Besluit van 13 juli 2006, houdende wijziging van het Loodsenregisterbesluit en het Besluit certificaatloodsen (aanpassing aan het herziene stelsel van geneeskundige verklaringen voor zeevarenden)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 4 april 2006, nr. HDJZ/SCH/2006-421, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, 21, tweede lid, en 24, eerste lid, onder e, van de Loodsenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 mei 2006, nr. W09.06.0091/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 4 juli 2006, nr. HDJZ/SCH/2006-918, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Loodsenregisterbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk II, § 2, komt te luiden:

§ 2. Lichamelijke en geestelijke geschiktheid

Artikel 5

De registerloods is in het bezit van:

a. een geldige geneeskundige verklaring zeevaart als bedoeld in artikel 104, eerste lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, en,

b. een geldige verklaring dat hij voldoet aan de medische eisen betreffende het gezichtsorgaan en het gehoor als bedoeld in artikel 104, tweede lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart.

Artikel 5a

De medisch adviseur scheepvaart van de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat kan ontheffing verlenen van de eis dat de registerloods in het bezit is van een geldige verklaring dat hij voldoet aan de medische eisen betreffende het gezichtsorgaan als bedoeld in artikel 104, tweede lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, indien bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken en een veilige dienstverlening door de registerloods gewaarborgd is. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 6

Ten aanzien van de verlening van de verklaringen, bedoeld in artikel 5, de daarop betrekking hebbende medische eisen, de verlening van ontheffing van die eisen en de weigering de verklaringen te verlenen is het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk 6 van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

De registerloods zendt de verklaringen, bedoeld in artikel 5, alsmede een verklaring van blijvende ongeschiktheid voor de zeevaart in de zin van artikel 108, tweede lid, onder b, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, onverwijld en aangetekend aan de algemene raad.

B

Artikel 8, tweede lid, onder c, komt te luiden:

c. de verklaringen, bedoeld in artikel 5, onder a en b; .

C

Artikel 12, eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. de verklaringen, bedoeld in artikel 5, onder a en b, en een ontheffing als bedoeld in artikel 5a; .

D

Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De algemene raad haalt de inschrijving van een registerloods ambtshalve door:

    a. indien de verklaringen, bedoeld in artikel 5, door tijdsverloop zijn vervallen en niet binnen vier weken na de datum van het verval nieuwe verklaringen door de algemene raad zijn ontvangen;

    b. na ontvangst van een verklaring van blijvende ongeschiktheid voor de zeevaart in de zin van artikel 108, tweede lid, onder b, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart;

    c. na ontvangst van de verklaring van de regionale loodsencorporatie, waartoe de registerloods behoort, met bijgevoegde afschriften van loodscertificaten, waaruit blijkt dat de registerloods niet heeft voldaan aan het vereiste van artikel 2, eerste lid;

    d. indien de registerloods de voorschriften of beperkingen verbonden aan een ontheffing als bedoeld in artikel 5a niet naleeft.

E

Artikel 14, eerste lid, onder a, komt te luiden:

a. afgifte van een ontvangen verklaring als bedoeld in artikel 5, onder a en b,; .

ARTIKEL II

Het Besluit certificaatloodsen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder d, komt te luiden:

d. een geldige geneeskundige verklaring zeevaart, als bedoeld in artikel 104, eerste lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, en een verklaring dat hij voldoet aan de medische eisen betreffende het gezichtsorgaan en het gehoor, bedoeld in artikel 104, tweede lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart; .

2. Het eerste lid, onder f, komt te luiden:

f. een geldig vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein alle schepen of eerste stuurman alle schepen of een door Onze Minister daaraan gelijkgestelde combinatie van kennis en ervaring;

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van de verlening van de verklaringen, bedoeld in het eerste lid, onder d, de daarop betrekking hebbende medische eisen, de verlening van ontheffing van die eisen, en de weigering de verklaringen te verlenen is het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk 6 van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 20 vervalt.

C

In artikel 21 wordt «de stukken, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c en f,» vervangen door: de stukken, bedoeld in artikel 8, onder c tot en met f, en artikel 17, tweede lid, onder b.

ARTIKEL III

Artikel 8, eerste lid, onder f, van het Besluit certificaatloodsen, zoals dit onderdeel luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing ten aanzien van degene aan wie voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit een A- of B-certificaat is afgegeven, alsmede ten aanzien degene die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag heeft gedaan voor het afleggen van een examen als certificaatloods.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Tavarnelle, 13 juli 2006

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de vijftiende augustus 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Aanpassing wetgeving voor register- en certificaatloodsen aan het nieuwe stelsel voor geneeskundige keuringen in de zeevaart

Met ingang van 1 januari 2005 is een ingrijpende wijziging van het stelsel van geneeskundige verklaringen voor zeevarenden, alsmede een nieuwe formulering van de daarmee verband houdende medische vereisten in werking getreden1.

Voor zover hier van belang, behelzen de wijzigingen een verlaging van de frequentie van de verplichte keuringen voor zeevarenden, een integratie van de algemene en de specialistische keuringen en een administratieve samenvoeging van de verschillende verklaringen. Zeevarenden hoeven zich voortaan niet meer jaarlijks, maar een maal per twee jaar aan een medisch onderzoek te onderwerpen. De keuringen kunnen voortaan bij één arts, die niet noodzakelijkerwijs specialist hoeft te zijn, geïntegreerd worden verricht. De vroegere drie verschillende verklaringen (de verklaring van geschiktheid voor de zeevaart, de verklaring betreffende het gezichtsorgaan en de verklaring betreffende het gehoororgaan) worden thans op één formulier geplaatst.

Voor zeevarenden bij de koopvaardij, de zeilvaart en de visserij is deze materie geregeld in het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, respectievelijk het Besluit zeevisvaartbemanning.

Het systeem van verklaringen, de keuringsprocedures en de medische eisen is al sinds vele jaren ook van overeenkomstige toepassing op een tweetal beroepsgroepen die geen zeevarende zijn in de zin van de Zeevaartbemanningswet, maar ten aanzien waarvan afzonderlijke regelingen bestaan: registerloodsen en certificaatloodsen. Regeling van de eisen van medische geschiktheid voor deze beroepsgroepen zijn neergelegd in het Loodsenregisterbesluit, respectievelijk het Besluit certificaatloodsen.

Hoewel bij gelegenheid van de inwerkingtreding van de Zeevaartbemanningswet en het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart reeds diverse verwijzingen in het Loodsenregisterbesluit en het Besluit certificaatloodsen naar het oude stelsel zijn vervangen door verwijzingen naar artikel 40 van de Zeevaartbemanningswet, is het gelet op de systematiek van het nieuwe stelsel van geneeskundige verklaringen noodzakelijk opnieuw een aantal wijzigingen aan te brengen in die verwijzingen.

Als gevolg van de veranderingen in de wetgeving met betrekking tot geneeskundige keuringen voor zeevarenden zijn een aantal verwijzingen in het Loodsenregisterbesluit naar deze wetgeving niet meer actueel. Dit heeft geleid tot verzoeken van de Nederlandse loodsencorporatie om verduidelijking van het Loodsenregisterbesluit.

In dit besluit worden die verwijzingen aangepast in die zin dat niet langer verwezen wordt naar de Zeevaartbemanningswet, maar zoveel mogelijk naar het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart. Op die wijze kan de door de uitvoeringspraktijk gewenste duidelijkheid zo veel mogelijk worden bereikt. Inhoudelijke wijzingen zijn niet het uitgangspunt, al zijn deze op onderdelen wel aangebracht. Omwille van de duidelijkheid is bovendien de tekst van veel bepalingen in zijn geheel opnieuw vastgesteld.

Volledigheidshalve wordt nog vermeld dat ten aanzien van adspirant-registerloodsen de noodzakelijke wijzigingen reeds in de regelgeving zijn aangebracht2. Aanpassing van dezelfde verwijzingen in het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet vergt het doorlopen van een tijdrovende voorhangprocedure. Daarom is besloten die aanpassing te laten plaatsvinden bij de eerstvolgende inhoudelijke aanpassing van dat besluit.

Administratieve lasten

Het is verder noodzakelijk het Loodsenregisterbesluit en het Besluit certicaatloodsen aan te passen met het oog op de reductie van administratieve lasten. De beroepsgroepen register- en certificaatloodsen kunnen niet rechtstreeks profiteren van de reductie van de administratieve lasten die als gevolg van de wijzigingen van het keuringsregime in de zeevaart aan de sector zeescheepvaart toevallen. De desbetreffende wetgeving is immers niet rechtstreeks van toepassing op beide beroepsgroepen.

Dit besluit heeft gevolgen voor de administratieve lasten van de keuringsartsen, alsook voor de beroepsgroepen registerloodsen en certificaatloodsen.

Immers, register- en certificaatloodsen hoeven in het vervolg nog maar één maal per twee jaar een medische keuring te ondergaan. De keuringsartsen kunnen de aan de keuringen verbonden administratieve lasten halveren. Door integratie van de verschillende keuringen en de administratieve vereenvoudiging van de afwikkeling van de keuring wordt eveneens bespaard op de administratieve lasten. Registerloodsen hoeven de daarop betrekking hebbende medische verklaringen nog maar één maal per twee jaar in te sturen, in plaats van een maal per jaar. Voor certificaatloodsen komt deze verplichting te vervallen.

De navolgende consequenties voor de administratieve lasten zijn berekend.

Uitgegaan wordt van de verantwoording van de administratieve lasten van een medische keuring, zoals opgenomen in de nota van toelichting bij het hierboven aangehaalde besluit van 13 december 2004, Stb. 711. De totale lasten voor de medische keuringen onder het oude stelsel zijn daar vastgesteld op € 89,= per jaar. In het nieuwe stelsel zullen de lasten voor een keuring zijn teruggebracht tot € 75,=3. Dit bedrag moet dan tweejaarlijks worden voldaan.

Uitgaande van 420 registerloodsen beslaan de jaarlijkse lasten van de keuringen in het oude stelsel € 37 380,=. In het nieuwe stelsel beslaan de jaarlijkse lasten € 15 750,=. De jaarlijkse besparing bedraagt € 21 630,=.

Aan het jaarlijks aangetekend4 inzenden van de verklaringen is, uitgaande van € 6,50 per verzending, € 2 730,= gemoeid. In het nieuwe stelsel kan dit bedrag worden gehalveerd, zodat jaarlijks € 1 365,= wordt bespaard.

Uitgegaan wordt van ongeveer 40 certificaatloodsen. De jaarlijkse lasten gemoeid met de keuringen bedragen onder het oude stelsel € 3 560,=. Onder het nieuwe stelsel zal de jaarlijkse last € 1 860,= bedragen, zodat een jaarlijkse besparing van € 1 700,= resulteert.

Een verdere besparing wordt bereikt door de schrapping van het vereiste dat de certificaatloods jaarlijks de keuringsbescheiden moet opsturen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. In de in 2000 opgestelde nulmeting van de administratieve lasten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werd deze last op € 1 500,= op jaarbasis gewaardeerd. Deze last vervalt.

De totale jaarlijkse vermindering van administratieve lasten voortvloeiend uit dit besluit bedraagt € 26 195,=.

Nederlands Loodswezen B.V. heeft aangegeven dat het nieuwe stelsel van geneeskundige verklaringen wel een ingrijpende aanpassing van de software benodigd voor het bijhouden van het loodsenregister vergt. Volgens opgave van het Loodswezen is daarmee eenmalig € 12 000,= gemoeid. Deze kosten dienen te worden aangemerkt als nalevingskosten.

Dit besluit heeft geen betrekking op administratieve lasten voor burgers. Evenmin heeft dit besluit invloed op de administratieve lasten gemoeid met subsidieverhoudingen.

Een voorontwerp van dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Actal heeft besloten het voorontwerp niet voor een toets te selecteren.

Bedrijfseffecten

Dit besluit heeft voorts de nodige bedrijfseffecten. Keuringen worden verricht door in de particuliere zorgsector werkzame artsen. Op jaarbasis worden voor registerloodsen en certificaatloodsen gezamenlijk 230 keuringen minder verricht. Uitgaande van een gemiddeld tarief voor een keuring van € 93,=5 levert dit een vermindering aan inkomsten van € 21 930,= op.

Daar staat tegenover dat een halvering van de keuringsverplichting de register- en certificaatloodsen tijd bespaart die gebruikt kan worden voor het genereren van omzet en winst. Voor certificaatloodsen is het omzeteffect, mede vanwege de aard en omvang van de beroepsgroep niet betrouwbaar te schatten. Voor registerloodsen wordt, uitgaande van de duur van keuring van twee uur en een besparing van 210 keuringen per jaar, afgezet tegen een uurtarief van minimaal € 60,=6, tenminste € 25 000,= aan omzetderving bespaard.

Consultaties

Een voorontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie (hierna: Nlc) en aan Koninklijke Dirkzwager Coastal and Deep Sea Pilotage B.V. (hierna: Dirkzwager).

De algemene raad van de Nlc kan instemmen met het voorontwerp. Na ontvangst van het advies van de Raad van State is mondeling overleg gepleegd met de algemene raad over de consequenties van een in het besluit aangebrachte wijziging in reactie op dat advies.

Dirkzwager heeft te kennen gegeven dat wijzigingen van het stelsel van vooropleidingen niet in de plaats mogen komen van het vereiste dat de certificaatloods in het bezit dient te zijn van een bijgewerkte set beloodsingsgegevens. Verder heeft Dirkzwager aandacht gevraagd voor de omstandigheid dat de aard van het beroep certificaatloods en de zeer bijzondere arbeidsmarkt voor deze kleine beroepsgroep met zich brengt dat niet strikt zal kunnen worden vastgehouden aan de eis van het bezit van een geldige vaarbevoegdheid.

Dit besluit brengt geen wijziging in de eis dat de certificaatloods in het bezit moet zijn van bijgewerkte set beloodsingsgegevens. De positie van de certificaatloods vergt inderdaad dat een uitzondering wordt aanvaard op de eis dat de certificaatloods altijd over een geldige vaarbevoegdheid wordt beschikt. In het artikelsgewijs gedeelte van deze toelichting is nader op dit punt ingegaan.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Artikel 5a van het Loodsenregisterbesluit bevat een ontheffingsregeling die in feite een overgangsmaatregel is. Ten tijde van de verzelfstandiging van het Loodswezen in 1988 zijn de medische eisen voor het gezichtsorgaan aangepast. Om te voorkomen dat dit aanleiding zou kunnen geven tot een groter aantal afkeuringen dan gelet op de taak van de loods wenselijk zou zijn, is een afzonderlijke ontheffingsregeling ontworpen. Ontheffingverlening geschiedt onder strikte medische voorschriften en beperkingen. Op deze ontheffingsregeling wordt nog steeds een beroep gedaan door een klein aantal registerloodsen dat op het moment van de verzelfstandiging die functie reeds uitoefende.

Deze ontheffingen moeten overigens worden onderscheiden van ontheffingen die op grond van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart kunnen worden verleend. Die ontheffingen kunnen aan eenieder die daarvoor in aanmerking komt, dus ook aan registerloodsen, worden verleend.

Tot dusverre was in artikel 5a van het Loodsenregisterbesluit geregeld dat ontheffingen door de Minister van Verkeer en Waterstaat werden verleend. In de praktijk werden zij in mandaat verleend door de medisch adviseur scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Attributie van de bevoegdheid tot ontheffingverlening aan de medisch adviseur zelf is in overeenstemming met de opzet van het nieuwe stelsel van geneeskundige keuringen voor de zeevaart7 en de positie van de medisch adviseur daarin. Uitoefening van deze specifieke bevoegdheid vergt bovendien een bij uitstek geneeskundig oordeel. Een dergelijk oordeel zou, gelet op artikel 10:7 van de Algemene wet bestuursrecht, in ieder geval in theorie, bij mandaatverlening ook door de minister zelf moeten worden uitgeoefend. Dit is onwenselijk. Attributie van een dergelijke bevoegdheid aan een geneeskundige ligt dan voor de hand.

Artikel I, onderdeel C

Met het oog op de handhaafbaarheid is thans voorgeschreven dat ontheffingen als bedoeld in artikel 5a ook worden ingeschreven in het register. Dit is van belang, aangezien overtreding van de voorschriften en beperkingen ingevolge artikel 13 van het Loodsenregisterbesluit een verplichte grond oplevert de inschrijving in het register door te halen.

Artikel I, onderdeel A, artikel II, onderdeel A, onder 1 en 3

Zekerheidshalve is in het Loodsenregisterbesluit en het Besluit certificaatloodsen vastgelegd dat wat betreft de procedure bij de keuring, de medische eisen en de wijze van verstrekking en weigering van de verklaringen volledig wordt aangesloten bij hoofdstuk 6 van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart en de daarop gebaseerde regelgeving. Daaronder is ook begrepen het Keuringsreglement voor de Zeevaart 2005 dat op het hoofdstuk is gebaseerd.

Ten aanzien van de certificaatloodsen brengt dit met zich dat voor de keuringsarts de afzonderlijke verplichting komt te vervallen dat hij de Minister van Verkeer en Waterstaat (onder kopieverlening aan de medisch adviseur scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat) mededeling doet van iedere afkeuring.

Artikelen II, onderdeel A, onder 2 en III

In artikel 8, eerste lid, onder f, van het Besluit certificaatloodsen werd nog verwezen naar het stelsel van diploma’s zoals dat gold onder de Wet op de zeevaartdiploma’s. Met de inwerkingtreding van de Zeevaartbemanningswet is het stelsel van diploma’s ingevolge de Wet op de Zeevaartdiploma’s vervangen door een systeem van vaarbevoegdheden dat is gebaseerd op het bezit van aangewezen kennisbewijzen. Dit besluit past de terminologie aan de Zeevaartbemanningswet aan. Het opleidings- en ervaringsniveau van de vaarbevoegdheden als kapitein alle schepen en eerste stuurman alle schepen is gelijk aan het opleidings- en ervaringsniveau van het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart ingevolge de Wet op de Zeevaartdiploma’s.

Uitgangspunt van het nieuwe systeem van de Zeevaartbemanningswet is echter de vaarbevoegdheid. De geldigheidsduur van de vaarbevoegdheid is niet onbeperkt. Omdat de aard van het beroep van certificaatloods niet vergt dat het onder alle omstandigheden noodzakelijk is dat steeds over een geldige vaarbevoegdheid wordt beschikt, bevat het artikel een voorziening om ook bij gebrek aan een geldige vaarbevoegdheid andere gediplomeerde en ervaren kapiteins en stuurlieden of oud-officieren van de Koninklijke Marine toe te laten tot het examen. De Minister van Verkeer en Waterstaat is hiermee belast. De Minister van Verkeer en Waterstaat kan terzake beleidsregels vaststellen.

Teneinde een optimale zekerheid te bieden voor thans functionerende certificaatloodsen en hen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit een examen voor dat beroep hebben aangevraagd, is in artikel III een overgangsregeling vastgesteld.

Artikel II, onderdelen B en C

In artikel 20 het Besluit certificaatloodsen werd de certificaatloods die in het bezit is van een B-certificaat verplicht een maal per jaar de medische verklaringen, vereist voor de verlenging van zijn bevoegdheid in te sturen aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Aangezien het nieuwe stelsel van medische verklaringen voortaan in plaats van een jaarlijkse een tweejaarlijkse keuring voorschrijft, zou het op het eerste gezicht in de rede liggen de verplichting om jaarlijks een bewijsstuk te overleggen te vervangen door de verplichting om tweejaarlijks een bewijsstuk te overleggen. Gebleken is evenwel dat artikel 20 in de praktijk een dode letter is gebleven. Het lijkt doelmatiger de certificaatloods te verplichten de nodige stukken te overleggen indien hem dit in het kader van het toezicht op de naleving wordt gevraagd. Artikel 21 van het Besluit certificaatloodsen is daarvoor toereikend. Het is immers de eigen verantwoordelijkheid van de certificaatloods er voor te zorgen dat hij in het bezit is van de voorgeschreven geldige medische verklaringen. Ook de hem uitzendende organisaties hebben hier een bepaalde medeverantwoordelijkheid. Op deze wijze kunnen handhavingsinspanningen worden beperkt, en kan bovendien een bescheiden besparing van administratieve lasten worden bereikt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 september 2006, nr. 177.

XNoot
1

Zie het besluit van 13 december 2004, houdende wijziging van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, alsmede van het Besluit zeevisvaartbemanning (herziening stelsel van geneeskundige verklaringen voor zeevarenden en andere wijzigingen), Stb. 711, en het Keuringsreglement voor de Zeevaart 2005.

XNoot
2

Besluit van 3 mei 2005, houdende wijziging van het Besluit adspirant-registerloodsen en het Voorschriftenbesluit registerloodsen in verband met de aanpassing van de toelatingseisen voor adspirant-registerloodsen aan de Zeevaartbemanningswet en enkele andere wijzigingen, Stb. 260.

XNoot
3

Dit bedrag is ook gehanteerd in het in noot 1 aangehaalde besluit. De gegevens zijn ontleend aan de door het College Tarieven Gezondheidszorg gehanteerde adviesprijzen.

XNoot
4

Artikel 7 van het Loodsenregisterbesluit verplicht daartoe.

XNoot
5

De Regeling geneeskundige verklaringen en ontheffingen zeevaart geeft een maximumtarief van € 74,20 voor lichamelijke keuringen en een maximumtarief van € 111,50 voor een volledige keuring. Er zijn geen gegevens bekend, of betrouwbare aannames te maken in welk geval welk tarief in rekening wordt gebracht. Daarom wordt bij de berekening uitgegaan van een gemiddelde van € 93,=.

XNoot
6

De huidige kostenstructuur van het Loodswezen maakt het niet mogelijk een goed uniform uurtarief te berekenen. Loodsgeldtarieven zijn niet gebaseerd op de onderliggende kosten.

XNoot
7

In artikel 106, vierde lid, van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart is de ontheffingsbevoegdheid eveneens aan de medisch adviseur scheepvaart geattribueerd.

Naar boven