Besluit van 15 december 2005 tot vaststelling van het tijdstip van
inwerkingtreding van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de
voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van
9 december 2005, nr. AV/PB/2005/101790;
Gelet op
artikel 118 van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling;
Hebben goedgevonden en
verstaan:
Enig Artikel
De
artikelen van de Wet verplichte beroepspensioenregeling treden, met
uitzondering van artikel 116, achttiende lid, van die wet, in werking
met ingang van 1 januari
2006.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de
uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
’s-Gravenhage, 15
december
2005
Beatrix
De
Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid,
A.
J. de Geus
Uitgegeven de negenentwintigste december 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
In artikel 118 van de Wet verplichte
beroepspensioenregeling is bepaald dat de inwerkingtreding van de
artikelen van die wet bij koninklijk besluit wordt geregeld.
In het onderhavige besluit is geregeld dat de artikelen van de wet
met ingang van 1 januari 2006 in werking treden.
Daarbij is een uitzondering gemaakt voor artikel 116, achttiende
lid, dat niet in werking zal treden. In artikel 116, achttiende lid, is
een overgangsbepaling opgenomen met betrekking tot artikel 56, eerste
lid, onderdeel b. In de toelichting staat beschreven dat het een
bepaling zou zijn over de bestemming van het beroepspensioenfonds en
dat dit een nieuwe bepaling betreft. Dat is echter niet juist. De
betreffende bepaling heeft betrekking op de eis dat er in de statuten
een bepaling moet zijn opgenomen betreffende het beheer van het
beroepspensioenfonds, hetgeen geen nieuwe eis is. Het overgangsrecht is
daarmee ook overbodig. Artikel 116, achttiende lid, zal om die reden
dan ook niet in werking treden. Genoemde bepaling zal bij een geschikte
gelegenheid uit de wet worden gehaald.
De Minister van
Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
A.
J. de
Geus