Wet van 3 februari 2005 tot wijziging van de artikelen 7:629 en 7:670 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 214 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en van een aantal artikelen in enkele sociale zekerheidswetten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het in het licht van het arrest Brown (C-394/96) van 30 juni 1998 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap wenselijk is terzake van de berekening van de termijn van twee jaar genoemd in artikel 7:670 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek nadere regels te stellen en tevens de samentelregeling aan te passen in een aantal artikelen in het Burgerlijk Wetboek, de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en in enkele sociale zekerheidswetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 629 lid 10 komt te luiden:

  • 10. Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 9 worden perioden, waarin de werknemer in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten als bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

B

Artikel 670 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan lid 1 worden twee zinnen toegevoegd, luidende: Voor de berekening van de termijn, bedoeld in onderdeel a, worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschapsverlof en perioden van ongeschiktheid tijdens het zwangerschaps- of bevallingsverlof, bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, niet in aanmerking genomen. Voorts worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, anders dan bedoeld in de vorige zin, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In lid 11 wordt na «de leden 1» ingevoegd: eerste zin.

ARTIKEL II

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 19, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. De tweede zin vervalt.

B

Artikel 37, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel het tijdvak van 104 weken als de periode van vier weken» vervangen door: het tijdvak van 104 weken.

C

De artikelen 38, derde lid, 39a, tweede lid, en 43a, tweede lid, worden als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel de eerstgenoemde als de laatstgenoemde periode van vier weken» vervangen door: de eerstgenoemde periode van vier weken.

D

Artikel 75d, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de derde zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de vierde zin wordt «zowel het tijdvak van acht maanden als de periode van vier weken» vervangen door: het tijdvak van acht maanden.

E

Artikel 91b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «blijven de artikelen 19, 34, 75a, en 76f van toepassing» vervangen door: blijven de artikelen 19, met uitzondering van het tweede lid, laatste zin, 34, 75a, en 76f van toepassing.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «zijn de artikelen 37, 40 en 41 van toepassing» vervangen door: zijn de artikelen 37, met uitzondering van het derde lid, laatste zin, 40 en 41 van toepassing.

3. In het derde lid wordt aan het slot van de eerste zin een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

4. In het derde lid vervalt de tweede zin.

ARTIKEL III

De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. De tweede zin vervalt.

B

Artikel 13, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel het tijdvak van 52 weken als de periode van vier weken» vervangen door: het tijdvak van 52 weken.

C

De artikelen 14, derde lid, 16, tweede lid, 20, tweede lid, worden als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel de eerstgenoemde als de laatstgenoemde periode van vier weken» vervangen door: de eerstgenoemde periode van vier weken.

D

Artikel 33, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel het tijdvak van dertien weken als de periode van vier weken» vervangen door: het tijdvak van dertien weken.

ARTIKEL IV

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, 3:10, eerste lid, 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. De tweede zin vervalt.

B

Artikel 12, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, 3:10, eerste lid, 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel het tijdvak van 52 weken als de periode van vier weken» vervangen door: het tijdvak van 52 weken.

C

De artikelen 13, derde lid, 15, tweede lid, 19, tweede lid, worden als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, 3:10, eerste lid, 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel de eerstgenoemde als de laatstgenoemde periode van vier weken» vervangen door: de eerstgenoemde periode van vier weken.

D

Artikel 27, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, 3:10, eerste lid, 3:18, eerste lid, of 3:19 van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de tweede zin wordt «zowel het tijdvak van dertien weken als de periode van vier weken» vervangen door: het tijdvak van dertien weken.

ARTIKEL V

De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 29, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de tweede zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. De derde zin vervalt.

B

Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de derde zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. In de vierde zin wordt «zowel het tijdvak van dertien weken als de periode van vier weken» vervangen door: het tijdvak van dertien weken.

C

Artikel 63d wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. De tweede zin vervalt.

D

Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «blijven de artikelen 29, 29a, 32, 38 en 45 van toepassing» vervangen door: blijven de artikelen 29, met uitzondering van het vijfde lid, tweede en derde zin, 29a, 38, met uitzondering van het eerste lid, derde en vierde zin, en 45 van toepassing.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de bepaling van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, bedoeld in het eerste lid, worden perioden van ongeschiktheid tot werken geacht eenzelfde, niet onderbroken periode van ongeschiktheid te vormen, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

ARTIKEL VI

Artikel XV, zesde lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de eerste zin wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

2. De tweede zin vervalt.

ARTIKEL VII

Artikel 87c, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten komt te luiden:

  • 2. Voor de bepaling van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, bedoeld in het eerste lid, worden perioden van ongeschiktheid tot werken geacht eenzelfde, niet onderbroken periode van ongeschiktheid te vormen, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

ARTIKEL VIII

Artikel XIV van de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «blijven de artikelen XV van de Wet terugdringing ziekteverzuim» vervangen door: blijven de artikelen XV, met uitzondering van het zesde lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de bepaling van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, zwangerschap of bevalling, bedoeld in het eerste lid, worden perioden van ongeschiktheid tot werken geacht eenzelfde, niet onderbroken periode van ongeschiktheid te vormen, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

ARTIKEL IX

Artikel 214 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «blijven de artikelen 629 leden 1 tot en met 11, 629a en 670 van Boek 7 van toepassing» vervangen door: blijven de artikelen 629, leden 1 tot en met 9 en lid 11, 629a en 670, met uitzondering van lid 1, van Boek 7 van toepassing.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de bepaling van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, bedoeld in het eerste lid, worden perioden van ongeschiktheid tot werken geacht eenzelfde, niet onderbroken periode van ongeschiktheid te vormen, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.

ARTIKEL X

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 3 februari 2005

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de vijftiende februari 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 27 826

Naar boven