Wet van 14 december 2005 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met verdere decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de totstandkoming van de arbeidsvoorwaarden in het voortgezet onderwijs verder te decentraliseren en daartoe onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel b van de begripsomschrijving van «personeel», wordt «de artikelen 38a tot en met 39a, 40, 40a, 43a, eerste en tweede lid», vervangen door: de artikelen 38a tot en met 39a, 40a, 43a, eerste en tweede lid.

B

In het tweede lid van artikel 38a wordt «worden voorschriften gesteld» vervangen door: kunnen voorschriften worden vastgesteld.

C

Artikel 40 vervalt.

D

Artikel 40a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «bij scholen voor v.w.o., a.v.o. en v.b.o.».

2. In de tekst wordt «aangelegenheden van algemeen belang voor de bijzondere rechtstoestand van het personeel van de desbetreffende school» vervangen door: aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel.

3. De laatste drie volzinnen vervallen.

E

In artikel 40b wordt «de artikelen 38a, 40 en 40a» vervangen door: de artikelen 38a en 40a.

ARTIKEL II

In artikel 13, tweede lid, van de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 wordt «artikel 40, tweede lid» vervangen door «artikel 40a» en wordt «artikel 4a, tweede lid» vervangen door: artikel 4a, tweede en derde lid.

ARTIKEL III

Artikel 4a van de Experimentenwet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de formatie wordt vastgesteld,» ingevoegd: niet zijnde een school voor voortgezet onderwijs,.

2. In het tweede lid wordt na «het personeel van een school» ingevoegd: , niet zijnde een school voor voortgezet onderwijs,.

3. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.

4. Na het tweede lid wordt ingevoegd een nieuw derde lid, luidend:

  • 3. Over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van het personeel van een school voor voortgezet onderwijs, wordt door of namens het bevoegd gezag volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende personeelsorganisaties.

5. In het vierde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het tweede lid» vervangen door: bedoeld in het tweede en derde lid.

6. In het vijfde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het derde lid» vervangen door «bedoeld in het vierde lid» en wordt «bedoeld in het tweede lid» vervangen door: bedoeld in het tweede en derde lid.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 14 december 2005

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de zeventiende januari 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 190

Naar boven