Besluit van 27 februari 2006 tot wijziging van het Besluit naturalisatietoets

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 13 januari 2006, Directie Wetgeving, nr. 5396835/06/6;

Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 2 februari 2006, nr. W03.06.0008);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 21 februari 2006, Directie Wetgeving, nr. 5403947//06/6;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit naturalisatietoets wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 3 worden de volgende leden toegevoegd:

  • 3. Van het afleggen van de toets van de kennis van de taal is vrijgesteld de verzoeker die aantoont dat hij in het bezit is van een certificaat als bedoeld in de Regeling certificaat inburgering oudkomers, met daarop de aantekening dat voor de onderdelen Lezen, Spreken, Schrijven en Luisteren is behaald tenminste het niveau 2 van het referentiekader NT2.

  • 4. Bij het certificaat bedoeld in het vorige lid legt de verzoeker de hem door het college van burgemeester en wethouders afgegeven, gewaarmerkte kopie over van de verklaring van de onderwijsinstelling waar de NT2-profieltoets is afgelegd.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 27 februari 2006

Beatrix

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Uitgegeven de negende maart 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De inburgeringseis waaraan een persoon die om naturalisatie verzoekt op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, van de Rijkswet op het Nederlanderschap dient te voldoen, is nader ingevuld in het Besluit naturalisatietoets en kent twee onderdelen: kennis van de taal en kennis van de staatsinrichting en maatschappij. Waar het de kennis van de taal betreft, gaat het Besluit uit van de minimumnorm van niveau 2 van het Referentiekader NT2.; zie daarvoor de toelichting bij het Besluit.

Bij regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 7 september 2005, nr. DDS 5360729 (Stcrt. 7 oktober 2005, nr. 195, blz. 7) is in het kader van de regelgeving betreffende de inburgering een certificaat oudkomers ingevoerd, dat aan oudkomers als in deze regeling bedoeld, zal worden uitgereikt indien de oudkomer de zogenaamde NT2-Profieltoets als eindtoets heeft afgelegd (voor het begrip «oudkomer» zie de regeling inburgering oudkomers van 11 september 2002, Stcrt. 2002, nr. 175). Op dit certificaat dat door het college van burgemeester en wethouders wordt verstrekt, vermeldt het college bij de afzonderlijke toetsonderdelen het bij die toets behaalde niveau. Bij het certificaat verstrekt het college tevens een gewaarmerkte kopie van de verklaring van de onderwijsinstelling, die de toets heeft afgenomen, inhoudende de behaalde toetsresultaten. Uit het certificaat en de daarbij behorende verklaring dient te blijken dat de daarin genoemde oudkomer voor elk van de vier taalonderdelen Lezen, Spreken, Schrijven en Luisteren tenminste het niveau 2 van het Referentiekader NT2 behaald heeft. Hetgeen op het certificaat inburgering oudkomers als niveau is vermeld, dient overeen te komen met het niveau vermeld op de bij het certificaat overgelegde verklaring van de onderwijsinstelling die de profieltoets heeft afgenomen. De beoordeling: «op weg naar niveau 2» is derhalve onvoldoende.

De oudkomer die, gezien het hem uitgereikte certificaat oudkomers, voor elk van de taalonderdelen tenminste het niveau 2 van het Referentiekader NT2 behaald heeft, voldoet dus tevens aan het voor naturalisatie vereiste taalniveau. Er is dan ook reden deze oudkomer bij zijn naturalisatieverzoek van het onderdeel taal van de naturalisatietoets vrij te stellen. Het Besluit naturalisatietoets kent thans alleen een algehele vrijstelling voor de in het eerste lid van artikel 3 genoemde gevallen. De hier doorgevoerde wijziging van dit Besluit maakt het mogelijk de naturalisandus gedeeltelijke vrijstelling te geven, en wel voor oudkomers die een certificaat oudkomers en de daarbij behorende gewaarmerkte verklaring van de onderwijsinstelling kunnen overleggen waaruit voor elk van de vier taalonderdelen het vereiste taalniveau blijkt; de vrijstelling is niet mogelijk indien slechts een deel van de vier taalonderdelen op het vereiste niveau is afgelegd. De oudkomer die een beroep kan doen op de hier in te voeren vrijstelling van het onderdeel taal van de naturalisatietoets zal nog wel het onderdeel kennis van de staatsinrichting en maatschappij dienen af te leggen.

Administratieve lasten

De hier voorgestelde wijziging brengt voor de betrokken oudkomer geen administratieve lasten mee; in de naturalisatieprocedure wordt betrokkene hierdoor juist vrijgesteld bepaalde handelingen te verrichten. Op dezelfde wijze waarop hij tot nog toe bij het aanvragen van een naturalisatie tot Nederlander het bewijs van het behalen van de naturalisatietoets dient over te leggen, kan hij nu zijn certificaat inburgering oudkomers overleggen.

Het voorstel brengt wel een aanzienlijke lastenverlichting mee. Betrokkene zal de naturalisatietoets nog slechts voor een deel hoeven af te leggen. Dit brengt een tijdwinst van vier uur mee, en een vermindering van de kosten van de aan de ROC te betalen kosten van de naturalisatietoets van (stand 1-1-2006) € 168,–. Van het aantal personen dat deze lastenvermindering ten deel valt, is thans slechts een grove indicatie te geven. Het aantal oudkomers met een profieltoets op het taalniveau dat vrijstelling geeft van het taalgedeelte van de naturalisatietoets was in de jaren 2002–2004 4.200, hetgeen een gemiddeld aantal per jaar van 1.400 personen geeft. Omdat geen wezenlijke wijziging in dit getal te verwachten is, kan daarmee gewerkt worden als aantal jaarlijks bij deze wijziging betrokken oudkomers. Een en ander betekent op jaarbasis een administratieve lastenverlichting van 5600 uur en van € 255.200.

Omdat deze wijziging van het Besluit Naturalisatietoets naar verwachting op 1 juli 2006 in werking zal treden is de lastenverlichting voor 2006 voor de helft opgenomen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Zie hierboven onder algemeen.

Artikel II

Het zesde lid van artikel 8 Rijkswet op het Nederlanderschap bepaalt dat een algemene maatregel van rijksbestuur betreffende de mate van kennis van de taal, de staatsinrichting en maatschappij als bedoeld in het eerste lid, onder d, van deze Rijkswet niet eerder in werking treedt dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst, en dat van de plaatsing onverwijld mededeling gedaan wordt aan beide kamers der Staten-Generaal.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven