Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2006, 155 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2006, 155 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 februari 2006, VGP/VV 2658285, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;
Gelet op verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165 en 191), alsmede op artikel 33, eerste lid, van de Warenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 27 februari 2006, no. W13.06.0033/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 maart 2006, VGP/VV 2666333, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt na «besluit» ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen.
2. De onderdelen g tot en met u worden vervangen door:
g. verordening (EG) 882/2004: verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165 en 191);
h. belanghebbende bij de lading: natuurlijke of rechtspersoon die overeenkomstig de voorschriften van verordening nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 (PbEG L 302) tot vaststelling van het communautaire douanewetboek verantwoordelijk is voor het verloop van de in die verordening bedoelde situaties waarin de partij kan verkeren, alsmede de in artikel 5 van die verordening bedoelde vertegenwoordiger, die de verantwoordelijkheid op zich neemt met betrekking tot de gevolgen van de door richtlijn nr. 97/78/EG voorgeschreven controles;
i. kringdirecteur: door de VWA aangewezen directeur van de kring waar de keuring of controle plaatsvindt of diens gemachtigde;
j. visserijproducten: producten als bedoeld in bijlage I, onderdeel 3.1, van verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en L 226);
k. aquacultuurproducten: visserijproducten die onder door de mens gecontroleerde omstandigheden uit eieren worden voortgebracht en opgekweekt totdat ze als eetwaar in de handel worden gebracht, zee- en zoetwatervis of zee- en zoetwaterschaaldieren die in het juveniele stadium in hun natuurlijke milieu zijn gevangen en zijn opgekweekt tot ze de gewenste maat hebben bereikt om voor menselijke consumptie te worden afgezet, met uitzondering van vis en schaaldieren van voor de handel geschikte maat, die zijn gevangen in hun natuurlijke milieu en levend zijn gehouden om op een later tijdstip te worden verkocht en die in visvijvers alleen in leven worden gehouden en waarbij niet wordt getracht om hun maat of gewicht te doen toenemen;
l. tweekleppige weekdieren: weekdieren als bedoeld in bijlage I, onderdeel 2.1, van verordening (EG) 853/2004;
m. partij visserijproducten: een hoeveelheid visserijproducten die is verkregen onder praktisch identieke omstandigheden;
n. aanvoerder: degene die een partij visserijproducten aanlandt;
o. producten van dierlijke oorsprong: producten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, van richtlijn 97/78/EG;
p. invoer: het in het vrije verkeer brengen van producten van dierlijke oorsprong en andere eet- en drinkwaren, alsmede het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van producten van dierlijke oorsprong en andere eet- en drinkwaren in de zin van artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (PbEG L 302);
q. pakstation: bedrijf als bedoeld in artikel 1, negende lid, van verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (PbEG L 173);
r. officiële controle: controle als bedoeld in artikel 2, onder 1 van verordening (EG) 882/2004;
s. aanvullende officiële controle: aanvullende officiële controle als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) 882/2004.
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «veterinaire voedingsmiddelen» vervangen door: producten van dierlijke oorsprong.
2. Het tweede, derde, vierde en zesde lid vervallen.
3. Het vijfde lid wordt vernummerd tot tweede lid en komt te luiden:
2. De belanghebbende bij de lading is aan de VWA een retributie verschuldigd voor een op grond van artikel 22 of 24 van richtlijn nr. 97/78/EG genomen maatregel, indien het betreft een aangepaste controle van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht als bedoeld in die artikelen.
Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bepaalde levensmiddelen» vervangen door «bepaalde eet- en drinkwaren» en vervalt de voor dat lid geplaatste aanduiding «1.».
2. Het tweede lid vervalt.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «veterinaire voedingsmiddelen» vervangen door «producten van dierlijke oorsprong» en vervalt de voor dat lid geplaatste aanduiding «1.».
2. Het tweede lid vervalt.
Artikel 5a komt te luiden:
Artikel 5b komt te luiden:
In artikel 8, eerste lid, wordt «in de artikelen 2, 3 en 6» vervangen door: in de artikelen 2, 2a, 3 en 6.
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «, van € 0,02 per 1000 liter als grondstof gebruikte rauwe melk,».
2. In het tweede lid vervalt «van € 0,10 per ton verhandelde aquacultuurproducten,».
3. In het derde lid vervalt «van € 0,24 per ton verhandelde eieren,».
Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11 komt te luiden:
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een wijziging van richtlijn nr. 85/73/EEG, richtlijn nr. 97/78/EEG en richtlijn nr. 96/23/EG gaat voor de toepassing van de artikelen 1, 2, 4, 5 en 9 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de achtentwintigste maart 2006
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Dit besluit wijzigt het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen. In dat besluit waren retributies vastgesteld die door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in rekening worden gebracht voor keuring- en toezichtwerkzaamheden met betrekking tot de handel in en de productie van bepaalde producten van dierlijke oorsprong. Bovendien zijn in dit besluit retributies vastgesteld voor bepaalde erkenning- en controleactiviteiten in de zuivelsector en in de eier- en eiproductensector die worden verricht door het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ), respectievelijk de stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (CPE). Door een wijziging van de Warenwet per 1 januari 20061 is het vanaf die datum mogelijk dat de hoogte van de tarieven die aan de retributies ten grondslag liggen, bij ministeriële regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden vastgesteld. Dit besluit is noodzakelijk om van die mogelijkheid gebruik te maken. De ministeriële regeling zal gebaseerd worden op artikel 11 van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen.
Het gaat bij de hiervoor bedoelde tarieven om tarieven die voorheen in het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen waren opgenomen, zoals starttarieven, tarieven voor arbeidskosten e.d. Net als in het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen worden de in de ministeriële regeling opgenomen tarieven vastgesteld op basis van kostendekkendheid. Dat vloeit voort uit artikel 33, tweede lid, van de Warenwet. Ook de bijzondere gevallen die kostenverhogend werken en daardoor een afwijkend tarief rechtvaardigen, zijn niet langer in het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen opgenomen. Ook in die gevallen voorziet thans de ministeriële regeling. Daarbij kan gedacht worden aan inrichtingen die op de een af andere manier meer administratiekosten meebrengen of aan arbeidsuren die verloren gaan doordat een controle niet tijdig is afgemeld. Materieel zal er ten opzichte van de oude situatie geen verschil bestaan. Uitgangspunt zal in alle gevallen zijn dat sprake moet zijn van kostendekkendheid. Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, komt bij de vaststelling van de tarieven hoegenaamd geen beleidsvrijheid toe. De tarieven zullen, indien nodig, worden herzien.
Naast de wijziging van het niveau van regelgeving waarop de tarieven worden vastgesteld, is ook nog een aantal andere wijzigingen aangebracht in het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen. Het betreft nieuwe retributies voor bepaalde erkenning- en controleactiviteiten. Als alle andere retributies worden ook deze nieuwe niet aangemerkt als kosten die voortvloeien uit bij wet of regelgeving ingevoerde informatieverplichtingen; met dit wijzigingsbesluit worden daarom geen administratieve lasten geïntroduceerd.
Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.
Bij een aantal definities is aangesloten bij de nieuwe EG-verordeningen op het gebied van hygiëne van levensmiddelen door in de begripsomschrijving een verwijzing naar die verordeningen op te nemen. Sommige andere definities zijn vervallen omdat deze begrippen niet meer in het gewijzigde besluit voorkomen. Uit praktische overwegingen is een gedeelte van artikel 1, eerste lid van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen, opnieuw vastgesteld.
B, C, D, E, F, G, H, K, L en N
In de artikelen 2 tot en met 5b zijn of de passages omtrent de hoogte van de te betalen retributies vervallen, of de gehele tekst van deze artikelen is vervallen en vervangen door een nieuwe tekst die betrekking heeft op andere te tariferen controle- of keuringsactiviteiten. De hoogte van de te betalen retributies zullen op een op basis van artikel 11 van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen vast te stellen ministeriële regeling, opnieuw worden vastgesteld.
Op grond van artikel 3 van het Warenwetbesluit Verpakte waters, erkent de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport natuurlijk mineraalwater dat voldoet aan de eisen van de Europese Unie op dat gebied, doch niet dan nadat hij, voor zover het een in Nederland gelegen bron betreft, conform die eisen een vergunning heeft afgegeven voor de exploitatie van de desbetreffende bron. De exploitant of de eigenaar van een bron die een vergunning aanvraagt voor de exploitatie van die bron, bedoeld in eerdergenoemd besluit, is aan de VWA een retributie verschuldigd. De verplichting betreffende het betalen van deze retributie is opgenomen in dit artikel.
Op grond van artikel 4 van verordening (EG) 853/20042, moeten bepaalde inrichtingen in de levensmiddelensector worden geregistreerd door een per lidstaat aangewezen autoriteit. Voor de registratie in Nederland is hiervoor, op grond van de Warenwet, de VWA als bevoegde autoriteit aangewezen. De exploitant of de eigenaar van een inrichting die een aanvraag doet tot registratie van die inrichting, is aan de VWA een bepaalde retributie verschuldigd voor de administratieve handelingen verbonden aan een dergelijke registratie. De verplichting betreffende het betalen van deze retributie is opgenomen in dit artikel.
In artikel 1, eerste lid, van het Warenwetbesluit retributies levensmiddelen is een definitie opgenomen voor «een aanvullende officiële controle». Een dergelijke controle betreft een controle die verder gaat dan de controleactiviteit met een routinekarakter waarin de communautaire wetgeving of nationale wetgeving voorziet en in het bijzonder die welke is beschreven in het meerjarige nationale controleplan van de VWA. Op grond van artikel 28 van verordening (EG) 882/20043, moeten lidstaten vanaf 1 januari 2007 de kosten van dergelijke aanvullende controles aan de sector doorberekenen. Het nieuwe artikel 9a van dit besluit strekt tot uitvoering van artikel 28 van de desbetreffende EG-verordening.
De retributie bedoeld in artikel I, onder J, voor de registratie van een inrichting en de retributie bedoeld in artikel I, onder O, voor een aanvullende officiële controle, zullen later dan 1 april 2006 worden doorberekend. Met betrekking tot de registraties wordt de per 1 januari 2006 te registreren inrichtingen nog de gelegenheid geboden, zich te laten registreren zonder dat zij daarvoor een retributie behoeven te betalen. Voor inrichtingen die zich na 1 juni 2006 bij de bevoegde autoriteit aanmelden voor registratie, zullen de administratieve kosten die voor deze registratie door de bevoegde autoriteit worden gemaakt, wel aan de desbetreffende inrichtingen worden doorberekend. Voor de aanvullende officiële controles geldt, dat de kosten voor deze controles pas per 1 januari 2007 moeten worden doorberekend; dit volgt uit artikel 67 van verordening (EG) 882/2004.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Wet van 1 december 2005 tot wijziging van de Warenwet om een mogelijkheid te creëren om private toezichthouders aan te wijzen, alsmede tot intrekking van de Vleeskeuringswet (Stb. 623).
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en 226).
Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165 en 191).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2006-155.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.