Besluit van 14 november 2005, houdende wijziging van het Warenwetbesluit voedingssupplementen (overgangsbepaling)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 oktober 2005, VGP/VL 2620969, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken;

Gelet op artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a en c, artikel 6, aanhef en onder d, artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a en c, artikel 13, aanhef en onder a, artikel 14, en artikel 32b, eerste lid, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2005, nr. W13.05.0448/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 7 november 2005, VGP/VL 2630015, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit voedingssupplementen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, derde lid, vervalt.

B

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid is het gebruik van niet krachtens het eerste lid aangewezen microvoedingsstoffen toegestaan, voor zover:

    a. de desbetreffende microvoedingsstof reeds werd gebruikt in een voedingssupplement dat uiterlijk 12 juli 2002 in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie rechtmatig in het verkeer was gebracht; en

    b. de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid geen ongunstig advies heeft verleend met betrekking tot het gebruik, al dan niet in een bepaalde vorm, van de desbetreffende microvoedingsstof, op basis van een dossier ter ondersteuning van het gebruik van de betrokken stof dat uiterlijk op 12 juli 2005 door Onze Minister of een lidstaat van de Europese Unie is ingediend bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

C

In artikel 9, derde lid, wordt «Artikel 1, derde lid» vervangen door: Artikel 3, vierde lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 14 november 2005

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de negenentwintigste november 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Op 12 juli 2002 is gepubliceerd richtlijn nr. 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PbEG L 183), verder te noemen: richtlijn 2002/46/EG. De ter uitvoering van richtlijn 2002/46/EG vereiste voorschriften zijn vastgesteld bij het Warenwetbesluit voedingssupplementen en de Warenwetregeling voedingssupplementen.

Artikel 4, zesde lid, van richtlijn 2002/46/EG, biedt de lidstaten de mogelijkheid onder voorwaarden op hun grondgebied het gebruik toe te staan van vóór 12 juli 2002 in de Europese Unie in de handel gebrachte voedingssupplementen met vitaminen en mineralen die niet zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn, of die een vorm hebben die niet is opgenomen in bijlage II van de richtlijn. Voedingssupplementen met deze vitaminen of mineralen (verder te noemen: vóór 12 juli 2002 in de handel gebrachte voedingssupplementen) dienen echter wel te voldoen aan de overige eisen van richtlijn 2002/46/EG, onder andere inzake de etikettering.

Ter uitvoering van artikel 4, zesde lid, van richtlijn 2002/46/EG, was in artikel 1, derde lid, van het Warenwetbesluit voedingssupplementen (verder: het besluit) bepaald dat het besluit onder bovenbedoelde voorwaarden niet van toepassing is op vóór 12 juli 2002 in de handel gebrachte voedingssupplementen. Deze bepaling in het besluit ging evenwel verder dan toegelaten bij artikel 4, zesde lid, van richtlijn 2002/46/EG, aangezien als gevolg daarvan de etiketteringsvoorschriften van richtlijn 2002/46/EG (§ 3 van het besluit) niet van toepassing zouden zijn op deze vóór 12 juli 2002 in de handel gebrachte voedingssupplementen. Dat laatste zou in strijd kunnen komen met richtlijn 2002/46/EG.

Bij dit wijzigingsbesluit wordt deze fout in het Warenwetbesluit voedingssupplementen hersteld. Bij de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit vervalt de krachtens artikel 15, eerste lid, van de Warenwet vastgestelde Tijdelijke Warenwetregeling overgangsbepaling voedingssupplementen.

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal), maar dat college heeft het besluit niet geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven