Besluit van 10 maart 2006, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2003 (wijzigingen in verband met de implementatie van de richtlijn tunnelveiligheid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 januari 2006, nr. DJZ2005220565, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op richtlijn nr. 2004/54/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PbEG L 101/56) en op de artikelen 2 en 120 van de Woningwet;

De Raad van State gehoord (advies van 16 februari 2006, nr. W08.06.0019/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 maart 2006, nr. DJZ2006242277, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bouwbesluit 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van «brandcompartiment» wordt «gebouwen» vervangen door: bouwwerken.

2. Na de definitie van «trappenhuis» wordt een definitie ingevoegd, luidende:

tunnellengte: lengte van het omsloten gedeelte van de langste tunnelbuis waarin een rijbaan is gelegen;

3. Na de definitie van «vluchttrappenhuis» wordt een definitie toegevoegd, luidende:

wegtunnel: tunnel of tunnelvormig bouwwerk uitsluitend dan wel mede bestemd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994.

B

Na artikel 2.215 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 2.26 Tunnelveiligheid

§ 2.26.1 Nieuwbouw
Artikel 2.216
  • 1. Een te bouwen bouwwerk biedt weggebruikers een adequaat veiligheidsniveau.

  • 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.216 voorschriften zijn aangewezen wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 2.216 geen voorschrift is aangewezen.

    Tabel 2.216

    gebruiksfunctie

    leden van toepassing

       

    Aanwezigheid

      

    artikel

    2.217

      

    lid

    *

    1

    Woonfunctie

    2

    Bijeenkomstfunctie

    3

    Celfunctie

    4

    Gezondheidszorgfunctie

    5

    Industriefunctie

    6

    Kantoorfunctie

    7

    Logiesfunctie

    8

    Onderwijsfunctie

    9

    Sportfunctie

    10

    Winkelfunctie

    11

    Overige gebruiksfunctie

    12

    Bouwwerk geen gebouw zijnde

     
     

    a

    wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

    *

     

    b

    ander bouwwerk geen gebouw zijnde

Artikel 2.217

Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften met betrekking tot de veiligheid van wegtunnels gegeven.

§ 2.26.2 Bestaande bouw
Artikel 2.218
  • 1. Een bestaand bouwwerk biedt weggebruikers een adequaat veiligheidsniveau.

  • 2. Voorzover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.218 voorschriften zijn aangewezen wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de gebruiksfuncties waarvoor in tabel 2.218 geen voorschrift is aangewezen.

    Tabel 2.218

    gebruiksfunctie

    leden van toepassing

       

    Aanwezigheid

      

    artikel

    2.219

      

    lid

    *

    1

    Woonfunctie

    2

    Bijeenkomstfunctie

    3

    Celfunctie

    4

    Gezondheidszorgfunctie

    5

    Industriefunctie

    6

    Kantoorfunctie

    7

    Logiesfunctie

    8

    Onderwijsfunctie

    9

    Sportfunctie

    10

    Winkelfunctie

    11

    Overige gebruiksfunctie

    12

    Bouwwerk geen gebouw zijnde

     
     

    a

    wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m

    *

     

    b

    ander bouwwerk geen gebouw zijnde

Artikel 2.219

Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften met betrekking tot de veiligheid van wegtunnels gegeven.

C

Aan artikel 7.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid gelden de artikelen 2.216 en 2.217 tevens voor een aanvraag om bouwvergunning voor een wegtunnel in het trans-Europese wegennet met een lengte van meer dan 500 m, waarvan de aanvraag om bouwvergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Woningwet is ingediend en de bouwvergunning niet is verleend op het tijdstip waarop de artikelen 2.216 en 2.217 in werking treden.

ARTIKEL II

Voor wegtunnels die zijn opengesteld voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit blijven de artikelen 2.218 en 2.219 van het Bouwbesluit 2003 en de daarop rustende bepalingen tot 1 mei 2014 buiten beschouwing.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 10 maart 2006

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de eenentwintigste maart 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze wijziging van het Bouwbesluit 2003 is ter implementatie van richtlijn 2004/54/EG van het Europees parlement en de raad van 29 april 2004 inzake minimum veiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet.

Artikel 1.1 van deze richtlijn stelt: «Deze richtlijn beoogt een minimaal veiligheidsniveau te verzekeren voor weggebruikers in tunnels van het trans-Europese wegennet door preventie van kritische gebeurtenissen die mensenlevens, milieu en tunnelinstallaties in gevaar kunnen brengen, en door bescherming te bieden bij ongevallen». Deze richtlijn is van toepassing op alle tunnels gelegen in het trans-Europese wegennet met een lengte van meer dan 500 m, ongeacht of deze in gebruik, in aanbouw, dan wel in de ontwerpfase zijn. De implementatietermijn verstrijkt op 30 april 2006.

Implementatie van deze richtlijn vindt onder meer plaats door het stellen van regels met betrekking tot de veiligheid van voor het wegverkeer toegankelijke tunnels in de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Kamerstukken II 2004/2005, 30 209, nr. 2), het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Barvw) en een daarop gebaseerde regeling. In het Barvw zijn met name de voorschriften voor een veilig gebruik van wegtunnels opgenomen. De noodzakelijke bouwtechnische voorschriften zijn opgenomen in een op dit wijzigingsbesluit gebaseerde wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003.

De bijgevoegde transponeringstabel biedt een overzicht van de artikelen van deze richtlijn en de implementatie daarvan, voorzover nodig, in de Nederlandse regelgeving.

Reden om de noodzakelijke bouwtechnische wijzigingen als gevolg van implementatie van deze richtlijn niet in de regelgeving inzake de tunnelveiligheid op te nemen ligt in het voorschrift van artikel 2 van de Woningwet. Op grond van artikel 2 van de Woningwet worden alle bouwtechnische voorschriften opgenomen in het Bouwbesluit 2003 en in de daarop gebaseerde Regeling Bouwbesluit 2003.

In het systeem van het Bouwbesluit 2003 vallen tunnels of tunnelvormige bouwwerken onder de gebruiksfunctie «Bouwwerk geen gebouw zijnde». Tot de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit gelden voor deze gebruiksfunctie geen voorschriften die specifiek op langere wegtunnels zijn gericht. In dit wijzigingsbesluit is een nieuwe afdeling 2.26 Tunnelveiligheid opgenomen. In deze afdeling is een paragraaf voor nieuwbouw en een paragraaf voor bestaande bouw opgenomen. Overeenkomstig het systeem van het Bouwbesluit 2003 geeft het eerste lid van het eerste artikel de functionele eis. Waarna de tabel van het tweede lid voor de gebruiksfunctie wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 meter aanwijst welke voorschriften van toepassing zijn. In dit specifieke geval is ervoor gekozen zoveel mogelijk voorschriften in een specifiek hoofdstuk in de Regeling Bouwbesluit 2003 op te nemen. Op deze wijze wordt de toegankelijkheid voor zowel de reguliere gebruiker van het Bouwbesluit 2003 als voor de opdrachtgevers voor tunnels zo goed mogelijk gediend.

Hoewel het hierboven genoemde wetsvoorstel zich in beginsel beperkt tot implementatie van de richtlijn, gaat het wetsvoorstel op een beperkt aantal onderdelen iets verder. Ditzelfde geldt derhalve voor het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels en voor dit wijzigingsbesluit. Voorzover hier van belang: de richtlijn heeft betrekking op tunnels in het trans-Europese wegennet langer dan 500 m. In dit wijzigingsbesluit is in lijn met het bovengenoemde wetsvoorstel echter uitgegaan van voorschriften voor alle wegtunnels met een tunnellengte van meer dan 250 m. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar overweging 25 van de richtlijn die de lidstaten aanspoort vergelijkbare veiligheidsniveaus toe te passen voor wegtunnels op hun grondgebied die geen deel uitmaken van het trans-Europese wegennet.

Voor een onderbouwing van de keuze voor een tunnellengte van 250 m in plaats van 500 m wordt ook verwezen naar de op 8 juli 2005 aan de Tweede Kamer aangeboden Beleidsvisie Tunnelveiligheid deel B (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 296, nr. 3). In deze beleidsvisie wordt uitgegaan van het in Nederland bestaande veiligheidsniveau van tunnels. De conclusie hierbij is dat het, om aan dit veiligheidsniveau te blijven voldoen, noodzakelijk is het in deze wijziging van het Bouwbesluit 2003 opgenomen veiligheidsniveau van toepassing te verklaren op tunnels met een lengte vanaf 250 m.

2. Gevolgde procedure en inspraak

Dit ontwerp-wijzigingsbesluit is voorbereid met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voorts is het ontwerpbesluit besproken in het Interdepartementaal Overleg Bouwregelgeving (IOB), de Juridisch Technische Commissie (JTC) en het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB).

3. Toetsing administratieve lasten

Het onderhavige besluit is niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Zoals Actal bij de behandeling van het Wetsvoorstel aanvullende regels wegtunnels heeft vastgesteld, is ook bij het onderhavige besluit geen sprake van administratieve lasten voor burgers of voor het bedrijfsleven.

4. Bedrijfseffecten

De kosten voor de implementatie van de richtlijn in dit besluit en de hierop gebaseerde wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003 zijn relatief gering. Voor de periode tot 1 mei 2014, het moment dat alle bestaande tunnels ook aan de voorschriften van de richtlijn moeten voldoen, zijn deze kosten begroot op circa 5.1 miljoen euro voor rijktunnels en circa twee miljoen euro voor gemeentelijke tunnels (Beleidsvisie Tunnelveiligheid deel B).

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Het is nodig een aantal nieuwe begripsbepalingen op te nemen in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2003. In de definitie van brandcompartiment is gebouwen vervangen door bouwwerken. Hiermee is deze definitie ook van toepassing op tunnels.

Voorts zijn drie definities opgenomen die noodzakelijk zijn om eenduidig vast te leggen welke voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en op welke wijze voor wegtunnels van toepassing zijn. Het gaat om de begripsbepalingen richtlijn tunnelveiligheid, tunnellengte en wegtunnel. De belangrijkste begripsbepaling is wegtunnel; tunnel of tunnelvormig bouwwerk uitsluitend dan wel mede bestemd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994. Hiermee is zekergesteld dat de voorschriften voor wegtunnels in het Bouwbesluit 2003 uitsluitend betrekking hebben op tunnels voor auto- en vrachtverkeer over de weg.

De begripsbepaling tunnellengte is noodzakelijk om eenduidig vast te kunnen stellen of een wegtunnel wel of niet onder deze voorschriften valt. Het komt er op neer dat de lengte van het omsloten gedeelte van de langste tunnelbuis waarin een rijbaan is gelegen bepalend is.

Bij het bepalen van de tunnellengte wordt uitgegaan van het «omsloten» gedeelte van de tunnel. Het Bouwbesluit 2003 geeft geen definitie van «omsloten». In beginsel zal het omsloten gedeelte van de tunnel zich uitstrekken van tunnelmond tot tunnelmond. Het omsloten gedeelte kan echter achter de tunnelmond beginnen, bijvoorbeeld indien er zich in het tunneldak of de tunnelwand voldoende grote openingen bevinden om de bij een brand ontstane rook en hitte in voldoende mate af te voeren. Wanneer sprake is van een «omsloten gedeelte» is in het kader van de aanvraag om bouwvergunning uiteindelijk ter beoordeling van de gemeente.

Opgemerkt wordt dat de in dit besluit opgenomen definitie van tunnellengte niet letterlijk is overgenomen uit de richtlijn. Zoals hierboven is toegelicht gaat het hier om het volledig omsloten gedeelte en niet om het zoals in de Nederlandse versie van de richtlijn opgenomen «volledig gesloten» gedeelte. Kenmerkend voor een wegtunnel is ten slotte dat deze aan de tunnelmonden open is. Een tweede punt is, dat in dit besluit wordt uitgegaan van rijbaan in plaats van rijstrook omdat de indeling in rijstroken een niet bouwkundige voorziening is en een rijbaan wel. Met de in dit besluit opgenomen definitie van tunnellengte wordt geen inhoudelijke wijziging aangebracht in de reikwijdte van de oorspronkelijke definitie, er wordt derhalve volledig recht gedaan aan de doelstellingen van de richtlijn.

Onderdeel B

Aan hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit 2003 wordt een afdeling 2.26 Tunnelveiligheid toegevoegd, bestaande uit een paragraaf voor nieuwbouw en een paragraaf voor bestaande bouw.

§ 2.26.1 Nieuwbouw

Artikel 2.216

De functionele eis in het eerste lid van artikel 2.216 luidt dat een te bouwen bouwwerk weggebruikers een adequaat veiligheidsniveau biedt. In de in het tweede lid bedoelde tabel is voor de gebruiksfunctie bouwwerk geen gebouw zijnde, een wegtunnel met een tunnellengte van meer dan 250 m, aangegeven dat aan de functionele eis van het eerste lid is voldaan door te voldoen aan artikel 2.217.

Onder een adequaat veiligheidsniveau wordt verstaan een veiligheidsniveau dat zowel voldoet aan de richtlijn tunnelveiligheid als aan het in Nederland reeds in de praktijk gebruikelijke veiligheidsniveau, voorzover dat uitgaat boven de richtlijn. Concreet betekent dit dat de voorschriften zowel gelden voor tunnels langer dan 250 m, als voor tunnels die geen deel uitmaken van het trans-Europese wegennet, en dat onder omstandigheden een hoger veiligheidsniveau dan in de richtlijn wordt voorgeschreven.

Artikel 2.217

In artikel 2.217 is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften met betrekking tot de veiligheid van wegtunnels kunnen worden gegeven. Op grond van dit artikel wordt de Regeling Bouwbesluit 2003 gewijzigd. In een nieuw hoofdstuk 5 worden veiligheidseisen voor wegtunnels opgenomen. Er worden met name voorschriften gegeven omtrent:

– sterkte bij brand;

– overbrugging van hoogteverschillen;

– trap;

– elektriciteits- en noodstroomvoorziening;

– verlichting;

– beperking van uitbreiding van brand;

– beperking van verspreiding van rook;

– vluchten binnen een rookcompartiment en subbrandcompartiment;

– vluchtroutes;

– inrichting van rookvrije vluchtroutes;

– voorkoming en beperking van ongevallen bij brand;

– bestrijding van brand;

– luchtverversing van overige ruimten;

– meterruimte;

– inrichtingseisen.

Voorts gelden de niet in de wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003 aangestuurde voorschriften van de gebruiksfunctie bouwwerk geen gebouw zijnde uit het Bouwbesluit 2003.

§ 2.26.2 Bestaande bouw.

Zie de toelichtingen op de artikelen van paragraaf 2.26.1 Nieuwbouw.

Onderdeel C

Aan artikel 7.1 wordt een derde lid toegevoegd met daarin een specifieke overgangsbepaling voor tunnels. Het gestelde in de artikelen 2.216 en 2.217 van dit besluit is voor te bouwen wegtunnels in het trans-Europese wegennet met een lengte van meer dan 500 m ook van toepassing op wegtunnels waarvan de aanvraag om bouwvergunning is ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit en de bouwvergunning is verleend na de inwerkingtreding van dit besluit. Dit wijkt af van het algemene uitgangspunt van het Bouwbesluit 2003 (artikel 7.1, eerste en tweede lid) dat de bepalingen van toepassing zijn die golden op het tijdstip van de aanvraag van de bouwvergunning.

Artikel II

Omdat het redelijkerwijs niet mogelijk is, bij de inwerkingtreding van dit besluit, alle bestaande wegtunnels direct te laten voldoen, is hiervoor overeenkomstig de richtlijn ook een overgangsbepaling opgenomen. Bestaande wegtunnels behoeven pas op 1 mei 2014 aan de artikelen 2.218 en 2.219 van het Bouwbesluit 2003 en aan de wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2003 te voldoen. In de richtlijn is opgenomen dat Nederland voor 1 mei 2007 een verslag bij de Europese Commissie moet indienen waaruit blijkt welke maatregelen gepland zijn om alle bestaande wegtunnels op 1 mei 2014 aan deze voorschriften te laten voldoen. Op deze wijze kunnen de eventueel noodzakelijke wijzigingen aan bestaande tunnels goed worden voorbereid.

Artikel III

Deze wijziging van het Bouwbesluit 2003 treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Hierbij wordt rekening gehouden met het voorschrift van artikel 2, achtste lid, van de Woningwet, dat het besluit eerst twee maanden na publicatie in het Staatsblad in werking kan treden.

Het streven is gericht op inwerkingtreding gelijktijdig met de inwerkingtreding van de overige regelgeving ter implementatie van de richtlijn tunnelveiligheid, op 1 mei 2006, het moment van verstrijken van de implementatietermijn van de richtlijn.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Transponeringstabel

Richtlijn

Geïmplementeerd in:

Art. 1, eerste lid

Behoeft geen implementatie

Art. 1, tweede lid

Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (wet) art. 2, eerste lid

Art. 2, eerste lid

Behoeft geen implementatie; wetsvoorstel maakt geen onderscheid, dus term «trans-Europees wegennet» wordt niet in de wet gebruikt

Art. 2, tweede lid

Wet art. 1, onderdeel d

Art. 2, derde lid

Wet art. 2, eerste lid,

Art. 3, eerste lid

Behoeft geen implementatie

Art. 3, tweede lid

Bouwbesluit 2003, art. 15

Art. 3, derde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 4, eerste en tweede lid

Wet art. 1, onderdeel c

Art. 4, derde lid

Wet art. 4

Art. 4, vierde lid (zie bijl II)

Wet art. 8, aanhef en onderdeel a

Art. 4, vijfde lid

Gemeentewet art. 125 (bevoegdheid toepassen bestuursdwang/dwangsom)

Art. 4, zesde lid, onder a

Wet art. 11, tweede lid

Art. 4, zesde lid, onder b

Wet art. 7

Art. 4, zesde lid, onder c

Wet art. 7

Art. 4, zesde lid, onder d

Wet art. 7 en 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b

Art. 4, zevende lid

Behoeft geen implementatie

Art. 5, eerste lid

Wet. 5, eerste en tweede lid

Art. 5, tweede lid

Wet art. 5, eerste lid

Art. 5, derde lid

Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (regeling) art. 2, eerste lid, 10, eerste lid,

Art. 5, vierde lid

Regeling art. 10, tweede lid,

Art. 6, eerste lid

Wet art. 5, eerste en derde lid

Art. 6, tweede lid, onder a, tweede deel, en c

Regeling art. 7

Art. 6, tweede lid, onder b

Regeling art. 10, vierde lid

Art. 6, tweede lid, onder d

Regeling art. 11, eerste lid,

Art. 6, tweede lid, onder e

Regeling art. 8, tweede lid, onder d,

Art. 6, tweede lid, onder f

Regeling art. 9

Art. 6, tweede lid, onder g

Regeling art. 10, derde lid,

Art. 10, eerste lid

Wet art. 16

Art. 10, tweede lid

Wet art. 17

Art. 10, derde lid

Wet art. 8, aanhef en onderdeel a

Art. 11, eerste lid

Wet art. 18, eerste lid

Art. 11, tweede, derde en vierde lid

Wet art. 18, eerste lid, 6, 7 en 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a

Art. 11, vijfde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 11, zesde lid

Wet art. 18, tweede lid

Art. 11, zevende lid

Behoeft geen implementatie

Art. 12, eerste lid

Wet art. 11, tweede lid

Art. 12, tweede lid

Wet art. 11, tweede lid

Art. 12, derde lid

Wet art. 11, tweede en derde lid, art. 125 Gemeentewet

Art. 12, vierde lid

Wet art. 7 en 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a

Art. 13, eerste lid

Wet art. 6, eerste en derde lid

Art. 13, tweede lid

Regeling art. 4

Art. 13, derde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 14, eerste lid

Woningwet, art. 7

Art. 14, tweede lid

Woningwet, art. 7

Art. 14, derde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 14, vierde lid

Woningwet, art. 7

Art. 14, vijfde lid

Wet art. 12

Art. 14, zesde lid

Behoeft geen implementatie

Art. 14, zevende lid

Behoeft geen implementatie

Art. 15, eerste lid

Behoeft geen implementatie

Art. 15, tweede lid

Behoeft geen implementatie

Art. 16

Behoeft geen implementatie

Art. 17

Behoeft geen implementatie

Art. 18

Behoeft geen implementatie

Art. 19

Behoeft geen implementatie

Art. 20

Behoeft geen implementatie

Bijlage I, onderdelen 1 en 2

Wet art. 6, derde lid en amvb’s (aldus m.v.t.; zie hieronder de implementatie van onderdelen van Bijlage I)

Bijlage I, onderdeel 1.1

Wet art. 6, tweede lid

Bijlage 1, onderdeel 1.2

Behoeft geen implementatie (er wordt niet ten ongunste afgeweken)

Bijlage I, onderdeel 1.3

Wet art. 6, tweede lid, en Regeling art. 4

Bijlage I, onderdeel 2.2

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.3

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.4

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.6

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.7

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.8

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.9

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.10

Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels (besluit) art. 8

Bijlage I, onderdeel 2.11

Besluit art. 13

Bijlage I, onderdeel 2.12

Besluit art. 17

Bijlage I, onderdelen 2.13 en 2.14

Besluit art. 6 en 9

Bijlage I, onderdeel 2.15

Besluit art. 10 (reeds geregeld door middel van bijlage 1 bij het RVV 1990 en de art.en 34 en 35 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer)

Bijlage I, onderdeel 2.16

Besluit art. 11

Bijlage I, onderdeel 2.17

Besluit art. 12

Bijlage I, onderdeel 2.18

Regeling Bouwbesluit 2003, hfdst. 5

Bijlage I, onderdeel 2.19

Behoeft geen implementatie

Bijlage II, onderdeel 2

Wet Art. 7 en 10

Bijl. II, onderdeel 2.1, tweede zin

Regeling art. 12, derde lid

Bijl. II, onderdeel 2.4, eerste streepje

Regeling art. 6, tweede lid, onder a

Bijl. II, onderdeel 2.4, tweede streepje

Regeling art. 6, tweede lid, onder b

Bijl. II, onderdeel 2.4, derde streepje

Regeling art. 6, tweede lid, onder c

Bijl. II, onderdeel 2.5, eerste streepje

Regeling art. 6, tweede lid, onder c

Bijl. II, onderdeel 2.5, tweede streepje

Regeling art. 12, eerste lid, onder c

Bijlage II, onderdelen 3.1 en 3.2

Wet art. 8, eerste lid, aanhef en onder a

Bijlage II, onderdeel 3.3

Regeling art. 8, tweede lid, onder d

Bijlage II, onderdeel 3.4

Wet art. 6, eerste en tweede lid, 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a

Bijlage II, onderdeel 4

Wet art. 6, 7 en 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a

Bijl. II, onderdeel 5

Wet art. 9 en Regeling art. 11

Bijlage III, onderdeel 1.1, derde streepje, hoogtematen

Besluit art. 6, eerste lid, onder b

Bijlage III, onderdelen 1.1 en 1.3, borden

Bijlage 1 bij het RVV 1990, bord

Bijl. III, onderdeel 2.1, tunnelbord, en 2.3, borden vluchthaven en nooduitgangen

Regeling art. 13

Bijlage III, onderdeel 2.1, Tunnelbord

RVV 1990, Bijlage 1, bord

Bijlage III, onderdeel 2.2, Horizontale verkeerstekens

Reeds geregeld in art. 76 RVV 1990 jo hoofdstuk IV, paragraaf 1 en paragraaf 2, onderdeel 4, van het Uitvoeringsbesluit BABW inzake verkeerstekens

Bijlage III, onderdeel 2.3, onderdeel Borden, tekens en panelen voor het signaleren van voorzieningen, onderdeel Noodtelefoon

RVV 1990, Bijlage 1, bord

Bijlage III, onderdeel 2.3, onderdeel Borden, tekens en panelen voor het signaleren van voorzieningen, onderdeel Brandblusapparaat

RVV 1990, Bijlage 1, bord

Bijlage III, onderdeel 2.3, onderdeel Borden of tekens per rijstrook

Reeds geregeld door middel van art. 73 RVV 1990

Bijlage III, onderdeel 2.3, onderdeel Borden, tekens en panelen voor het signaleren van voorzieningen, onderdeel Vluchthavens

RVV 1990, Bijlage 1, borden

Bijlage III, onderdeel 2.3, onderdeel Borden, tekens en panelen voor het signaleren van voorzieningen, onderdeel Nooduitgangen

RVV 1990, Bijlage 1, borden


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven