleverde rijbewijzen op juistheid en registreren de ontvangst in het rijbewijzenregister (het zogenoemde «inklaren»). Rijbewijzen die fouten bevatten of naar de verkeerde afgiftelocatie zijn gezonden, worden naar de Dienst Wegverkeer gezonden. Deze Dienst beoordeelt de oorzaak van de fouten en wie de kosten van de foutieve aanmaak draagt. Vervolgens zorgt de Dienst Wegverkeer voor de vernietiging van de onjuist vervaardigde dan wel onjuist afgeleverde documenten. Maandelijks controleren de afgiftelocaties welke rijbewijzen ingevolge artikel 123a van de Wegenverkeerswet 1994 hun geldigheid hebben verloren doordat ze niet binnen drie maanden na de datum waarop het besluit tot afgifte is genomen zijn uitgereikt. Ook deze rijbewijzen worden naar de Dienst Wegverkeer gezonden en daar vernietigd (artikel 122).
Voor de facturering wordt ingehaakt op de bestelling van een rijbewijs (artikel 123).
De beveiligingsmaatregelen dienen alles te omvatten wat met de afgifte van rijbewijzen verband houdt, dit zijn de aanvraagformulieren (blanco en ingevuld), het back-office werkstation waarmee de ingevulde aanvraagformulieren worden gescand en naar de Dienst Wegverkeer worden verzonden, toegangspassen en gebruikerscodes (artikelen 124 en 126).
De apparatuur dient in een beveiligde ruimte te staan (artikel 125).
De redactie van artikel 127 is aangepast aan het feit dat met de overstap op een kunststof kaart geen verschreven documenten meer zullen voorkomen. Om hier niet alleen misdrukken onder te laten vallen, maar ook andere fouten in het productieproces en de aflevering van documenten bij de verkeerde afgiftelocatie is hier voor de term «onjuist vervaardigde dan wel onjuist afgeleverde» documenten gekozen.
De ingevolge artikel 128 op te stellen beveiligingsprocedure dient alles te omvatten waarop ook de ingevolge artikel 124 te treffen beveiligingsmaatregelen betrekking hebben en daarnaast in een adequate functiescheiding tussen de verschillende taken bij de aanvraag en afgifte van rijbewijzen te voorzien om te bevorderen dat het rijbewijs aan de juiste persoon met de juiste gegevens wordt afgegeven en daarmee fraudemogelijkheden worden uitgesloten. In de procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen is gekozen voor een tweevoudige functiescheiding: op het moment van aanvraag van een rijbewijs en het moment van uitreiking van het nieuwe document. Op beide momenten wordt de identiteit van de aanvrager geverifieerd. Een verdergaande functiescheiding die ook betrekking heeft op de andere stappen in het proces van aanvraag en afgifte van rijbewijzen zoals het besluit tot afgifte en het beheer van rijbewijzen wordt niet nodig geacht. De gegevens op het rijbewijs worden gegenereerd uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en uit het rijbewijzenregister. Deze gegevens kunnen door de gemeenteambtenaar niet worden veranderd. Bovendien is via de registratie van inloggegevens van de bij het afgifteproces betrokken medewerkers traceerbaar wie welke stappen in het afgifteproces van het individuele rijbewijs heeft gezet.
Indien op grond van de beperkte omvang van het ambtelijk apparaat aan de eis van een tweevoudige functiescheiding niet voldaan kan worden, kan daar tijdelijk van worden afgeweken conform hetgeen is voorgeschreven in artikel 128, derde lid. Elke afwijking wordt achteraf door een beveiligingsfunctionaris gecontroleerd.
De met de afgifte van rijbewijzen belaste medewerkers dienen niet alleen over de ontvreemdingsrisico’s maar ook over de frauderisico’s zoals «look alike-fraude» te worden geïnformeerd (artikel 129).
Aan artikel 130 is de verplichting voor de met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten toegevoegd om maandelijks de voorraad rijbewijzen te controleren. In de oude procedure stond een vergelijkbare controleplicht met betrekking tot de blanco rijbewijzen in artikel 123 bij de facturering. Voor de nieuwe procedure is artikel 130 de logische plek.
De beveiliging van het afgifteproces is door Deloitte. en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst getoetst en voor veilig bevonden.
Artikel I, onder WWW tot en met AAAA, EEEE
De artikelen 145, 146, 147, 148, 152 en 156 van het Reglement rijbewijzen zijn aan de nieuwe procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen aangepast. In het rijbewijzenregister wordt een aantal nieuwe gegevens opgeslagen. Zo worden het geslacht, de handtekening en de pasfoto van de rijbewijshouder opgeslagen.
Op het nieuwe rijbewijsdocument kan op verzoek van de rijbewijshouder de naam van de echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner dan wel van de laatst gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner worden vermeld. Indien er sprake is van meerdere voormalige echtgenoten of geregistreerde partners, kan alleen de naam van de laatst gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner worden vermeld. Hetzelfde geldt voor de gegevens in het rijbewijzenregister.
De verklaringen van rijvaardigheid en geschiktheid worden in het rijbewijzenregister geregistreerd. De verblijfplaats van rijbewijzen die zich niet onder de houder bevinden wordt beter geregistreerd. Ook worden de gegevens geregistreerd van rijbewijzen die hun geldigheid verliezen omdat ze niet binnen drie maanden nadat het besluit tot afgifte is genomen worden opgehaald.
In de nieuwe procedure bestaan geen blanco rijbewijzen meer.
Daarnaast worden, zoals reeds in het algemene deel van de toelichting vermeld, gegevens in het rijbewijzenregister geregistreerd met betrekking tot de aanvraag. Dit zijn naast de pasfoto en de handtekening van de aanvrager de inloggegevens en de paraaf van de medewerker die de aanvraag aan de balie in behandeling heeft genomen, het aanvraagnummer dat automatisch via het rijbewijzenregister wordt toegekend, en de elektronische handtekening van de medewerker die de aanvraag in het back-office werkstation scant en naar de Dienst Wegverkeer stuurt. Vervolgens wordt de stand van zaken in het productieproces van het rijbewijsdocument in het register bijgehouden om fouten en fraudemogelijkheden te beperken. Het gaat om de opdracht aan de leverancier tot het aanmaken van het document, het verzenden van documenten aan de afgiftelocatie, het inklaren van de geleverde documenten bij de afgiftelocatie en de uitreiking aan de aanvrager.
In het rijbewijzenregister blijven gegevens bewaard omtrent blanco rijbewijzen die voor invoering van het nieuwe rijbewijsdocument aan de met de afgifte van rijbewijzen belaste instanties ter beschikking zijn gesteld. Dit is nodig om fraude en vervalsing van oude documenten na te kunnen gaan.
Artikel I, onder FFFF tot en met OOOO
De artikelen 174 tot en met 196 van het Reglement rijbewijzen bevatten overgangsbepalingen die dateerden van de invoering van het Reglement rijbewijzen en ertoe strekten onder de oude regeling verworven rechten zoveel mogelijk in stand te doen blijven. Op het moment van de beoogde inwerkingtreding van onderhavige wijziging is een aantal van de overgangsbepalingen geheel of gedeeltelijk uitgewerkt. Deze bepalingen in stand laten zou tot verwarring leiden in het bijzonder waar het bij de aanvraag en uitreiking van rijbewijzen gaat om legitimatie met een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur. Met de in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen voorgestelde redactie van artikel 111, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt het gebruik van rijbewijzen die op basis van de Wegenverkeerswet zijn afgegeven juist uitgesloten. De uitgewerkte overgangsbepalingen zijn daarom geschrapt.
De artikelen III en IV bevatten overgangsrecht. Met artikel III wordt erin voorzien dat voor rijbewijzen die conform de oude procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen zijn afgegeven, bij twijfel aan de identiteit nog steeds het aanvraagformulier kan worden geraadpleegd.
Artikel IV voorziet erin dat alle blanco rijbewijzen, lamineerfolie en fotostanstangen bij de Dienst Wegverkeer worden verzameld om vervolgens centraal vernietigd te worden ter voorkoming van fraude.
Artikel V schept een overgangsvoorziening voor de implementatie van de nieuwe procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen. Ter voorbereiding van de overgang van de oude naar de nieuwe procedure worden op 29 september 2006 de systemen voor de nieuwe procedure getest. Deze test vereist dat de systemen die de oude procedure van aanvraag en afgifte ondersteunen, worden afgekoppeld met als gevolg dat op die dag geen rijbewijzen bij gemeenten kunnen worden afgegeven. Aanvragers die op die dag urgent een rijbewijs nodig hebben, kunnen zich wenden tot één van de volgende drie locaties van de Dienst Wegverkeer:
– Zoetermeer voor het midden en westen van het land,
– Den Bosch voor het oosten en zuiden van het land en
– Veendam voor het noorden van het land.
De procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen zal op die dag op dezelfde wijze gebeuren als in de oude procedure. Het enige verschil bestaat erin dat de aanvraag wordt gericht tot en ingediend bij de Dienst Wegverkeer. De houders van rijbewijzen waarvan de geldigheid rond 29 september 2006 verloopt, zullen tijdig middels een brief van de Dienst Wegverkeer hierover worden geïnformeerd.
Artikel VI schept een noodvoorziening voor het geval dat zich bij de overstap naar de nieuwe procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen ernstige storingen voordoen. Om te voorkomen dat op grond van ernstige storingen in het nieuwe aanvraag- en afgifteproces een aantal dagen geen rijbewijzen kunnen worden afgegeven, is ervoor gekozen om de mogelijkheid te bieden dat de Minister van Verkeer en Waterstaat kan besluiten dat aanvragers van een rijbewijs zich net zoals op 29 september 2006 tot één van de drie locaties van de Dienst Wegverkeer kunnen wenden:
– Zoetermeer voor het midden en westen van het land,
– Den Bosch voor het oosten en zuiden van het land en
– Veendam voor het noorden van het land.
De procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen zal op dezelfde wijze gebeuren als in de oude procedure met twee verschillen. De aanvraag wordt wederom gericht tot en ingediend bij de Dienst Wegverkeer. Daarnaast zal de Dienst Wegverkeer elektronisch raadplegen of een verklaring van rijvaardigheid en een verklaring van geschiktheid zijn geregistreerd. Er zal het papieren model rijbewijs worden afgegeven met de gebruikelijke geldigheidsduur van 10 jaar. De Minister van Verkeer en Waterstaat zal dan tevens besluiten dat het in de Regeling vaststelling modellen rijbewijzen en daarmee verband houdende formulieren aangewezen model 6G nog langer dan tot 1 oktober 2006 wordt afgegeven.
De verwachting is dat van deze noodvoorziening geen gebruik hoeft te worden gemaakt. Indien zich de noodzaak hiertoe toch voordoet, moet dat met grote spoed worden vastgesteld. Om die reden is voor delegatie aan de Minister van Verkeer en Waterstaat gekozen.
De wijzigingen die betrekking hebben op de wijziging in de procedure van aanvraag en afgifte van rijbewijzen treden tegelijkertijd in werking met de desbetreffende wijzigingen op het niveau van de Wegenverkeerswet 1994. Hiervoor wordt 1 oktober 2006 beoogd. De in artikel V opgenomen overgangsvoorziening heeft betrekking op 29 september 2006. Dit artikel treedt daarom eerder in werking.
Daarmee volgt het besluit op eerder vastgestelde wijzigingen in het Reglement rijbewijzen bij besluit van 28 september 2004 (Stb. 483) en op wijzigingen die worden aangebracht bij besluit van 7 augustus 2006, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Kentekenreglement op een aantal punten van uiteenlopende aard.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 september 2006, nr. 177.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2006-377.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.