Wet van 24 november 2005 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen in verband met de afschaffing van de verplichte bundeling en integratie van gemeenschappelijke regelingen in samenwerkingsgebieden en daarmee samenhangende wijzigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet gemeenschappelijke regelingen te wijzigen in verband met de afschaffing van de verplichte ordening van gemeenschappelijke regelingen in samenwerkingsgebieden en daarmee samenhangende wijzigingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 2 tot en met 7, 51a en 73a vervallen.

B

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt de zinsnede «Ingeval de regeling wordt aangegaan voor een gebied dat groter is dan een samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 2 en voor deze afwijking goedkeuring kan worden verkregen op grond van het bepaalde in artikel 36, derde lid, kan de regeling» vervangen door: De regeling kan.

2. In het achtste lid wordt de zinsnede «Ingeval de regeling, bedoeld in het zevende lid, wordt aangegaan voor een gebied dat groter is dan een samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 2 en voor deze afwijking goedkeuring kan worden verkregen op grond van het bepaalde in artikel 36, derde lid, kan de regeling» vervangen door: De regeling, bedoeld in het zevende lid, kan.

C

Artikel 21, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde leden kan voorts bij de regeling, of krachtens de regeling door het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan, een tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en andere financiële voorzieningen worden vastgesteld die verband houden met de vervulling van het lidmaatschap van het bestuur van een openbaar lichaam of van het gemeenschappelijk orgaan. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld.

D

In artikel 23, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «artikel 4» telkens vervangen door: artikel 10.

E

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

2. In de eerste volzin van het nieuwe vierde lid vervalt de zinsnede: die de regeling hebben goedgekeurd.

F

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.

2. In het nieuwe tweede lid vervalt onderdeel f.

G

In artikel 29 vervalt de zinsnede «doch niet in één of niet alle in eenzelfde provinciegrensoverschrijdend samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 2, tweede lid,».

H

In de artikelen 30, tweede lid, en 43, tweede lid, wordt de zinsnede «toepassing is» telkens vervangen door: toepassing wordt.

I

Paragraaf 4 van de Hoofdstukken I en V vervalt.

J

In de artikelen 41, eerste lid, onder c en h, 50a, eerste lid, onder b, 52, eerste lid, onder c en h, 74, eerste lid, onder c en h, en 84, eerste lid, onder c en h, wordt de zinsnede «artikel 21, vierde lid» telkens vervangen door: artikel 21, vijfde lid.

K

In de artikelen 41, eerste lid, onder d, 50a, eerste lid, onder c, 52, eerste lid, onder d, 74, eerste lid, onder d, en 84, eerste lid, onder d, wordt de zinsnede «tot en met 32 van de Gemeentewet» telkens vervangen door: tot en met 33 van de Gemeentewet.

L

In de artikelen 41, eerste lid, onder d, 52, eerste lid, onder d, 74, eerste lid, onder d, en 84, eerste lid, onder d, wordt de zinsnede «tot en met 32 van de Provinciewet» telkens vervangen door: tot en met 33 van de Provinciewet.

M

In de artikelen 41, eerste lid, onder g, 52, eerste lid, onder g, 74, eerste lid, onder g, en 84, eerste lid, onder g, wordt de zinsnede «artikel 92 van de Provinciewet» telkens vervangen door: de artikelen 92 en 136 tot en met 140 van de Provinciewet.

N

De artikelen 41, 52, 74 en 84 worden als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel i, wordt steeds «artikel 26, derde lid, eerste volzin en vijfde lid, eerste volzin,» vervangen door «artikel 26, vierde lid, eerste volzin,» en vervalt: die de regeling hebben goedgekeurd,.

2. Na onderdeel i wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

j. bij de toepassing van artikel 27, eerste lid, voor «Burgemeester en wethouders» wordt gelezen «Gedeputeerde staten» en voor «hun gemeente»: hun provincie.

O

Artikel 50a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt de zinsnede «2, tweede tot en met vierde lid,».

2. Na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

d. bij de toepassing van artikel 27, eerste lid, voor «Burgemeester en wethouders» wordt gelezen «Gedeputeerde staten» en voor «hun gemeente»: in hun provincie gelegen waterschappen.

P

In artikel 50h wordt de zinsnede «de artikelen 50 juncto 8» vervangen door: de artikelen 50a juncto 8.

Q

In artikel 50i wordt de zinsnede «die niet in een of niet alle in eenzelfde provinciegrensoverschrijdend samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 2 zijn gelegen, behoeft, indien gebruik is gemaakt van een bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 50 juncto 8» vervangen door: behoeft, indien gebruik is gemaakt van een bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 50a juncto 8.

R

In de artikelen 52, eerste lid, en 74, eerste lid, vervalt telkens de zinsnede «6 en ».

S

In artikel 62 vervalt de zinsnede «2, tweede tot en met vierde lid, 6 en».

T

In de artikelen 94, eerste lid, en 97, eerste lid, vervalt telkens de zinsnede «, in overeenstemming met het gevoelen van de raad van ministers».

U

De artikelen 94 en 97 worden als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt telkens de zinsnede «Deelneming door het Rijk» vervangen door: Deelneming vanwege het Rijk.

2. Het tweede lid komt telkens te luiden:

  • 2. Indien vanwege het Rijk wordt deelgenomen aan een regeling waarbij gebruik wordt gemaakt van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 8, wordt een besluit als bedoeld in het eerste lid aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Het treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij besluit van Onze betrokken Minister wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van het besluit bij wet wordt geregeld.

V

In artikel 98 vervalt de zinsnede «met uitzondering van de artikelen 2, eerste lid, 3 tot en met 7 en 36, tweede en derde lid,».

W

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Indien een zwaarwegend openbaar belang dat vereist, kunnen gedeputeerde staten gemeenten aanwijzen» vervangen door: Op verzoek van het bestuur van een of meer gemeenten kunnen gedeputeerde staten, indien een zwaarwegend openbaar belang dat vereist, gemeenten aanwijzen.

2. Het vierde lid vervalt.

3. Onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid, wordt in het nieuwe vierde lid de zinsnede «aan hen ter goedkeuring dient te zijn voorgelegd» vervangen door: ter kennisneming aan hen dient te worden gezonden.

X

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «artikel 99, vijfde lid, een regeling op overeenkomstig de aanwijzing, bedoeld in artikel 99, eerste lid, indien geen regeling aan hen ter goedkeuring is voorgelegd of indien aan een voorgelegde regeling de goedkeuring is onthouden» vervangen door: artikel 99, vierde lid, een regeling op overeenkomstig de aanwijzing, bedoeld in artikel 99, eerste lid, indien geen regeling aan hen is gezonden, of indien uit de ter kennisneming toegezonden regeling blijkt dat aan de aanwijzing onvoldoende gevolg is gegeven.

2. Het vierde lid vervalt.

Y

Artikel 101 komt te luiden:

Artikel 101

Indien het een regeling betreft tussen gemeenten die in meer dan een provincie liggen, vindt de toepassing van de artikelen 99 en 100 plaats bij gelijkluidende besluiten van gedeputeerde staten van de betrokken provincies.

Z

In artikel 102, eerste lid, vervalt de laatste volzin.

AA

Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de laatste volzin de zinsnede «Artikel 100, tweede en vierde lid» vervangen door: Artikel 100, tweede lid.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Besluiten die geheel of gedeeltelijk met toepassing van het eerste lid tot stand zijn gekomen, worden ter kennisneming gezonden aan gedeputeerde staten van de betrokken provincie.

BB

In artikel 103b wordt in de laatste volzin de zinsnede «artikel 99, derde tot en met vijfde lid» vervangen door: artikel 99, derde en vierde lid.

CC

In artikel 103c, eerste lid, wordt in de laatste volzin de zinsnede «Artikel 99, derde en vierde lid» vervangen door: Artikel 99, derde lid.

DD

In artikel 103f, tweede lid, vervalt de zinsnede «101, tweede lid,».

EE

Onder schrapping van de aanduiding « § 1. Oplegging van een regeling» in Hoofdstuk X vervalt paragraaf 2 van hoofdstuk X.

FF

Onder schrapping van de aanduiding «§ 3. Slotbepalingen» komt Hoofdstuk XI te luiden: Slotbepalingen.

GG

Artikel 138 vervalt.

ARTIKEL II

In de vierde volzin van artikel 12, vierde lid, van de Distributiewet vervalt de zinsnede «2 tot en met 6, 36 tot en met 39 en».

ARTIKEL III

In artikel 2, derde lid, van de Wet beheersing huisvestingsvoorzieningen k.o.-l.o. wordt de zinsnede «artikel 2, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen» vervangen door: artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

ARTIKEL IV

Artikel 42 van de Wet algemene regels herindeling vervalt.

ARTIKEL V (OVERGANGSRECHT KADERWETGEBIEDEN)

De Wet gemeenschappelijke regelingen zoals deze luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet tot 1 januari 2005 blijft van toepassing op een samenwerkingsgebied als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Kaderwet bestuur in verandering.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 24 november 2005

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 27 008

Naar boven