Besluit van 26 april 2006, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden en het besluit van 5 april 2006, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken (Stb. 2006, 190)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 18 april 2006, nr. 5415891/06/6;

Gelet op artikel 15 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden en artikel II van het besluit van 5 april 2006, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken (Stb. 2006, 190);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden treedt in werking met ingang van 15 mei 2006, voorzover het gaat om de misdrijven als omschreven in de artikelen 92 tot en met 95a, 108 tot en met 110, 115 tot en met 117, 121, 121a, 123, 123a, 124, 124a, 141, 157, 179, 242 tot en met 247, 248a, 248b, 249, 250, eerste lid, onder 1°, en tweede lid, 252, tweede en derde lid, 256, 273a, 278, 279, tweede lid, 281, eerste lid, onder 2°, 282, 282a, 285a, 285b, 287 tot en met 291, 293, 296, 300, eerste tot en met derde lid, 301, 302 en 303, 307, tweede lid, 312, 317, 385a, 385b, 385d, 395, tweede lid, onder 2° en 3°, en 396 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 118, 119, 120, onderdeel 1°, 122, 142, eerste en tweede lid, 143, eerste lid, en 159 van het Wetboek van Militair Strafrecht, artikel 5, tweede lid, van de Wet oorlogsstrafrecht, de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste lid, onder a, b en f tot en met k, 5, eerste lid, onder a tot en met c, tweede lid, onder a, b, c, onderdelen 1° en 5°, en d, onderdeel 3°, derde lid, onder a tot en met e, vijfde lid, onder a tot en met c, j, m en o, en zesde lid, onder a, b en d, 6, eerste lid, onder a en c, tweede lid en derde lid, onder a en c, 7, tweede lid, onder a tot en met c, en 8, eerste lid en tweede lid, onder b, van de Wet internationale misdrijven, artikel 175, tweede en derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 122, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voorzover dit artikel betrekking heeft op artikel 36, eerste lid, van die wet.

Artikel 2

Het besluit van 5 april 2006, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken (Stb. 2006, 190) treedt in werking met ingang van 15 mei 2006.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 april 2006

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de negende mei 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Bij artikel I, onder D, onderdeel 2, van het besluit van 5 april 2006, houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken (Stb. 2006, 190) is aan de opsomming van de gewelds- en zedenmisdrijven, die is opgenomen in artikel 14, zesde lid, van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken een aantal misdrijven toegevoegd en geschrapt. Deze wijzigingen zijn ook van invloed op de opsomming van de gewelds- en zedenmisdrijven die in het Besluit tot inwerkingtreding van 12 januari 2005, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Stb. 2005, 18), zijn opgenomen. Beide opsommingen dienen namelijk gelijkluidend te zijn. Daarom heeft artikel 1 van het onderhavige besluit tot doel de in het inwerkingtredingsbesluit van 12 januari 2005 opgenomen opsomming van misdrijven inhoudelijk gelijk te maken aan de aangepaste opsomming in artikel 14, zesde lid, van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken.

Verder strekt het onderhavige besluit ertoe dat zowel het besluit tot wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken als de aangepaste opsomming van gewelds- en zedenmisdrijven in het inwerkingtredingsbesluit van 12 januari 2005, met ingang van 15 mei 2006 in werking treden.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven