Besluit van 5 april 2006, houdende wijziging van het Voertuigreglement ter uitvoering van enige richtlijnen betreffende de bevestiging in motorvoertuigen van zitplaatsen, hoofdsteunen en veiligheidsgordels

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 februari 2006, nr. HDJZ/AWW/2006-142, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2005/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 (PbEU L 255) tot wijziging van richtlijn nr. 74/408/EEG van de Raad inzake motorvoertuigen, met betrekking tot de zitplaatsen en de bevestiging van hoofdsteunen daarvan in motorvoertuigen; richtlijn nr. 2005/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 (PbEU L 255) tot wijziging van richtlijn nr. 77/541/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende veiligheidsgordels en bevestigingssystemen van motorvoertuigen; richtlijn nr. 2005/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 (PbEU L 255) tot wijziging van richtlijn nr. 76/115/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende bevestigingspunten voor veiligheidsgordels van motorvoertuigen en de artikelen 22, eerste lid, 26, eerste lid, 34, eerste lid en 71 van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 16 maart 2006, nr. W09.06.0047/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 29 maart 2006, nr. HDJZ/AWW/2006-402, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Voertuigreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, onderdeel bo, komt te luiden:

bo. zitplaats: constructie die al dan niet een integrerend deel vormt van de constructie van het voertuig, die plaats biedt aan een volwassen persoon, met dien verstande dat de zitplaats zowel een afzonderlijke zitplaats kan zijn als een gedeelte van een bank dat plaats biedt aan één persoon en die afhankelijk van de richting als volgt wordt aangeduid:

1. naar voren gerichte zitplaats: zitplaats die kan worden gebruikt terwijl het voertuig in beweging is en die zodanig naar de voorkant van het voertuig is gericht dat het middenlangsvlak van de zitplaats een hoek van minder dan + 10° of – 10° vormt met het middenlangsvlak van het voertuig;

2. naar achteren gerichte zitplaats: zitplaats die kan worden gebruikt terwijl het voertuig in beweging is en die zodanig naar de achterkant van het voertuig is gericht dat het middenlangsvlak van de zitplaats een hoek van minder dan + 10° of – 10° vormt met het middenlangsvlak van het voertuig;

3. zijdelings gerichte zitplaats: zitplaats die, gelet op haar gerichtheid ten opzichte van het middenlangsvlak van het voertuig, niet voldoet aan de onderdelen 1 en 2;

B

Artikel 1a.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid wordt na de zinsnede «met ingang van 1 oktober 2002», ingevoegd: tot 20 oktober 2007.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Met ingang van 20 oktober 2007 is het verboden nieuwe personenauto’s of bedrijfsauto’s in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, indien deze voor wat betreft de installatie van veiligheidsgordels of beveiligingssystemen niet voldoen aan richtlijn 77/541/EEG en voorzover daarin is voorzien, niet vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van richtlijn 70/156/EEG.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op nieuwe personenauto’s en bedrijfsauto’s waarvoor krachtens artikel 2.2, eerste lid, onder a, goedkeuring is verleend en die voldoen aan de krachtens dat artikel gestelde eisen.

C

Na artikel 1a.14 worden twee artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 1a.15

  • 1. Met ingang van 20 oktober 2007 is het verboden nieuwe personenauto’s of bedrijfsauto’s in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, indien deze voor wat betreft de zitplaatsen en de bevestigingen en hoofdsteunen daarvan, niet voldoen aan richtlijn 74/408/EEG en voorzover daarin is voorzien, niet vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van richtlijn 70/156/EEG.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op nieuwe personenauto’s en bedrijfsauto’s waarvoor krachtens artikel 2.2, eerste lid, onder a, goedkeuring is verleend en die voldoen aan de krachtens dat artikel gestelde eisen.

Artikel 1a.16

  • 1. Met ingang van 20 oktober 2007 is het verboden nieuwe personenauto’s of bedrijfsauto’s in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, indien deze voor wat betreft de bevestigingspunten voor veiligheidsgordels niet voldoen aan richtlijn 76/115/EEG en voorzover daarin is voorzien, niet vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van richtlijn 70/156/EEG.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op nieuwe personenauto’s en bedrijfsauto’s waarvoor krachtens artikel 2.2, eerste lid, onder a, goedkeuring is verleend en die voldoen aan de krachtens dat artikel gestelde eisen.

D

Artikel 3.2.35, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Personenauto’s die in gebruik zijn genomen na 31 december 1994, voldoen terzake van de inrichting, sterkte en bevestiging van zitplaatsen en hoofdsteunen aan de volgende eisen:

    a. indien zij in gebruik zijn genomen voor 20 oktober 2006, voldoen zij voor wat betreft de naar voren gerichte zitplaatsen en hoofdsteunen daarvan aan de richtlijnen 74/408/EEG en 78/932/EEG;

    b. indien zij in gebruik zijn genomen na 19 oktober 2006, voldoen zij voor wat betreft de zijdelings gerichte zitplaatsen aan richtlijn 74/408/EEG en voor wat betreft de naar voren gerichte zitplaatsen en hoofdsteunen daarvan aan de richtlijnen 74/408/EEG en 78/932/EEG.

E

Artikel 3.3.35, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Bedrijfsauto’s die in gebruik zijn genomen na 31 december 1994, voldoen terzake van de inrichting, sterkte en bevestiging van zitplaatsen aan de volgende eisen:

    a. indien zij in gebruik zijn genomen voor 20 oktober 2006, voldoen zij voor wat betreft de naar voren gerichte zitplaatsen aan richtlijn 74/408/EEG;

    b. indien zij in gebruik zijn genomen na 19 oktober 2006, voldoen zij voor wat betreft de zijdelings en de naar voren gerichte zitplaatsen aan richtlijn 74/408/EEG.

F

Artikel 5.2.46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het derde en vierde, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 1. Personenauto’s, in gebruik genomen na 19 oktober 2008, zijn niet voorzien van zijdelings gerichte zitplaatsen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op ambulances, personenauto’s ten dienste van de politie of brandweer en andere door Onze Minister aangewezen categorieën voertuigen ten dienste van de burgerbescherming of ordehandhaving.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste lid» vervangen door: bedoeld in het derde lid.

G

Artikel 5.3.46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het vierde en vijfde, worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 1. Bedrijfsauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg en bussen behorende tot de klasse III of B als bedoeld in artikel 1.1, in gebruik genomen na 19 oktober 2008, zijn niet voorzien van zijdelings gerichte zitplaatsen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op ambulances, bedrijfsauto’s ten dienste van de politie of brandweer en andere door Onze Minister aangewezen categorieën voertuigen ten dienste van de burgerbescherming of ordehandhaving.

  • 3. Het eerste lid is tot 21 oktober 2010 niet van toepassing op bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 10.000 kg behorende tot de klasse III of B als bedoeld in artikel 1.1, waarin de zijdelings gerichte zitplaatsen achterin het voertuig bijeen zijn geplaatst tot een zitgroep met maximaal 10 plaatsen, met dien verstande dat deze zijdelings gerichte zitplaatsen, onverminderd artikel 5.3.47, zijn voorzien van een hoofdsteun en een tweepuntsgordel met oprolmechanisme.

2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «bedoeld in het eerste lid» vervangen door: bedoeld in het vierde lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 21 april 2006.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 5 april 2006

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de twintigste april 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het voorliggende besluit strekt tot implementatie van de richtlijnen 2005/39/EG, 2005/40/EG en 2005/41/EG. Richtlijn nr. 2005/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 (PbEU L 255) tot wijziging van richtlijn nr. 74/408/EEG van de Raad inzake motorvoertuigen, met betrekking tot de zitplaatsen en de bevestiging van hoofdsteunen daarvan in motorvoertuigen (hierna: richtlijn 2005/39/EG), voorziet voor bepaalde voertuigcategorieën in een verbod op zijdelings gerichte zitplaatsen. Richtlijn nr. 2005/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 (PbEU L 255) tot wijziging van richtlijn nr. 76/115/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende bevestigingspunten voor veiligheidsgordels van motorvoertuigen (hierna: richtlijn 2005/41/EG) voorziet in de verplichting om in bepaalde voertuigcategorieën bevestigingspunten voor veiligheidsgordels of beveiligingssystemen te installeren. Tot slot voorziet richtlijn nr. 2005/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 (PbEU L 255) tot wijziging van richtlijn nr. 77/541/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende veiligheidsgordels en bevestigingssystemen van motorvoertuigen (hierna: richtlijn 2005/40/EG), in de verplichting om in bepaalde voertuigcategorieën veiligheidsgordels of beveiligingssystemen te installeren. Bussen behorende tot de klassen I, II of A (met ruimte voor zittende en staande passagiers) mogen met gordels worden uitgerust mits deze voldoen aan de eisen van de gewijzigde richtlijn.

Met de richtlijnen nrs. 2005/39/EG, 2005/40/EG en 2005/41/EG worden de richtlijnen nrs. 74/408/EEG, 77/541/EEG en 76/115/EEG gewijzigd. De drie laatst genoemde richtlijnen zijn reeds geïmplementeerd in het Voertuigreglement. Het Voertuigreglement maakt gebruik van dynamische verwijzingen waardoor inhoudelijke implementatie van dat deel van de bepalingen van de richtlijnen nrs. 2005/39/EG, 2005/40/EG en 2005/41/EG, dat niet door het onderhavige besluit wordt geïmplementeerd, niet nodig is. Ter voldoening aan artikel 1.7, eerste lid, van het Voertuigreglement wordt de totstandkoming van de richtlijnen nrs. 2005/39/EG, 2005/40/EG en 2005/41/EG, bekendgemaakt in de Staatscourant.

Inhoudelijke implementatie van de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van de richtlijnen vindt plaats via wijziging van een aantal bestaande artikelen in het Voertuigreglement en via het toevoegen van een drietal verkoopverboden aan hoofdstuk 1A van het Voertuigreglement.

Het besluit veroorzaakt geen administratieve lasten voor burgers en bedrijven.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In verband met de introductie van een verbod op zijdelings gerichte zitplaatsen behoeft de in het Voertuigreglement vervatte definitie van de term zitplaats aanpassing. Overeenkomstig richtlijn 2005/39/EG wordt naast een algemene definitie van de term zitplaats tevens een omschrijving gegeven van zitplaatsen die naar voren, naar achteren of zijdelings zijn gericht.

Artikel I, onderdelen B en C

Met ingang van 20 oktober 2006 moet voor het verkrijgen van een typegoedkeuring voor een nieuw type personenauto of bedrijfsauto, aan de aangepaste richtlijnen nrs. 74/408/EEG, 77/541/EEG en 76/115/EEG worden voldaan (zie artikel I, onderdelen D en E). Nieuwe personenauto’s of bedrijfsauto’s van een type dat reeds voor 20 oktober 2006 is goedgekeurd worden tot 20 oktober 2007 toegelaten tot de weg. Vanaf 20 oktober 2007 is het verboden nieuwe personenauto’s of bedrijfsauto’s in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren indien deze niet voldoen aan de genoemde aangepaste richtlijnen. Dit impliceert voor personenauto’s tevens de aanwezigheid van een geldig certificaat van overeenstemming. Voor bedrijfsauto’s als complete voertuigen wordt thans nog geen EG-typegoedkeuring verleend en wordt een certificaat van overeenstemming derhalve niet afgegeven. Het verbod is niet van toepassing op personenauto’s en bedrijfsauto’s waarvoor de Dienst Wegverkeer een goedkeuring heeft verleend ingevolge de kleine-serieregeling.

Artikel I, onderdelen D en E

Met ingang van 20 oktober 2006 worden de zijdelings gerichte zitplaatsen onder de werkingssfeer van richtlijn 74/408/EEG gebracht. De artikelen 3.2.35, derde lid en 3.3.35, tweede lid, van het Voertuigreglement, worden hierop aangepast door te bepalen dat zowel de naar voren als de zijdelings gerichte zitplaatsen van personenauto’s en bedrijfsauto’s die na 19 oktober 2006 in gebruik zijn genomen, moeten voldoen aan richtlijn 74/408/EEG.

Artikel I, onderdelen F en G

Met wijziging van de artikelen 5.2.46 en 5.3.46, worden de nationale bepalingen in hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement in overeenstemming gebracht met de gewijzigde voorschriften in hoofdstuk 3 van het Voertuigreglement. Zodoende wordt ook bij de periodieke keuring van personenauto’s en bepaalde categorieën bedrijfsauto’s gecontroleerd op het verbod op zijdelings gerichte zitplaatsen. Op grond van artikel 2.3. van het Voertuigreglement, is bepaald dat het in de artikelen 5.2.46 en 5.3.46 opgenomen verbod op zijdelings gerichte zitplaatsen van kracht is met ingang van 20 oktober 2008. Het verbod is niet van toepassing op ambulances, motorrijtuigen ten dienste van de politie of brandweer en andere door Onze Minister aangewezen categorieën voertuigen ten dienste van de burgerbescherming of ordehandhaving. Ten aanzien van voertuigen ten dienste van de strijdkrachten voorziet artikel 4 van de Wegenverkeerswet 1994 reeds in een vrijstelling. Voor bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 10.000 kg behorende tot de klasse III of B, is onder bepaalde voorwaarden voorzien in een vrijstelling van het verbod op zijdelings gerichte zitplaatsen. Deze vrijstelling geldt overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van richtlijn 2005/39/EG, tot en met 20 oktober 2010.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 21 april 2006.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Transponeringstabel

In de onderstaande transponeringstabel is aangegeven op welke wijze de richtlijnen nrs. 2005/39/EG, 2005/40/EG en 2005/41/EG in de Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd.

 

Implementatie

Artikel(lid) richtlijn nr. 2005/39/EG

 

artikel 1, eerste lid, onder a

bekendmaking van richtlijn nr. 2005/39/EG tot wijziging van richtlijn nr. 74/408/EEG in de Staatscourant op basis van artikel 1.7, eerste lid, van het Voertuigreglement

artikel 1, eerste lid, onder b

artikelen 3.2.35, derde lid en 3.3.35, tweede lid, van het Voertuigreglement

artikel 1, tweede lid

artikelen 3.2.35, derde lid en 3.3.35, tweede lid, 5.2.46, eerste en tweede lid en 5.3.46, eerste tot en met derde lid, van het Voertuigreglement en de bijlagen I en II van de Regeling wijze van keuren APK

artikel 1, derde, vierde en vijfde lid

Artikel 1.1, onderdeel bo, van het Voertuigreglement en bekendmaking van richtlijn nr. 2005/39/EG tot wijziging van richtlijn nr. 74/408/EEG in de Staatscourant op basis van artikel 1.7, eerste lid, van het Voertuigreglement

artikel 2, eerste en tweede lid

artikelen 3.2.35, derde lid en 3.3.35, tweede lid, van het Voertuigreglement

artikel 2, derde lid

artikel 1a.15, van het Voertuigreglement

artikelen 3, 4 en 5

behoeven geen implementatie

  

Artikel(lid) richtlijn 2005/40/EG

 

artikel 1, eerste lid

behoeft geen implementatie

artikel 1, tweede en derde lid

bekendmaking van richtlijn nr. 2005/40/EG tot wijziging van richtlijn nr. 77/541/EEG in de Staatscourant op basis van artikel 1.7, eerste lid, van het Voertuigreglement

artikel 2

behoeft geen implementatie

artikel 3, eerste en tweede lid

bekendmaking van richtlijn nr. 2005/40/EG tot wijziging van richtlijn nr. 77/541/EEG in de Staatscourant op basis van artikel 1.7, eerste lid, van het Voertuigreglement

artikel 3, derde lid

artikel 1a.1, van het Voertuigreglement

artikelen 4, 5 en 6

behoeven geen implementatie

  

Artikel(lid) richtlijn 2005/41/EG

 

artikel 1

bekendmaking van richtlijn nr. 2005/41/EG tot wijziging van richtlijn nr. 76/115/EEG in de Staatscourant op basis van artikel 1.7, eerste lid, van het Voertuigreglement

artikel 2

behoeft geen implementatie

artikel 3, eerste en tweede lid

bekendmaking van richtlijn nr. 2005/41/EG tot wijziging van richtlijn nr. 76/115/EEG in de Staatscourant op basis van artikel 1.7, eerste lid, van het Voertuigreglement

Artikel 3, derde lid

artikel 1a.16, van het Voertuigreglement

artikelen 4, 5 en 6

behoeven geen implementatie


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven