Besluit van 12 december 2005, houdende wijziging van het Besluit hoofdrailnet
in verband met toevoeging Zwolle–Almelo,
Haarlem–Zandvoort aan Zee, Haarlem–Uitgeest en
Hoorn–Alkmaar
Wij Beatrix,
bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de
voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 9
december 2005, nr. HDJZ/S&W/2005-2165, Hoofddirectie Juridische
Zaken;
Gelet op
artikel 69b, eerste lid, van de Wet
personenvervoer
2000;
Hebben
goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het kaartbeeld in de bijlage bij het
Besluit hoofdrailnet wordt
vervangen door het kaartbeeld in de bijlage bij dit
besluit.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in
werking met ingang van 1 januari
2006.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering
van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in
het Staatsblad zal worden
geplaatst.
histnoot’s-Gravenhage, 12
december
2005
Beatrix
De
Minister van Verkeer en
Waterstaat,
K. M.
H. Peijs
Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Met deze wijziging van het Besluit hoofdrailnet
wordt het openbaar personenvervoer per trein op de lijnen
Zwolle–Almelo, Haarlem–Zandvoort aan Zee,
Haarlem–Uitgeest en Hoorn–Alkmaar toegevoegd aan het
hoofdrailnet. Daarmee gaat dat vervoer deel uitmaken van de reikwijdte
van de aan N.V. Nederlandse Spoorwegen verleende
vervoerconcessie.
Het beleid zoals verwoord in
de Nota Derde Eeuw Spoor (1998) was erop gericht om deze diensten te
decentraliseren. De minister is op basis van gesprekken met en het
standpunt van de provincie Noord Holland tot de conclusie gekomen dat
decentralisatie van de diensten in Noord Holland niet aan de orde is
gegeven de voorwaarden die de provincie hanteerde voor de
decentralisatie. Het gaat hierbij om de diensten
Haarlem–Zandvoort aan Zee, Haarlem–Uitgeest en
Hoorn–Alkmaar. De minister heeft bij haar besluit om deze
diensten niet te decentraliseren aangegeven dat zij zelf de
verantwoordelijkheid zal nemen om een toekomstvaste oplossing te
zoeken. Dit heeft de minister medio februari 2005 per brief (kenmerk
DGP/SPO/U.05.00162, Kamerstukken II 2004/05, 29 984, nr. 2) aan de
Tweede Kamer gemeld.
De dienst Zwolle–Almelo wordt niet
gedecentraliseerd vóór gereedkoming van de tunnel bij
Nijverdal. Dit betekent dat de dienst niet voor 2015 voor
decentralisatie in aanmerking komt.
Met ingang
van 1 juli 2005 heb ik NS Reizigers B.V. voor de vier genoemde
diensten, mede op advies van de consumentenorganisaties
vertegenwoordigd in het Locov, een kortlopende concessie verleend. Deze
concessies lopen per 31 december 2005 af. Ik heb de afgelopen
periode gebruikt om te bezien wat voor deze diensten een goede lange
termijn oplossing zou kunnen zijn.
Gegeven de vervoerkundige
samenhang van deze diensten met het hoofdrailnet is het niet logisch om
voor deze diensten een andere vervoerder dan NS te zoeken. Ook de
mogelijkheid van een langlopende aparte concessie voor deze diensten
vind ik niet opportuun. Door deze diensten op te nemen in het
hoofdrailnet wordt de samenhang met de overige diensten in Noord
Holland (waaronder Alkmaar–Den Helder die eerder op verzoek van
de Tweede Kamer aan het hoofdrailnet is toegevoegd) geborgd. Verder
betekent dit dat voor alle diensten in Noord Holland dezelfde
voorschriften gelden. Daarbij vind ik het, gezien de samenhang met het
bestaande Besluit hoofdrailnet en de bijbehorende vervoerconcessie,
vanuit het oogpunt van administratieve lasten voor de vervoerder van
belang om voor deze diensten geen aparte langlopende concessies te
verlenen. Om deze redenen ben ik tot de conclusie gekomen dat ik deze
vier diensten per 1 januari 2006 wil opnemen in het
hoofdrailnet.
Op 25 oktober 2005 is het
ontwerp voor dit koninklijk besluit met toepassing van artikel 69b,
derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 overgelegd aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal. De Tweede Kamer heeft blijkens stilzwijgen
hiermee ingestemd.
De
Staatssecretaris van
Verkeer en
Waterstaat,
M.
H. Schultz van Haegen-Maas
Geesteranus
Bijlage, behorend bij ARTIKEL I van het Besluit
tot wijziging van het Besluit hoofdrailnet in verband met toevoeging
Zwolle–Almelo, Haarlem–Zandvoort, Haarlem–Uitgeest
en
Hoorn–Alkmaar

XHistnoot
Op grond van de
Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden binnen zes weken na
de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt tegen dit besluit bezwaar
maken. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Minister van Verkeer
en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX
Den Haag.
Het ondertekende bezwaarschrift dient ten minste te
bevatten:
– uw naam en adres;
– de
dagtekening;
– vermelding van het bestuursorgaan dat het
besluit heeft genomen en zo mogelijk de datum en het kenmerk van het
besluit;
– een opgave van de redenen waarom u zich niet
met het besluit kunt
verenigen.