Besluit van 21 februari 2006 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 17 november 2005 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 ten behoeve van meer keuzevrijheid voor de scholen bij de inrichting van de onderwijstijd (Stb. 698)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 15 februari 2006, nr. WJZ/2006/7259 (6176), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel IV van de Wet van 17 november 2005 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 ten behoeve van meer keuzevrijheid voor de scholen bij de inrichting van de onderwijstijd (Stb. 698);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De Wet van 17 november 2005 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 ten behoeve van meer keuzevrijheid voor de scholen bij de inrichting van de onderwijstijd (Stb. 698) treedt in werking met ingang van 1 augustus 2006.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 februari 2006

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de zevende maart 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven