Besluit van 8 december 2005, houdende wijziging van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode met betrekking tot verbreding van de aansluitplicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 juli 2005, TRCJZ/2005/1866, Directie Juridische Zaken;

Gelet op Verordening (EG) nr. 392/2004 van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2004 (PbEU 2004, L 065) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen;

Gelet op de artikelen 2 en 8 van de Landbouwkwaliteitswet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juli 2005, nr. W11.05.0342/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 december 2005, TRCJZ/2005/3555, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 4, eerste lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode wordt de zinsnede «produceert, bereidt of met het oog op verhandeling in Nederland invoert» vervangen door: produceert, bereidt, opslaat, met het oog op verhandeling in Nederland invoert of in de handel brengt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 8 december 2005

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de twintigste december 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

In het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode wordt uitvoering gegeven aan Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen (PbEG 1991, L 198) (hierna: verordening). Biologische landbouw kan worden omschreven als een productiewijze waarbij voor de instandhouding van het productievermogen van de bodem en voor het bestrijden van plagen, ziekten en onkruiden natuurlijke methoden worden gebruikt als groenbemesters, gecomposteerd organisch materiaal, het toepassen van passende vruchtwisselingschema’s en het inzetten van natuurlijke vijanden. De grond wordt minder intensief gebruikt dan bij de gangbare landbouwmethoden en er wordt geen gebruik gemaakt van synthetisch-chemische bestrijdingsmiddelen, -reinigingsmiddelen, -meststoffen of, -bodemverbeteraars.

De verordening biedt een kader waarin wordt omschreven wat de biologische landbouwmethode inhoudt en waarin de voorwaarden waaronder producten mogen worden aangeboden als «biologisch», zijn beschreven. Op grond van de verordening zijn producenten, bereiders en importeurs van biologische producten uit derde landen die de producten ook als biologisch aanduiden verplicht zich te onderwerpen aan een controlesysteem om te garanderen dat de biologische producten daadwerkelijk geproduceerd zijn met inachtneming van de voorschriften die in de verordening genoemd zijn. In het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode is deze verplichting, ingevolge artikel 7 van het besluit, uitgewerkt in een verplichting voor producenten, bereiders en importeurs van biologische producten uit derde landen tot aansluiting bij de controle-instelling, de Stichting Skal.

Uitbreiding aansluitplichtigen

Omdat het kan voorkomen dat producten als biologisch in de handel worden gebracht terwijl deze niet voldoen aan de vereisten van de bovengenoemde verordening en biologisch geproduceerde producten tijdens de opslag verontreinigd kunnen raken met bijvoorbeeld onkruidverdelgers, heeft de Raad van de Europese Unie het noodzakelijk geacht het controlesysteem te verbeteren en alle marktdeelnemers aan dit controlesysteem te onderwerpen. Zodoende is bij Verordening (EG) nr. 392/2004 van de Raad van de Europese Unie van 24 februari (PbEU 2004, L 65) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen (hierna: wijzigingsverordening) de groep marktdeelnemers die zich moeten onderwerpen aan een controlesysteem uitgebreid met bedrijven die biologische producten opslaan en bedrijven die biologische producten in de handel brengen. Zodoende wordt met onderhavig besluit de groep marktdeelnemers waarvoor ingevolge artikel 4, eerste lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode een aansluitplicht bij de Stichting Skal geldt uitgebreid met bedrijven die biologische producten opslaan en bedrijven die biologische producten in de handel brengen (Artikel I).

Administratieve lasten

Uitbreiding van de marktdeelnemers die zich moeten aansluiten bij de controle-instelling Stichting Skal, brengt een toename van de administratieve lasten met zich mee. Bedrijven die biologische producten opslaan en bedrijven die biologische producten in de handel brengen zullen zich immers moeten aanmelden bij de Stichting Skal en moeten meewerken aan de door de Stichting Skal uitgevoerde controles zoals zijn voorgeschreven in de verordening (EEG) 2092/91.

Omdat tot op heden voor deze bedrijven geen aansluitplicht gold bij de Stichting Skal, is het slechts mogelijk om een indicatie te geven van het aantal bedrijven dat op dit moment biologische producten opslaat of in de handel brengt en dat ook blijft doen op het moment dat dergelijke bedrijven verplicht zullen zijn zich aan te sluiten bij de Stichting Skal.

De Stichting Skal gaat op basis van signalen uit de sector vooralsnog uit van ongeveer zestig bedrijven die biologische producten opslaan of in de handel brengen. Het betreft in het eerste geval zowel bedrijven die biologische producten uitsluitend opslaan als bedrijven die biologische producten produceren en opslagruimte huren; laatsgenoemde bedrijven zijn immers vooralsnog uitsluitend in het kader van de productie van biologische producten aangesloten. Voor de aansluiting als zodanig is eenmalig in verband met de verstrekking van de bedrijfsgegevens ongeveer een uur per bedrijf gemoeid. Daarnaast zullen deze bedrijven moeten meewerken aan de controles die de Stichting Skal uitvoert en hiervoor de benodigde gegevens aantoonbaar maken.

In 2005 zullen de administratieve lasten met ca. € 42.000,– toenemen voor de totale sector. In de daarop volgende jaren bedragen de administratieve lasten voor de totale sector ca. € 31.000,– per jaar. De eenmalige lasten, in verband met de nieuwe bedrijven die zich aanmelden, zijn jaarlijks ca. € 3000,–. Deze lasten zijn voor 2005 hoger, namelijk ca. € 14.000,–, omdat nu een grote groep bedrijven zich moet aanmelden. De terugkerende lasten zijn jaarlijks ca. € 28.000,–.

In de wijzigingsverordening wordt een mogelijkheid geboden om marktdeelnemers die biologische producten direct aan de consument of eindgebruiker verkopen vrij te stellen van de aansluitplicht, mits deze bedrijven de biologische producten niet produceren of bereiden of opslaan op een andere plaats dan het verkooppunt en deze bedrijven de te verhandelen biologische producten niet invoeren uit een derde land. Immers, in dat geval zouden deze bedrijven zich namelijk moeten aansluiten als respectievelijk, producent, bereider, opslagbedrijf of importeur van biologische producten. In de invulling van de mogelijkheid tot vrijstelling van bedrijven die direct aan de consument of eindgebruiker leveren zal worden voorzien bij ministeriële regeling.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven