Wet van 22 maart 2006 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de wijziging van bepalingen voor de financiële verslaggeving door verzekeringsmaatschappijen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Burgerlijk Wetboek te wijzigen met het oog op de verbetering van de kwaliteit en de transparantie van de financiële verslaggeving door verzekeringsmaatschappijen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Titel 9, afdeling 15, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Vervallen

B

Artikel 435 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de voorziening voor niet-verdiende premies en de voorziening voor lopende risico’s, waaronder de catastrofevoorziening indien deze is getroffen;

2. Onder verlettering van de onderdelen e en f van het eerste lid tot f en g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

e. de voorziening voor latente winstdelingsverplichtingen;

3. De eerste volzin van het vijfde lid komt te vervallen.

C

Na artikel 435 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 435a

  • 1. In de toelichting worden mutatieoverzichten opgenomen betreffende:

    a. de onder de voorziening voor lopende risico’s opgenomen catastrofevoorziening;

    b. de op de technische voorzieningen in mindering gebrachte nog af te schrijven post rentestandkortingen;

    c. de nog af te schrijven acquisitiekosten;

    d. de voorziening voor latente winstdelingverplichtingen.

  • 2. Uit elk van de in lid 1 bedoelde overzichten blijkt:

    a. het bedrag van de post aan het begin van het boekjaar;

    b. de toevoegingen of verminderingen van de post over het boekjaar, gesplitst naar hun aard;

    c. het bedrag van de post aan het einde van het boekjaar.

  • 3. In de toelichting worden de grondslagen voor de vorming en waardering van een voorziening voor latente winstdelingverplichtingen vermeld.

  • 4. Een verzekeringsmaatschappij met zetel in Nederland die het levensverzekeringsbedrijf uitoefent, vermeldt in een in de toelichting opgenomen overzicht de kwantitatieve uitkomst en de gehanteerde grondslagen van de krachtens de Wet op het financieel toezicht door de Nederlandsche Bank voorgeschreven toets op de toereikendheid van de technische voorzieningen.

D

Vervallen

E

Artikel 439, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. Tenzij de cumulatieve uitloop over de drie voorgaande boekjaren en de uitloop in het boekjaar telkens minder bedraagt dan tien procent van het resultaat van de technische rekening van het desbetreffende boekjaar, worden in de toelichting in een overzicht per branchegroep vermeld de aard en omvang van de uitloop in het boekjaar van de ten laste van de drie voorgaande boekjaren gevormde voorzieningen voor te betalen schaden of uitkeringen. In dit overzicht worden tevens per branchegroep vermeld de aard en omvang van de totale uitloop in het boekjaar van de ten laste van het vierde voorgaande boekjaar en de boekjaren daarvoor gevormde voorzieningen voor te betalen schaden of uitkeringen. In dit overzicht wordt het effect van toegepaste discontering aangegeven.

F

Na artikel 440 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2a. Het overzicht van de samenstelling van het totaalresultaat

Artikel 440a

In aansluiting op de winst- en verliesrekening wordt een overzicht van de samenstelling van het totaalresultaat opgenomen. Het totaalresultaat is gelijk aan het verschil in eigen vermogen tussen de balans aan het begin van het boekjaar en de balans aan het eind van het boekjaar, gecorrigeerd voor kapitaalstortingen en kapitaalonttrekkingen.

G

Aan artikel 441 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. In de toelichting wordt vermeld:

    a. het bedrag van de solvabiliteit waarover de verzekeringsmaatschappij tenminste moet beschikken;

    b. het bedrag van de solvabiliteit dat het bestuur van de verzekeringsmaatschappij noodzakelijk acht;

    c. het bedrag van de aanwezige solvabiliteit.

H

Aan artikel 442, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De beleggingen, bedoeld in artikel 430 lid 4, onder a, waaronder de beleggingen in converteerbare obligaties en afgeleide financiële instrumenten, voor zover niet bedoeld in artikel 384 lid 8, worden op de grondslag van de actuele waarde gewaardeerd.

I

Artikel 443 wordt als volgt gewijzigd:

1. Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1. Waardepapieren met een vaste rente of van de rentestand afhankelijke rente die tot de beleggingen behoren, worden op de grondslag van de actuele waarde of tegen de aflossingswaarde gewaardeerd, onverminderd de toepassing van artikel 387 lid 4. Indien deze waardepapieren geen aflossingswaarde kennen, worden zij op grondslag van de actuele waarde of tegen de verkrijgingsprijs gewaardeerd, onverminderd de toepassing van artikel 387 lid 4.

2. Lid 3 vervalt.

J

Vervallen

ARTIKEL II

  • 1. De artikelen van deze wet zijn van toepassing op jaarrekeningen die worden opgesteld over de boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari volgend op de datum van de inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Indien het bij Koninklijke Boodschap van 3 augustus 2004 ingediende voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de financiële markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht) (29 708) tot wet is verheven en in werking is getreden in een boekjaar dat is gelegen na de datum van de inwerkingtreding van deze wet, is in afwijking van het eerste lid artikel I, onderdeel C, vierde lid, van toepassing op jaarrekeningen die worden opgesteld over de boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari volgend op de datum van de inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 maart 2006

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de vierde april 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 28 799

Naar boven