Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2006, 194 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2006, 194 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het licht van de uitvoeringspraktijk, vermindering van de administratieve lasten, jurisprudentie en EU-regelgeving een aantal wijzigingen aan te brengen in de Wet op de accijns, de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de Wet belastingen op milieugrondslag;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.
2. Na het eerste lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid doet de vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf aangifte van de in een week op de voet van artikel 52a, onderdeel a, verschuldigd geworden accijns uiterlijk op de vrijdag van de week daaropvolgend. De verschuldigd geworden accijns wordt op aangifte voldaan.
Artikel 64, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. overige alcoholhoudende producten die worden gebruikt voor de vervaardiging van geneesmiddelen als omschreven in de Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311) en de Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PbEG L 311);
Na artikel 66a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van accijns verleend ter zake van de uitslag en de invoer van minerale oliën, andere dan koolwaterstoffen, die zijn bestemd voor gebruik, worden aangeboden voor verkoop of worden gebruikt voor verwarmingsdoeleinden.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Na artikel 76 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Ingeval accijnszegels buiten Nederland op tabaksproducten zijn aangebracht en met betrekking tot deze tabaksproducten tijdens het intracommunautaire vervoer een onregelmatigheid of een overtreding is begaan en deze onregelmatigheid of overtreding overeenkomstig artikel 20 van de Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PbEG L 76), aanleiding heeft gegeven tot betaling van accijns in een andere lidstaat dan Nederland, wordt op verzoek teruggaaf verleend van het bedrag dat overeenkomstig artikel 76 is betaald ter zake van de aanvraag van de accijnszegels.
2. De teruggaaf wordt verleend aan diegene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 de accijnszegels heeft aangevraagd.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van de teruggaaf.
Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «die door de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats niet kunnen worden aangetoond» vervangen door: die door de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats, dan wel in voorkomend geval door de vergunninghouder van het belastingentrepot, niet kunnen worden aangetoond.
2. In het tweede lid wordt «die door de vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf of van een niet-geregistreerd bedrijf niet kunnen worden aangetoond» vervangen door: die door de vergunninghouder van een geregistreerd bedrijf of van een niet-geregistreerd bedrijf, dan wel in voorkomend geval door de vergunninghouder van het belastingentrepot, niet kunnen worden aangetoond.
De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 6, derde lid, wordt «in afwijking van het tweede lid, onderdeel b» vervangen door: in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, onder 2°.
Aan artikel 9, negende lid, wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd: uitgezonderd de waarde van voorzieningen die niet zijn aangebracht door of namens de fabrikant of de importeur.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Vervallen.
2. Onder vernummering van het vijfde lid tot zevende lid worden na het vierde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
5. Indien blijkt dat de afschrijving, uitgedrukt in procenten van de som van de catalogusprijs en de belasting op het tijdstip waarop de personenauto of het motorrijwiel voor het eerst in gebruik is genomen, meer is dan het percentage volgens de tabel in het tweede lid, is de vermindering, in afwijking van het tweede lid, de in dit lid bedoelde afschrijving.
6. De in het vijfde lid bedoelde afschrijving is slechts van toepassing, indien daarop een beroep wordt gedaan in het aangiftebiljet onder opgaaf van de gegevens die voor de toepassing van het vijfde lid van belang zijn.
Aan artikel 15 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
4. In geval voor een personenauto, een motorrijwiel of, gedurende de eerste vijf jaren na inschrijving in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, een bestelauto, niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, wordt vanaf dat moment het teruggegeven bedrag, met overeenkomstige toepassing van artikel 10, als belasting verschuldigd. Het zesde en zevende lid van artikel 10 zijn niet van toepassing. De verschuldigd geworden belasting wordt door degene aan wie de teruggaaf is verleend, op aangifte voldaan binnen een maand na het moment dat niet langer aan de voorwaarden en beperkingen wordt voldaan.
5. Bij wijziging van de tenaamstelling van een personenauto of motorrijwiel blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld en degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld, het eerste en vierde lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
In artikel 15a worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid wordt de teruggaaf voorts verleend, indien de laadruimte van de bestelauto in afwijking van artikel 3, derde lid, ten gevolge van aanpassing van de bestelauto in verband met de handicap van de in het eerste lid bedoelde persoon, niet langer van de bestuurdersplaats onderscheidenlijk de cabine is afgescheiden of niet in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer.
2. Het achtste lid komt als volgt te luiden:
8. Ingeval voor een bestelauto waarvoor teruggaaf is verleend, gedurende de eerste vijf jaren na registratie in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf, is vanaf dat moment het teruggegeven bedrag als belasting verschuldigd. Belasting is eveneens verschuldigd ingeval een bestelauto waarvoor teruggaaf is verleend in een zodanige staat wordt gebracht, anders dan door een aanpassing als bedoeld in het tweede lid, dat het een personenauto is. De verschuldigd geworden belasting wordt door degene aan wie de teruggaaf is verleend, op aangifte voldaan binnen een maand nadat niet meer aan de in de eerste volzin bedoelde voorwaarden en beperkingen wordt voldaan, onderscheidenlijk vóór aanvang van het gebruik van de weg met de in de tweede volzin bedoelde personenauto. De artikelen 10 en 12a zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Na het negende lid wordt, onder vernummering van het tiende en elfde lid tot elfde en twaalfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
10. In geval niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf doordat de gehandicapte is overleden, wordt in afwijking van het achtste lid, het teruggegeven bedrag niet als belasting verschuldigd zolang de tenaamstelling van het kenteken niet wordt gewijzigd en de bestelauto uitsluitend wordt gebruikt voor het persoonlijk gebruik van degene op wiens naam het kenteken is gesteld, gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen. Indien de teruggaaf is verleend aan de gehandicapte en het kenteken na diens overlijden op naam wordt gesteld van een inwonend gezinslid van het gezin waartoe de gehandicapte behoorde, is de vorige volzin op daartoe gedaan verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld van overeenkomstige toepassing. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij inwilliging van het verzoek treedt vanaf de datum van de beschikking degene op wiens naam het kenteken is gesteld voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene aan wie de teruggaaf is verleend. Ingeval gedurende de eerste vijf jaren na registratie in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, niet langer wordt voldaan aan de in dit lid gestelde voorwaarden en beperkingen, wordt het teruggegeven bedrag alsnog als belasting verschuldigd. Het achtste en negende lid zijn van overeenkomstige toepassing.
In hoofdstuk IV, afdeling 2, wordt na artikel 16 een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 15, vierde lid, artikel 15a, achtste en tiende lid, artikel 15b, zesde lid, en artikel 16, zesde lid, is het teruggegeven bedrag niet als belasting verschuldigd indien:
a. de tenaamstelling van het kenteken in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register wordt beëindigd omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht;
b. de tenaamstelling van het kenteken in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register wordt beëindigd omdat het motorrijtuig wordt gesloopt; of
c. het motorrijtuig is gestolen en een melding van diefstal van het motorrijtuig is geplaatst in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register.
2. Het teruggegeven bedrag wordt, met overeenkomstige toepassing van artikel 10, alsnog als belasting verschuldigd:
a. op het moment van de tenaamstelling van het kenteken, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, het kenteken dat voor het motorrijtuig is opgegeven opnieuw wordt tenaamgesteld;
b. op het moment van de hernieuwde aanvang van het gebruik met het motorrijtuig van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, het motorrijtuig feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat het kenteken opnieuw te naam is gesteld;
c. op het moment van de verwijdering van de melding van diefstal uit het register, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel c, het motorrijtuig wordt teruggevonden, met dien verstande dat geen belasting verschuldigd is als het kenteken op dat moment nog op naam staat van degene aan wie de teruggaaf is verleend en deze het teruggevonden motorrijtuig aansluitend opnieuw in gebruik neemt binnen de voorwaarden van de teruggaaf. In het laatste geval blijven de feiten die zich hebben voorgedaan in de periode dat het motorrijtuig was gestolen buiten beschouwing voor de vraag, of aan de voorwaarden en beperkingen van de teruggaaf wordt voldaan.
3. Bij de toepassing van het tweede lid zijn de artikelen 5, 6, en 12b van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, de belasting wordt voldaan binnen een maand na de verwijdering van de melding van diefstal uit het register.
4. Voor personenauto’s waarvoor de belasting is teruggegeven ingevolge artikel 16, is het eerste lid, onderdeel a, slechts van toepassing, indien gedurende ten minste twaalf maanden is voldaan aan de voorwaarden en beperkingen, bedoeld in artikel 16, eerste lid. Voorts wordt het ingevolge het tweede lid verschuldigde bedrag met een derde deel verminderd voor ieder jaar, waarin voor de personenauto wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen, bedoeld in artikel 16, eerste lid.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
Artikel 16 komt te luiden:
1. Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto’s die zijn bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer of taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000.
2. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het kenteken is gesteld.
3. De inspecteur beslist op de aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking.
4. De aanspraak op teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.
5. Indien het in het vierde lid bedoelde tijdstip is gelegen na het tijdstip waarop de personenauto is ingeschreven in het in artikel 1, tweede lid, bedoelde register, bedraagt de teruggaaf het belastingbedrag nadat dit is verminderd overeenkomstig artikel 10, tweede of vierde lid, met dien verstande dat ingeval voor een personenauto al eerder teruggaaf is verleend, de teruggaaf niet meer bedraagt dan dit belastingbedrag verminderd met de eerdere teruggaven, voor zover de eerder teruggegeven bedragen niet later alsnog als verschuldigde belasting zijn voldaan.
6. Indien in het eerste, tweede of derde jaar na het in het vierde lid bedoelde tijdstip niet langer aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, bedoeld in het eerste lid wordt voldaan, wordt vanaf het moment dat hieraan niet langer wordt voldaan het teruggegeven bedrag voor de nog niet verstreken maanden van het desbetreffende jaar en de nog niet verstreken hele jaren van deze drie jaarsperiode naar tijdsevenredigheid als belasting verschuldigd. Indien voor de reeds verstreken periode van het desbetreffende jaar de personenauto niet geheel of nagenoeg geheel is gebruikt voor het in het eerste lid bedoelde vervoer wordt voor de tijdsevenredige berekening van de verschuldigde belasting ook dit jaar geheel in aanmerking genomen. De verschuldigd geworden belasting wordt op aangifte voldaan binnen een maand na het tijdstip waarop niet langer aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf, bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.
7. Indien over het eerste, tweede of derde jaar na het in het vierde lid bedoelde tijdstip bezien uitsluitend niet is voldaan aan de voorwaarde dat de personenauto geheel of nagenoeg geheel wordt gebruikt voor het in het eerste lid bedoelde vervoer, wordt telkens een derde deel van het teruggegeven bedrag als belasting verschuldigd. De verschuldigd geworden belasting wordt op aangifte voldaan binnen een maand na afloop van het desbetreffende jaar.
8. Bij wijziging van de tenaamstelling van de personenauto blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld en degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld, het eerste en zesde lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam het kenteken wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam het kenteken daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen g en h vervallen.
2. De onderdelen i tot en met p worden geletterd g tot en met n.
Na artikel 23 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor een personenauto waarvan de binnenruimte is ingericht voor het vervoer en verblijf van personen en is voorzien van een vaste kook- en slaapgelegenheid en die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden en beperkingen met betrekking tot uiterlijk en inrichting, bedraagt de belasting in afwijking van artikel 23 en onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, een kwart van de ingevolge dat artikel verschuldigde belasting.
2. Indien een personenauto als bedoeld in het eerste lid, bedrijfsmatig wordt verhuurd, bedraagt de belasting de helft van de ingevolge artikel 23 verschuldigde belasting.
Artikel 24a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt als volgt te luiden:
2. Het eerste lid is eveneens van toepassing, indien de laadruimte van de bestelauto, in afwijking van artikel 3, eerste lid, ten gevolge van aanpassing van de bestelauto in verband met de handicap van de in het eerste lid bedoelde persoon, niet langer van de bestuurdersplaats onderscheidenlijk de cabine is afgescheiden of niet in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer.
2. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. In geval de belasting uitsluitend hoger wordt ten gevolge van het overlijden van de gehandicapte, geldt in afwijking van het vierde lid de aanvullende aangifte voor de tijdvakken die aanvangen na het vierde tijdvak volgend op het lopende tijdvak, indien:
a. het kenteken op naam wordt gesteld van een inwonend gezinslid van het gezin waartoe de gehandicapte behoorde en op naam blijft staan van deze persoon, dan wel, indien de gehandicapte niet de houder was, het kenteken op naam blijft staan van de in het derde lid bedoelde andere persoon; en
b. de bestelauto uitsluitend gebruikt blijft worden voor het persoonlijk gebruik van degene op wiens naam het kenteken is gesteld, gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen.
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervallen de onderdelen a en b.
2. In het eerste lid worden de onderdelen c tot en met h geletterd a tot en met f.
3. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
4. In het tot tweede lid vernummerde derde lid wordt «Het eerste lid, onderdelen c en f» vervangen door: Het eerste lid, onderdelen a en d.
5. Het tot derde lid vernummerde vierde lid komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.
Artikel 50, tweede lid, komt te luiden:
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.
In artikel 59 wordt «de artikelen 32, 40, 41, tweede lid, 43, 44, 45 en 51» vervangen door: de artikelen 40, 41, tweede lid, 43, 44 en 45.
De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 18, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 1, eerste lid» vervangen door: artikel 1.1, eerste lid.
Indien artikel XIII van het Belastingplan 2005 eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel B, van deze wet, wordt de laatstgenoemde bepaling als volgt gewijzigd:
1. Vervallen.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Onder vernummering van het zesde lid tot achtste lid worden na het vijfde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
6. Indien blijkt dat de afschrijving, uitgedrukt in procenten van de som van de catalogusprijs en de belasting op het tijdstip waarop de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto voor het eerst in gebruik is genomen, meer is dan het percentage volgens de tabel in het tweede lid, is de vermindering, in afwijking van het tweede lid, de in dit lid bedoelde afschrijving.
7. De in het zesde lid bedoelde afschrijving is slechts van toepassing, indien daarop een beroep wordt gedaan in het aangiftebiljet onder opgaaf van de gegevens die voor de toepassing van het zesde lid van belang zijn.
3. Het derde lid wordt vervangen door:
3. In het tot achtste lid vernummerde zesde lid wordt «de tabel» vervangen door: de tabellen.
Indien artikel II, onderdeel B, van deze wet eerder in werking treedt dan artikel XIII van het Belastingplan 2005, wordt onderdeel G van de laatstgenoemde bepaling als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. In het tweede lid wordt in de tabel onder a «de personenauto» vervangen door: de personenauto of de bestelauto.
2. Het derde lid wordt vervangen door:
3. Het derde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vierde tot en met achtste lid.
3. Het zesde lid wordt vervangen door:
6. In het tot zesde lid vernummerde vijfde lid wordt «de personenauto of het motorrijwiel» vervangen door: de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto.
4. Na het zesde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. In het tot zevende lid vernummerde zesde lid wordt «vijfde lid» telkens vervangen door: zesde lid.
8. In het tot achtste lid vernummerde zevende lid wordt «personenauto’s en motorrijwielen» vervangen door: personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s.
Indien artikel XIII van het Belastingplan 2005 eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel C, van deze wet, wordt in het in laatstgenoemde bepaling opgenomen vijfde lid van artikel 15 «een personenauto of motorrijwiel» vervangen door: een personenauto, motorrijwiel of bestelauto.
Indien artikel II, onderdeel C, van deze wet eerder in werking treedt dan artikel XIII van het Belastingplan 2005, wordt onderdeel L van de laatstgenoemde bepaling vervangen door:
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «personenauto’s en motorrijwielen» vervangen door: personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s.
2. In het vierde lid wordt «een personenauto of motorrijwiel» vervangen door: een personenauto, motorrijwiel of bestelauto. Voorts wordt in de laatste volzin «vijfde en zesde lid» vervangen door: zesde en zevende lid.
3. In het vijfde lid wordt «een personenauto of motorrijwiel» vervangen door: een personenauto, motorrijwiel of bestelauto.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel III, onderdeel Ba, terugwerkt tot en met 1 januari 2005, en dat artikel II, onderdelen Ca, Cb en Cc, terugwerkt tot en met 1 juli 2005.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid, treedt artikel I, onderdeel D, in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
3. In afwijking in zoverre van het eerste lid, treedt artikel II, onderdeel B en C, in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
4. In afwijking in zoverre van het eerste lid, treden artikel II, onderdeel D, en artikel III, onderdelen A, B, C en D, in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn
Uitgegeven de twintigste april 2006
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2006-194.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.