Wet van 13 april 2006 tot intrekking en wijziging van diverse wetten en een besluit op het terrein van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal uitgewerkte of overbodige wetten in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. INTREKKING WETTEN OP HET TERREIN VAN HET ARBEIDSMARKTBELEID EN DE BIJSTAND

De volgende wetten worden ingetrokken:

a. Wet van 26 juni 1991 tot wijziging van de Algemene Bijstandswet en daarop rustende nadere regelgeving in verband met decentralisatie van de bijzondere bijstand en vergroting van de mogelijkheden om met behoud van uitkering deel te nemen aan scholing en opleidingen (Stb. 337);

b. Wet van 24 september 1992 tot wijziging van de Algemene Bijstandswet en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers in verband met wijziging van de bijstandsuitkeringen voor bepaalde groepen personen jonger dan 27 jaar (Stb. 516);

c. Wet van 2 december 1993 tot wijziging van de Wet Sociale Werkvoorziening en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf, alsmede verlening van een wettelijke machtiging ingevolge de Comptabiliteitswet 1976 (maatregelen betreffende de sociale werkvoorziening in verband met de totstandkoming van een pensioenfonds, een fonds voor de aanvullende oudedagsvoorziening en een fonds voor vrijwillig vervroegde uittreding, taakstelling extern adviesorgaan en voorzieningen die bijdragen tot optimale benutting van arbeidsplaatsen) (Stb. 649);

d. Wet van 29 september 1994 houdende verlenging van de werkingsduur van enkele onderdelen van de wet van 28 september 1988, Stb. 440 (verlenging van het experiment budgetfinanciering, decentralisatie en deregulering van de Wet Sociale Werkvoorziening) (Stb. 730);

e. Wet van 21 december 1994 tot wijziging van de Wet ter bevordering van de werkgelegenheid voor werkzoekenden die zeer langdurig werkloos zijn (Stb. 960);

f. Wet van 19 december 1996 tot verlenging van de werkingsduur van enkele onderdelen van de wet van 28 september 1988, Stb. 440 (verlenging van het experiment budgetfinanciering, decentralisatie en deregulering van de Wet Sociale Werkvoorziening) (Stb. 664);

g. Wet van 24 december 1997 tot wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de voortgang van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting (Stb. 791);

h. Wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen in verband met het vergroten van de effectiviteit van de wet (Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden) (Stb. 241).

ARTIKEL II. INTREKKING WETTEN OP HET TERREIN VAN DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN

De volgende wetten worden ingetrokken:

a. Wet van 22 december 1993 houdende wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet en enige andere wetten in verband met de tenuitvoerlegging van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers op het werk en in verband met enige andere onderwerpen (Stb. 757);

b. Wet van 29 juni 1994 tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met seksuele intimidatie en agressie en geweld (Stb. 586).

ARTIKEL III. INTREKKING WETTEN OP HET TERREIN VAN DE VOLKSVERZEKERINGEN, ARBEIDSVERHOUDINGEN, FINANCIERING EN SUWI

De volgende wetten worden ingetrokken:

a. Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen;

b. Veegwet SZW 1997;

c. Veegwet SZW 1998;

d. Wet invoering mutatiesysteem AKW;

e. Wet loonkostenreductie op minimumloonniveau;

f. Wet wijziging premieheffing boven-65-jarigen;

g. Wet van 9 april 1959 houdende een interimregeling inzake beperking van samenloop van pensioenen en uitkeringen ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet met renten en uitkeringen ingevolge de Ongevallenwetten, bijslagen op die renten en uitkeringen en toeslagen op renten krachtens de Invaliditeitswet (Stb. 140);

h. Wet van 10 maart 1979 houdende een overgangsregeling voor het recht op kinderbijslag voor invalide kinderen van 18 tot 27 jaar (Stb. 155);

i. Wet van 29 juni 1983 houdende het achterwege laten van de herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale verzekeringswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 juli 1983 (Stb. 299);

j. Wet van 22 december 1983 houdende beperking van het wettelijk minimumloon, kinderbijslagen, een aantal sociale zekerheidsuitkeringen en enige andere uitkeringen en pensioenen per 1 januari en 1 juli 1984 (Stb. 674);

k. Wet van 20 december 1984 houdende het achterwege laten van de herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale verzekeringswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 januari 1985, en per 1 juli 1985, alsmede het achterwege laten per 1 juli 1985 van de herziening van de basiskinderbijslagbedragen (Stb. 652);

l. Wet van 19 december 1985 tot het achterwege laten van de herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale verzekeringswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 januari 1986 en per 1 juli 1986 (Stb. 704);

m. Wet van 24 december 1986 houdende het achterwege laten van de herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale verzekeringswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 januari 1987 en per 1 juli 1987 (Stb. 651);

n. Wet van 24 december 1987 houdende het achterwege laten van de herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale zekerheidswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 januari 1988 en per 1 juli 1988 (Stb. 627);

o. Wet van 21 december 1988 inzake het achterwege laten van de herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale zekerheidswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 januari 1989 en per 1 juli 1989 (Stb. 625);

p. Wet van 28 oktober 1991 houdende tijdelijke voorziening met betrekking tot de wettelijke minimumloonaanspraken van werknemers die gelijktijdig arbeid verrichten en onderricht ontvangen (Stb. 569);

q. Wet van 14 november 1991 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en van een aantal sociale zekerheidswetten, houdende vaststelling van een stelsel van koppeling van minimumloon en uitkeringen aan de loonontwikkeling met de mogelijkheid tot afwijking (Stb. 624);

r. Wet van 19 december 1991 tot intrekking van de Jeugdspaarwet (Stb. 738);

s. Wet van 23 december 1992 houdende nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet (aanpassing kinderbijslag 1993) (Stb. 730);

t. Wet van 24 juni 1993 tot nadere wijziging van de Algemene Kinderbijslagwet (bevriezing AKW per 1 juli 1993) (Stb. 329);

u. Wet van 23 oktober 1993 tot wijziging van de Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 593);

v. Wet van 21 december 1995 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten (Stb. 696);

w. Wet van 25 april 1996 tot wijziging van de sociale zekerheidswetten in verband met de nadere vaststelling van een stelsel van administratieve sancties, alsook tot wijziging van de daarin vervatte regels tot terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen en de invordering daarvan (wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid) (Stb. 248);

x. Wet van 26 maart 1998 tot vaststelling van regels met betrekking tot het inkomen van enkele groepen uitkeringsgerechtigden en belastingplichtigen (Wet inkomensmaatregelen 1998) (Stb. 175);

y. Wet van 18 juni 1998 tot wijziging van de Algemene nabestaandenwet in verband met gebleken onbillijkheden (Stb. 377);

z. Wet van 12 december 2002 houdende regels betreffende openbaarmaking van gegevens per werkgever met betrekking tot verkrijging van rechten op WAO-uitkeringen door werknemers (Wet instroomcijfers WAO) (Stb. 647);

aa. Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

ARTIKEL IV. INTREKKING WETTEN OP HET TERREIN VAN DE WERKNEMERSVERZEKERINGEN

De volgende wetten worden ingetrokken:

a. Wet afschaffing malus en bevordering reïntegratie;

b. Wet eigenrisicodragen Ziektewet;

c. Wet verduidelijking verzekerings- en premieplicht;

d. Wet van 3 april 1985 houdende overgangsmaatregel met betrekking tot loonbetalingen tijdens ziekte en aanvullingen op de wettelijke ziekengelduitkering (overgangsmaatregel bovenwettelijke uitkeringen) (Stb. 215);

e. Wet van 22 december 1993 tot wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Invorderingswet 1990 in verband met de toepassing van de ketenaansprakelijkheid in de confectiesector (Stb. 734);

f. Wet van 22 december 1993 tot nadere wijziging van de Werkloosheidswet (wijziging enkele bepalingen inzake het recht op uitkering) (Stb. 744);

g. Wet van 21 december 1995 tot nadere wijziging van een aantal sociale zekerheidswetten (technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ, alsmede enige andere wijzigingen) (Stb. 691);

h. Wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Werkloosheidswet in verband met wijziging van de instroom in de wachtgeldfondsen alsmede enkele andere wijzigingen in de Werkloosheidswet (Stb. 596);

i. Wet van 20 december 2001 houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de invoering van een zelfstandigheidsverklaring en de uitsluiting van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen van de verzekering voor de werknemersverzekeringen (Stb. 695).

ARTIKEL V. WIJZIGING WAJONG

Artikel 76 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten vervalt.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 114 vervalt onderdeel d.

B

In artikel 115 vervalt onderdeel h.

ARTIKEL VII. WIJZIGING WET OVERGANGSREGELING ZIEKTEWET

De artikelen 1 tot en met 9, 11 tot en met 15, en 18 tot en met 25 van de Wet overgangsregeling Ziektewet vervallen.

ARTIKEL VIII. INTREKKING BESLUIT VAN 25 SEPTEMBER 1995 (STB. 463)

Het Besluit van 25 september 1995 tot verlenging van de werkingsduur van de onderdelen van de Wet Sociale Werkvoorziening betreffende budgetfinanciering, decentralisatie en deregulering (Stb. 463) wordt ingetrokken.

ARTIKEL IX. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 13 april 2006

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de negende mei 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 444

Naar boven