Besluit van 12 december 2005 tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 oktober 2005, nr. DJZ2005192233, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op richtlijn nr. 87/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 1987 inzake voorkoming en vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest (PbEG L 85) en artikel 8.44 van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 17 november 2005, nr. W08.05.0479/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 december 2005, nr. DJZ 2005211644, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Asbestbesluit milieubeheer wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sedert de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 12 december 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de negenentwintigste december 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

De regelgeving met betrekking tot asbest was tot begin 2005 vastgelegd in verschillende besluiten. Uit het oogpunt van duidelijkheid en eenvoud is het gewenst deze regelgeving zoveel mogelijk te integreren. Op 8 maart 2005 is in dit kader het Productenbesluit asbest in werking getreden waarmee de regelgeving met betrekking tot het produceren, op de markt brengen, invoeren, in voorraad houden, verkopen, toepassen en hergebruiken van asbesthoudende producten in verregaande mate is geïntegreerd.

Een verdergaande vereenvoudiging van de regelgeving met betrekking tot asbest is wenselijk. De Minister en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hebben met betrekking tot de herijking van de regelgeving1 aangegeven dat het Asbestbesluit milieubeheer in andere regelgeving wordt geïntegreerd. Met het onderhavige besluit wordt uitvoering gegeven aan het Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving2 met betrekking tot de categorie vergunningverlening asbest.

2. Richtlijn nr. 87/217/EEG

In 1987 werd richtlijn nr. 87/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 1987 inzake voorkoming en vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest (PbEG L 85) (hierna genoemd: richtlijn nr. 87/217/EEG) van kracht. Deze richtlijn bevat maatregelen om emissie van asbest in de lucht, lozingen van asbest in het aquatisch milieu en afvalstoffen van asbest aan de bron te verminderen en te voorkomen en is geïmplementeerd via het Asbestbesluit milieubeheer, het Asbestverwijderingsbesluit, het Productenbesluit asbest, het Stortbesluit bodembescherming, de Regeling grenswaarden voor asbest en de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

Met het Asbestbesluit milieubeheer is sinds 1991 uitvoering gegeven aan de artikelen 3, 4 en 6, alsmede de bijlage bij richtlijn nr. 87/217/EEG voor zover het lozingen van asbest in de lucht en activiteiten verbonden aan het werken met asbesthoudende producten betreft. In het besluit zijn de emissienormen uit deze richtlijn opgenomen en wordt de asbestuitstoot naar de lucht via de vergunningen op grond van de Wet milieubeheer aan banden gelegd.

Via het Asbestverwijderingsbesluit is artikel 7 van richtlijn nr. 87/217/EEG naar nationaal recht omgezet, voor zover het het slopen en afbreken van bouwwerken en objecten betreft. Het besluit bevat een algemeen verbod op slopen zonder sloopvergunning van bouwwerken waarin zich asbest bevindt en de verplichting het slopen te laten uitvoeren door een deskundig bedrijf. Daarnaast regelt het besluit het uit elkaar nemen van objecten waarin zich asbest bevindt.

Artikel 7, eerste gedachtestreepje, van richtlijn nr. 87/217/EEG is eveneens omgezet in het Productenbesluit asbest. In het Productenbesluit asbest is het verbod opgenomen asbest en asbesthoudende producten te vervaardigen, in te voeren, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen, toe te passen of te bewerken.

Met het Stortbesluit bodembescherming zijn de artikelen 3, eerste lid, eerste volzin, en 8 van richtlijn nr. 87/217/EEG met betrekking tot het storten van asbesthoudende afvalstoffen geïmplementeerd. Asbesthoudende afvalstoffen moeten zodanig worden gestort dat de asbestvezels niet vrijkomen. Ze mogen niet worden vermengd met andere afvalstoffen, moeten worden verpakt in speciaal daarvoor bestemd dik plastic en mogen niet worden gebroken.

De artikelen 3, eerste lid, eerste volzin, 5 en 6 van richtlijn nr. 87/217/EEG met betrekking tot lozingen van asbest in het aquatische milieu zijn omgezet in de Regeling grenswaarden voor asbest Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Deze regeling bevat grenswaarden voor lozing van asbest in het oppervlaktewater voor bedrijven die asbest produceren, vervaardigen of industrieel afwerken.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen, waaronder asbest, is geregeld op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. Op deze wijze wordt vorm gegeven aan het eerste gedachtestreepje van artikel 8 van richtlijn nr. 87/217/EEG.

3. Implementatie na intrekken van het Asbestbesluit milieubeheer

Met het onderhavige besluit wordt het Asbestbesluit milieubeheer ingetrokken. Aangezien dat besluit dient ter implementatie van de artikelen 3, 4 en 6, alsmede de bijlage, van richtlijn nr. 87/217/EEG voor zover het luchtaspecten betreft, dient gewaarborgd te zijn dat die voorschriften juist blijven omgezet.

Richtlijn nr. 87/217/EEG ziet op het gebruik van asbest en het werken met asbesthoudende producten. Onder het gebruik van asbest worden werkzaamheden begrepen waarbij per jaar meer dan 100 kg ruwe asbest wordt bewerkt. Dergelijke werkzaamheden zijn in Nederland op grond van het Productenbesluit asbest met ingang van 8 maart 2005 definitief verboden. De voorschriften uit de richtlijn die betrekking hebben op het gebruik van asbest, te weten de artikelen 3, eerste lid, tweede volzin, tweede lid, 4 en 6, zijn via het algemene asbestverbod uit artikel 4 van het Productenbesluit asbest afdoende geïmplementeerd.

Onder werken met asbesthoudende producten worden volgens richtlijn nr. 87/217/EEG alle activiteiten met asbest verstaan die niet als gebruik van asbest zijn aan te merken en tengevolge waarvan asbest in het milieu kan komen. Nu op grond van artikel 5 van het Productenbesluit asbest nog enkele werkzaamheden met asbest of asbesthoudende producten zijn toegestaan, kan het werken met asbesthoudende producten in Nederland nog voorkomen. Op dergelijke situaties zien de artikelen 3, eerste lid, eerste volzin, 7 en 8 van de richtlijn nr. 87/217/EEG.

Artikel 7, aanhef en eerste gedachtestreepje, is reeds geïmplementeerd in het Productenbesluit asbest. Artikel 7, aanhef en tweede gedachtestreepje, is reeds in het Asbest-verwijderingsbesluit geïmplementeerd. Artikel 8 is geïmplementeerd in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en het Stortbesluit bodembescherming.

Op grond van artikel 3, eerste lid, eerste volzin, van richtlijn nr. 87/217/EEG dienen de lidstaten de nodige maatregelen in acht te nemen om ervoor te zorgen dat emissies van asbest in de lucht, voor zover dat met redelijke middelen mogelijk is, aan de bron worden verminderd en voorkomen. Deze verplichting was geïmplementeerd in artikel 4 van het Asbestbesluit milieubeheer. Met het totstandkomen van het Productenbesluit Asbest wordt aan deze verplichting voldaan door enerzijds het verbod uit artikel 4 van het Productenbesluit asbest en anderzijds, voorzover het uitzonderingen op dat verbod op grond van artikel 5 van het Productenbesluit asbest betreft, artikel 6 van dat besluit. Op grond van dit laatste artikel dienen handelingen met asbest en asbesthoudende producten op zodanige wijze te worden verricht dat gevaren voor mens en milieu die door zodanige handelingen kunnen ontstaan worden voorkomen. Het Productenbesluit asbest stelt daarmee strengere eisen dan zowel het Asbestbesluit milieubeheer als richtlijn nr. 87/217/EEG, zodat aan de gestelde verplichting uit deze richtlijn wordt voldaan.

4. Minimumharmonisatie

De artikelen 4 en 6 van het Productenbesluit asbest gaan verder dan hetgeen verplicht is op grond van richtlijn nr. 87/217/EEG. In artikel 9 van deze richtlijn is opgenomen dat strengere nationale maatregelen zijn toegestaan. Deze dienen verenigbaar te zijn met het EG-Verdrag. Met het Productenbesluit asbest zijn diverse Europese richtlijnen omgezet naar nationaal recht, waaronder de richtlijn nr. 1999/77/EG van de Commissie van 26 juli 1999 (PbEG L 207) tot zesde aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij richtlijn nr. 76/769/EEG, die een nagenoeg algeheel asbestverbod bevat.

In het kader van de totstandkoming van het Productenbesluit asbest heeft notificatie plaatsgevonden en zijn de daarin opgenomen voorschriften in overeenstemming met het EG-Verdrag geacht. Aangezien in het onderhavige besluit geen nieuwe voorschriften zijn opgenomen, maar wordt aangesloten bij het Productenbesluit asbest, ontstaan geen verplichtingen die niet in overeenstemming zijn met het EG-Verdrag.

5. Vergunningverlening

In het Productenbesluit asbest worden geen specifieke eisen gesteld voor emissie van asbestvezels naar de lucht. Dit is vanuit Europees perspectief ook niet nodig aangezien richtlijn nr. 87/217/EEG alleen emissie-eisen voorschrijft voor het gebruik van asbest, dat op grond van artikel 4 van het Productenbesluit asbest in Nederland verboden is. Indien gewenst kunnen in vergunningen op grond van de Wet milieubeheer eisen worden gesteld aan de emissie van asbest naar de lucht. In de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) zijn daartoe emissie-eisen opgenomen.

6. Gevolgen van intrekking van het Asbestbesluit milieubeheer

Aangezien de praktische relevantie van het Asbestbesluit milieubeheer door het in werking treden van het Productenbesluit asbest geheel verloren is gegaan, heeft intrekking van het besluit voor de praktijk geen gevolgen. Uit het Asbestbesluit milieubeheer vloeiden geen administratieve lasten voort, zodat het onderhavige besluit niet leidt tot een vermindering daarvan.

7. Procedure

Het ontwerpbesluit is, overeenkomstig artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer, bekendgemaakt in de Staatscourant (Stcrt. 2005, nr. 174). Tevens is het ontwerpbesluit aan de beide kamers der Staten-Generaal gezonden. Er zijn geen reacties ontvangen.

Het ontwerpbesluit is niet aan de Europese Commissie genotificeerd op grond van de notificatierichtlijn (richtlijn nr. 98/34/EG). Het gaat hier immers niet om het vaststellen van technische voorschriften, waarop artikel 8, eerste lid, eerste alinea, van die richtlijn betrekking heeft, maar om het intrekken van technische voorschriften.

Transponeringstabel richtlijn nr. 87/217/EEG

Rl. 87/217/EEG

Nationaal recht

Art. 1

Behoeft geen implementatie

Art. 2

Behoeft geen implementatie

Art. 3, lid 1, 1e volzin

Artt. 4 en 6 Productenbesluit asbest, artt. 2 en 3 Regeling grenswaarden voor asbest, Asbest-verwijderingsbesluit (geheel) en art. 6 Stortbesluit bodembescherming

Art. 3, lid 1, 2e volzin

Art. 4 Productenbesluit asbest

Art. 3, lid 2

Art. 4 Productenbesluit asbest

Art. 4

Art. 4 Productenbesluit asbest

Art. 5

Art. 2 en Bijlage I Regeling grenswaarden voor asbest

Art. 6, leden 1 en 2

Art. 4 Productenbesluit asbest en artt. 2 en 3 en Bijlage II Regeling grenswaarden voor asbest

Art. 6, lid 3

Behoeft geen implementatie

Art. 7, 1e gedachtestreepje

Artt. 4 en 6 Productenbesluit asbest en Asbest-verwijderingsbesluit (geheel)

Art. 7, 2e gedachtestreepje

Asbest-verwijderingsbesluit (geheel)

Art. 8, 1e gedachtestreepje

Wet vervoer gevaarlijke stoffen en art. 6 Stortbesluit bodembescherming

Art. 8, 2e gedachtestreepje

Art. 6 Stortbesluit bodembescherming

Art. 9 t/m 15

Behoeven geen implementatie

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Kamerstukken II 2003/2004, 29 200 XI, nr. 7.

XNoot
2

Kamerstukken II 2003/2004, 29 383, nr. 1.

Naar boven