Besluit van 20 maart 2006 tot het vaststellen van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 9 februari 2006 tot aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PbEG L 272)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 14 maart 2006, nr. 5408573/06/6, Directie Wetgeving;

Gelet op artikel III van de wet van 9 februari 2006 tot aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PbEG L 272);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De wet van 9 februari 2006 tot aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (PbEG L 272) treedt in werking met ingang van 1 april 2006.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 maart 2006

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de achtentwintigste maart 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven