Besluit van 15 december 2004, houdende hernieuwde instelling van organen voor het geïnstitutionaliseerde overleg over onderdelen van het beleid inzake verkeer en waterstaat en intrekking van het Besluit overleg verkeer en waterstaat

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 25 oktober 2004, nr. HDJZ/ABR/2004-2290, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 4 van de Wet advies en overleg verkeer en waterstaat;

De Raad van State gehoord (advies van 11 november 2004, nr. W09.04.0516/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 december 2004, nr. HDJZ/ABR/2004-2874, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Er zijn de volgende organen voor het geïnstitutionaliseerd overleg over onderdelen van het beleid inzake verkeer en waterstaat:

    a. het Overlegorgaan Water en Noordzee (OWN), waarin overleg wordt gevoerd over het beleid ten aanzien van water en Noordzee-aangelegenheden;

    b. het Overlegorgaan Goederenvervoer (OGV), waarin overleg wordt gevoerd over het beleid ten aanzien van het goederenvervoer en de luchtvaart;

    c. het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV), waarin overleg wordt gevoerd over het beleid ten aanzien van het personenvervoer;

    d. het Overlegorgaan Oppervlaktedelfstoffen (OOD), waarin overleg wordt gevoerd over het beleid ten aanzien van de voorziening in oppervlaktedelfstoffen.

  • 2. Met ingang van 1 juni 2005 vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c, door een punt, onderdeel d.

Artikel 2

Het Besluit overleg verkeer en waterstaat wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit overleg verkeer en waterstaat 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 december 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de elfde januari 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Op grond van het Besluit overleg verkeer en waterstaat zijn zeven Permanente overlegorganen ingesteld voor het geïnstitutionaliseerd overleg over onderdelen van het beleid inzake verkeer en waterstaat. Enkele wijzigingen op het beleidsterrein van verkeer en waterstaat nopen ertoe genoemd besluit te actualiseren. Het onderhavige besluit strekt hiertoe.

De eerste wijziging betreft het beleidsterrein post en telecommunicatie. Dat beleidsterrein is per 22 juli 2002 overgegaan van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat naar het Ministerie van Economische Zaken.1 Bij het Besluit overlegplatform post en telecommunicatie2 heeft het overleg over deze onderwerpen een nieuwe vorm gevonden onder verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken. De vermelding van het Permanent overlegorgaan post en telecommunicatie kan derhalve vervallen.

De tweede wijziging is het gevolg van onlangs in een overleg tussen de Voorzitters van de Overlegorganen en de Minister van Verkeer en Waterstaat getrokken conclusies over het toekomstig functioneren van de Overlegorganen Verkeer en Waterstaat (hierna: OVW).

Dat functioneren is binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onderzocht ter invulling van de aan dit ministerie opgelegde taakstellingen die voortvloeien uit de besluiten van de kabinetten Balkenende I en II.

Een belangrijke conclusie uit genoemd overleg was dat de overlegstructuur vereenvoudigd zal worden door aan te sluiten bij de toekomstige structuur van het ministerie. Die structuur kent drie directoraten-generaal op de respectievelijke beleidsterreinen goederenvervoer en luchtvaart, personenvervoer en water. In overeenstemming hiermee is dat het aantal reguliere overlegorganen wordt teruggebracht van zes naar drie. Dit heeft als voordeel dat het beleid meer integraal zal kunnen worden behandeld.

Tegelijkertijd zal in de werkwijze het een en ander veranderen. Zo ligt het in het voornemen meer te werken met themabijeenkomsten. Op die bijeenkomsten kunnen in voorkomende gevallen speciale onderwerpen worden behandeld (bijvoorbeeld op het terrein van de verkeersveiligheid of verkeersinfrastructuur). Daartoe worden de meest betrokken deelnemers uit een of meer overlegorganen uitgenodigd.

In een consultatieronde onder de leden van de overlegorganen over de voorgenomen wijziging bleek in grote lijnen instemming met de voornemens. Aandacht werd wel gevraagd voor maatwerk bij de behandeling van onderwerpen op specifieke sectorale beleidsterreinen. De flexibele structuur van de OVW maakt deze specifieke aandacht evenwel mogelijk.

Het aantal overlegorganen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat wordt teruggebracht van zes naar drie organen. Dat levert efficiencywinst op. Het voorgenomen beleid kan, zoals hiervoor al werd opgemerkt, meer integraal worden behandeld, waardoor minder sectoraal overleg nodig zal zijn. Het aantal vergaderingen bij de OVW en het daarmee gemoeide tijdsbeslag zal om deze reden afnemen. Tevens liggen de wijzigingen in het verlengde van het Actieprogramma «Andere overheid»3, waarbij het vergroten van de effectiviteit, de slagkracht en het luisterend vermogen van de overheid centraal staat.

2. Nieuwe overlegstructuur

Als gevolg van bovenstaande wijzigingen kent de nieuwe overlegstructuur de volgende overlegorganen:

Overlegorgaan Water en Noordzee (OWN)

Dit overlegorgaan richt zich reeds op het hele beleidsterrein van het directoraat-generaal Water. Na het opheffen van het Overlegorgaan oppervlaktedelfstoffen (OOD), waarop hierna nog wordt ingegaan, zullen in het OWN dan wel in een themabijeenkomst ook onderwerpen worden behandeld inzake het bouwgrondstoffenbeleid, voorzover dit onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat valt.

Overlegorgaan Goederenvervoer (OGV)

Dit overlegorgaan richt zich op het hele beleidsterrein van het directoraat-generaal Goederenvervoer. Door de beoogde samenvoeging van het directoraat-generaal Goederenvervoer met het directoraat-generaal Luchtvaart zal laatstgenoemd beleidsterrein onder de verantwoordelijkheid van het nieuwe directoraat-generaal Transport en Luchtvaart en daarmee onder het werkterrein van het OGV komen te vallen.

Overlegorgaan Personenvervoer (OPV)

Dit orgaan ontstaat door samenvoeging van het Overlegorgaan Verkeersinfrastructuur (OVI) het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV) en het Overlegorgaan Verkeersveiligheid (OVV).

Het omvat daarmee het hele beleidsterrein van het directoraat-generaal Personenvervoer.

De onderwerpen zoals die in het huidige besluit genoemd zijn onder het OVI en het OVV, zullen in het vervolg derhalve in het nieuwe OPV, dan wel in themabijeenkomsten aan de orde komen.

Overlegorgaan Oppervlaktedelfstoffen (OOD)

Ten aanzien van dit overlegorgaan doet zich een specifieke overgangssituatie voor.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft de Tweede Kamer bij brief van 23 mei 2003 bericht dat de regierol ten aanzien van de bouwgrondstoffenvoorziening door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zal worden afgestoten4. Het afstemmen van vraag en aanbod van bouwgrondstoffen (waarvan oppervlaktedelfstoffen het belangrijkste deel vormen) zal aan de markt worden overgelaten. Daarbij is aangegeven dat de afbouw van de regierol zorgvuldig zal geschieden en sprake zal zijn van overgangsbeleid. Naar verwachting zal de totstandkoming van dit overgangsbeleid medio 2005 grotendeels zijn afgerond. Dit betekent dat er in de loop van dat jaar te weinig beleidsvoornemens aan de orde zullen zijn om een structureel overlegorgaan te rechtvaardigen. In verband daarmee is besloten dat het OOD zijn werkzaamheden met ingang van 1 juni 2005 zal beëindigen. Voorzover er daarna overleg nodig is over beleidsvoornemens van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat inzake bouwgrondstoffen, kunnen deze, zoals hiervoor reeds vermeld, in het OWN aan de orde worden gesteld, al dan niet middels een themabijeenkomst.

Artikelsgewijze toelichting

Verwezen wordt in de eerste plaats naar het algemeen deel van deze nota. In aanvulling daarop wordt in het navolgende slechts kort op de afzonderlijke artikelen ingegaan.

Artikel 1

Het eerste lid van dit artikel bevat een opsomming van de nieuwe overlegorganen met hun taken.

De aanduiding Permanent is vervallen aanzien het permanente karakter reeds volgt uit de systematiek van de regelgeving ter zake.

Onderdeel a (OWN)

Dit onderdeel komt overeen met onderdeel a van artikel 2 van het ingetrokken besluit.

De aanduiding «Water en Noordzee» geeft echter op een meer kernachtige wijze de taak van het overlegorgaan aan, terwijl de afkorting OWN gehandhaafd kan worden.

Onderdeel b (OGV)

Dit komt overeen met onderdeel d van artikel 2 van het ingetrokken besluit.

Onderdeel c (OPV)

Als gevolg van de samenvoeging tot het nieuwe overlegorgaan OPV vervallen de onderdelen b, c en g van artikel 2 van het ingetrokken besluit.

Onderdeel d (OOD)

Dit komt overeen met onderdeel e van artikel 2 van het ingetrokken besluit.

Op het tweede lid is reeds ingegaan in het algemeen deel van deze nota, waarnaar kortheidshalve wordt verwezen.

Artikel 2

Het Besluit overleg verkeer en waterstaat kan worden ingetrokken. Behalve artikel 2 bevat het slechts bepalingen die zijn uitgewerkt.

Artikel 3

De inwerkingtreding is op de vroegst mogelijke datum gesteld.

Artikel 4

Het besluit is voorzien van een citeertitel. Ter onderscheiding van het ingetrokken besluit is het jaartal 2004 in de citeertitel opgenomen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

XNoot
1

Besluit van 22 juli 2002, houdende de herindeling van de ministeriële taak met betrekking tot het telecommunicatie- en postbeleid alsmede met betrekking tot het beleid ten aanzien van de kabelsector en digitale televisie en radio via de ether (Stb. 2002, 419).

XNoot
2

Stcrt. 2003, 108.

XNoot
3

Kamerstukken II 2003/2004, 29 362, nr. 1.

XNoot
4

Kamerstukken II 2002/2003, 28 600 XII, nr. 114.

Naar boven