Wet van 22 maart 2006, houdende wijziging van de Wet stedelijke vernieuwing (wijziging in verband met het aanwijzen van een niet-rechtstreekse gemeente als rechtstreekse gemeente gedurende een investeringstijdvak stedelijke vernieuwing)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet stedelijke vernieuwing aan te passen met het oog op het openen van de mogelijkheid gedurende een investeringstijdvak stedelijke vernieuwing een niet-rechtstreekse gemeente aan te wijzen als rechtstreekse gemeente;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 18 van de Wet stedelijke vernieuwing komt te luiden:

Artikel 18

  • 1. Indien het bedrag dat uit 's Rijks kas beschikbaar is voor investeringsbudget gedurende het investeringstijdvak wordt verhoogd, kan Onze Minister een aanvullend investeringsbudget onderscheidenlijk aanvullende middelen voor investeringsbudget verstrekken volgens regels die worden gegeven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 6, 7, 9 en 11.

  • 2. Indien gedurende een investeringstijdvak een gemeente als bedoeld in artikel 5, derde lid, wordt aangewezen als een gemeente als bedoeld in het tweede lid van dat artikel, kan Onze Minister die gemeente investeringsbudget verstrekken volgens regels die worden gegeven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, 6, 7, 11 en 12.

  • 3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wijzigt Onze Minister het bedrag van het reeds voor het betrokken investeringstijdvak aan de betrokken provincie verleende investeringsbudget ten nadele van die provincie tot ten hoogste het bedrag van het reeds door gedeputeerde staten van die provincie aan de betrokken gemeente verleende investeringsbudget en wijzigen gedeputeerde staten van die provincie de verlening van investeringsbudget aan die gemeente ten nadele van die gemeente met hetzelfde bedrag. De door Onze Minister reeds aan de betrokken provincie en de door die provincie reeds aan de betrokken gemeente bij wijze van voorschot betaalde bedragen aan investeringsbudget worden onderling verrekend.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 maart 2006

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de elfde april 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 236

Naar boven