Besluit van 20 maart 2006, houdende wijziging van onder meer het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand, het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria en het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 13 februari 2006, nr. 5403276/06/6;

Gelet op de artikelen 12, 19, 28, 34d en 35 van de Wet op de rechtsbijstand;

De Raad van State gehoord (advies van 2 maart 2006, nr. W03.06.0042/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 13 maart 2006, nr. 5408812/06/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. wet: Wet op de rechtsbijstand;

b. draagkracht: de draagkracht zoals die overeenkomstig de wet wordt berekend.

B

De aanhef van artikel 2 komt te luiden:

Indien de rechtzoekende minderjarig is, wordt de draagkracht van de ouder of ouders in aanmerking genomen, tenzij:.

C

De artikelen 3, 4, 11a, 13, 15 en 17 alsmede hoofdstuk II vervallen.

D

In artikel 10, eerste lid, vervallen de zinsneden «of voorwaardelijke toevoeging» en «of voorwaardelijke toevoegingen».

E

Het eerste lid van artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt de zinsnede «van wie het vermogen binnen de grenzen van artikel 34, tweede lid, van de wet blijft».

2. In onderdeel a wordt «de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997» vervangen door: de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.

3. In onderdeel b wordt «die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd» vervangen door: wier vrijheid rechtens is ontnomen.

4. Onderdeel c vervalt.

5. Onderdeel d wordt geletterd c.

F

De aanhef van artikel 11b komt te luiden:

De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 35 van de wet, is gelijk aan het bedrag, genoemd in het derde lid, onderdeel a, van dat artikel, indien rechtsbijstand wordt verleend:.

G

Na artikel 12 wordt voor Hoofdstuk IV een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

Indien het geschatte inkomen of vermogen, bedoeld in artikel 34c van de wet, binnen de grenzen, genoemd in artikel 34, eerste en tweede lid, van de wet, valt, maar de terugval in het inkomen of vermogen niet ten minste 15% is, wordt desondanks door de raad een toevoeging verleend.

H

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

Alvorens rechtsbijstand wordt verleend overeenkomstig artikel 19, eerste lid, onder b, van de wet berekent de stichting de draagkracht van de rechtzoekende volgens een bij ministeriële regeling vastgesteld berekeningsmodel.

ARTIKEL II

Het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel c en wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel b vervangen door een punt.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «twintig ten honderd van het inkomen van de rechtzoekende met een minimum van».

2. In het derde lid vervalt «veertig ten honderd van het inkomen van de rechtzoekende met een minimum van».

ARTIKEL III

Artikel 3, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 komt te luiden:

  • 2. Het basisbedrag en de vergoeding, bedoeld in artikel 27, worden jaarlijks aangepast overeenkomstig het voor dat jaar vastgestelde percentage voor de bijdrage in de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling aan niet VWS-gebonden gepremieerde en gesubsidieerde sectoren. Het basisbedrag wordt afgerond op eurocenten. Onze Minister maakt de vastgestelde bedragen bekend door publicatie in de Staatscourant.

ARTIKEL IV

Artikel 4, eerste lid, van het Subsidiebesluit raden voor rechtsbijstand komt te luiden:

  • 1. De subsidie, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand, wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig het voor dat jaar vastgestelde percentage voor de bijdrage in de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling aan niet VWS-gebonden gepremieerde en gesubsidieerde sectoren, alsmede de ontwikkeling van het prijspeil. Het basisbedrag wordt afgerond op hele euro’s.

ARTIKEL V

Het Besluit financiële toevoegingsgrenzen wordt ingetrokken.

ARTIKEL VI

De Regeling gegevensverstrekking draagkracht rechtzoekenden wordt ingetrokken.

ARTIKEL VII

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2006.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 20 maart 2006

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de achtentwintigste maart 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

In het onderhavige besluit worden met name de technische aanpassingen uitgevoerd die noodzakelijk zijn op grond van de wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip (Stb. 2006, 9). In deze wet is het inkomens- en vermogensbegrip afgestemd op het inkomens- en vermogensbegrip van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit betekent dat de draagkracht van de rechtzoekende niet langer op een aparte wijze behoeft te worden berekend, maar voortvloeit uit het fiscale inkomens- en vermogensbegrip. De berekening van de draagkracht behoeft dus niet langer meer te worden uitgewerkt in het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand en het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria.

De wijzigingen in dit besluit hebben geen invloed op de administratieve lasten. Voorzover er administratieve lasten zijn gemoeid met de regelgeving omtrent de aanpassing van het inkomensbegrip in het hierboven aangehaalde wetsvoorstel, zijn de gevolgen daarvan aldaar meegenomen.

De Raden voor rechtsbijstand zijn nauw betrokken geweest bij het opstellen van het besluit. De Nederlandse orde van advocaten, de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en het Adviescollege toetsing administratieve lasten is om advies gevraagd. De adviezen met betrekking tot het concept-besluit waren alle technisch van aard. Naar aanleiding van de publicatie van het ontwerp-besluit in de Staatscourant op 23 december 2005, Stcrt. 250, zijn geen reacties ontvangen.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

A

De aanpassing van artikel 1 van het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand betreft een technische. De definitiebepalingen die betrekking hebben op de berekening van de draagkracht zijn niet meer relevant.

B en C

Het laten vervallen van veel bepalingen uit het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand heeft te maken met het gewijzigde draagkrachtbegrip. Het is niet langer noodzakelijk om aan te geven welke inkomens- en vermogensbestanddelen bij de berekening van de draagkracht moeten worden meegenomen. Het inkomen en vermogen worden fiscaal berekend en staan dus vast.

D

Dit betreft een technische aanpassing. De voorwaardelijke toevoeging bestaat niet meer.

E

De aanhef van artikel 11 van het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand is technisch aangepast. Vroeger werd in de aanhef bepaald dat er in bepaalde gevallen geen eigen bijdrage werd opgelegd indien het vermogen niet de grens zoals vastgesteld in de Wet op de rechtsbijstand zou overschrijden. Dit laatste hoeft niet meer geregeld te worden. Indien de vermogensgrens wordt overschreden komt de rechtzoekende in het geheel niet in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Een eigen bijdrage is dan niet ook aan de orde. Aangezien de voorwaardelijke vergunning tot verblijf niet meer bestaat kan onderdeel c vervallen. De overige wijzigingen zijn van technische aard.

F

Voor de toelichting op deze wijziging wordt naar de toelichting op de wijziging van artikel 11 verwezen.

G

Deze wijziging is in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip aangekondigd (Kamerstukken II 2004/05, 29 685, nr. 6, blz. 7). In dit wetsvoorstel was oorspronkelijk bepaald dat de aanvraag om peiljaarverlegging wordt afgewezen, indien de terugval in het inkomen niet ten minste 15% bedraagt alsmede de terugval niet leidt tot een inkomen dat binnen de grenzen van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand valt. Het betrof hier een cumulatieve eis. In de nota naar aanleiding van het verslag is echter aangegeven dat positief op de aanvraag om peiljaarverlegging zal worden beslist als uitsluitend aan het eerste vereiste niet is voldaan. Dit betekent dus dat de terugval in het inkomen wel moet leiden tot een inkomen dat binnen de grenzen van het stelsel valt. De rechtzoekende moet er wel rekening mee houden dat op basis van het achteraf door de inspecteur vastgestelde inkomen, de mogelijkheid bestaat dat de rechtzoekende buiten het stelsel valt, met als gevolg dat de toevoeging alsnog wordt ingetrokken.

H

Op grond van de wijziging van artikel 16 van het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand worden bij ministeriële regeling berekeningsmodules gemaakt op grond waarvan op eenvoudige wijze een bedrag dat vergelijkbaar is met het fiscaal inkomen kan worden vastgesteld.

Artikel II

A

De aanpassing van artikel 1 van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria is technisch van aard.

B

Rechtsbijstand op basis van een toevoeging wordt niet verleend, indien er een onvoldoende belang is. Daarvan is onder andere sprake als het op geld waardeerbare belang beneden een bepaald percentage van het inkomen van de rechtzoekende blijft. In de praktijk wordt van deze regel geen gebruik gemaakt. Indien al op deze grond wordt afgewezen, gebeurt dat vanwege een belang dat onder € 180 ligt. Een verwijzing naar het percentage kan daarom vervallen.

Artikel III

De vergoeding voor de rechtsbijstandverlener wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig het voor dat jaar vastgestelde percentage voor de bijdrage in de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling aan niet VWS-gebonden gepremieerde en gesubsidieerde sectoren. De rekenregel voor de loonkostenindexering is de rekenregel die in een brief van 2 mei 1994 van de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het post-WAGGS-model is beschreven (Kamerstukken II 1993/94, 23 723, nr. 1): de uitkomst van het referentiekader onder verdiscontering van de beleidsmatige afweging van het kabinet. Dit komt er in wezen op neer dat de jaarlijkse bijstelling voor de arbeidskostenontwikkeling die Justitie van Financiën krijgt, wordt doorgegeven. De loonkostenindexering is dus niet langer gekoppeld aan de loonbijstelling van de stichtingen rechtsbijstand, maar aan de marktgemiddelde ontwikkeling, zoals ook elders in de gesubsidieerde sectoren het geval is.

Artikel IV

Vroeger werd de loonbijstelling voor de raden voor rechtsbijstand jaarlijks vastgesteld op basis van een convenant. Thans komt te gelden dat het loongevoelige deel van de subsidie aan de raden wordt geïndexeerd overeenkomstig het voor dat jaar vastgestelde percentage voor de bijdrage in de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling aan niet VWS-gebonden gepremieerde en gesubsidieerde sectoren. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de wijziging van artikel 3 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.

Artikel V

Het Besluit financiële toevoegingsgrenzen is achterhaald en kan vervallen.

Artikel VI

De Regeling gegevensverstrekking draagkracht rechtzoekenden kan vervallen, omdat het niet langer noodzakelijk is om een verklaring omtrent inkomen en vermogen te overleggen. De draagkrachtgegevens worden rechtstreeks door de Belastingdienst aan de Raden voor rechtsbijstand verstrekt.

Artikel VII

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2006, zijnde de datum waarop bovenvermelde wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip in werking treedt (Stb. 2006, 72).

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven