Wet van 22 december 2005, houdende wijziging van enige socialeverzekeringswetten in verband met de beëindiging van de verzekeringsplicht van in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in alle gevallen de verzekeringsplicht voor de sociale verzekeringen van in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden te laten vervallen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

Artikel 8a van de Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op diegene die niet in Nederland woont.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

Artikel 7b van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op diegene die niet in Nederland woont.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

Na artikel 8 van de Werkloosheidswet wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

Degene die op grond van de verplichte verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een uitkering ontvangt verliest de hoedanigheid van werknemer indien hij niet in Nederland woont.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET

Na artikel 7b van de Algemene Kinderbijslagwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7c

De persoon die tot op de dag voor inwerkingtreding van de wet van (datum) tot wijziging van enige socialeverzekeringswetten in verband met de beëindiging van de verzekeringsplicht van in het buitenland wonende uitkeringsgerechtigden voortgezet verzekerd was op grond van artikel 27, eerste lid, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, zoals dat artikellid op die dag luidde, en op die dag nog recht op kinderbijslag had, behoudt recht op kinderbijslag, zolang het jongste kind voor wie de betrokkene voor die dag recht had op kinderbijslag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. Dit recht op kinderbijslag eindigt, indien hij buiten Nederland arbeid verricht, een uitkering ontvangt krachtens een buitenlandse wettelijke regeling of op grond van deze wet geen recht op kinderbijslag meer bestaat.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

Na hoofdstuk IV van de Algemene Ouderdomswet wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IVA. VRIJWILLIGE VERZEKERING VOOR IN DE EUROPESE UNIE WONENDE POSTACTIEVEN

Artikel 40

In afwijking van hoofdstuk IV, hoofdstuk III van de Wet financiering volksverzekeringen en hoofdstuk 6 van de Wet financiering sociale verzekeringen, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld voor de vrijwillige verzekering van de gewezen verzekerde die niet in Nederland woont maar wel in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een land aangesloten bij de Europese Economische Ruimte dan wel in Zwitserland, en in Nederland verplicht verzekerd is gebleven voor een of meer andere takken van sociale zekerheid genoemd in artikel 4, eerste lid, van de Verordening (EEG) nr.1408/71 van de Raad van de Europese gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149).

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

Na hoofdstuk 5 van de Algemene nabestaandenwet wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 5A. VRIJWILLIGE VERZEKERING VOOR IN DE EUROPESE UNIE WONENDE POSTACTIEVEN

Artikel 63e

In afwijking van deze wet, hoofdstuk III van de Wet financiering volksverzekeringen en hoofdstuk 6 van de Wet financiering sociale verzekeringen, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld voor de vrijwillige verzekering van de gewezen verzekerde die niet in Nederland woont maar wel in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een land aangesloten bij de Europese Economische Ruimte dan wel in Zwitserland, en in Nederland verplicht verzekerd is gebleven voor een of meer andere takken van sociale zekerheid genoemd in artikel 4, eerste lid, van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van de Europese gemeenschappen van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149).

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET IN VERBAND MET DE INWERKINGTREDING VAN DE WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 maart 2005 ingediende voorstel van wet houdende bevordering van het naar arbeidsvermogen verrichten van werk of van werkhervatting van verzekerden die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en tot het treffen van een regeling van inkomen voor deze personen alsmede voor verzekerden die volledig en duurzaam arbeidsgeschikt zijn (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) (Kamerstukken 30 034) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt komt artikel 8a van de Werkloosheidswet te luiden:

Artikel 8a

Degene die op grond van de verplichte verzekering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering een uitkering ontvangt verliest de hoedanigheid van werknemer indien hij niet in Nederland woont.

ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDINGSBEPALING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 december 2005

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de negenentwintigste december 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 223

Naar boven