Besluit van 20 oktober 2005, houdende vaststelling van het tijdstip van
inwerkingtreding van de Wet dualisering provinciale
medebewindsbevoegdheden
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de
voordracht van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties van 13 oktober 2005, nr. 2005-0000126629,
Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Gelet op
artikel XXXVI van de Wet dualisering
provinciale
medebewindsbevoegdheden;
Hebben goedgevonden en
verstaan:
Enig Artikel
De
Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden treedt in werking
op 8 maart 2006, met uitzondering van artikel XIII, onderdeel B,
en artikel XXII, onderdeel
B.
Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal
worden
geplaatst.
’s-Gravenhage, 20
oktober
2005
Beatrix
De
Minister voor
Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold
Uitgegeven de eerste november 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Op grond van dit koninklijk besluit treedt de Wet
dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden in werking op
8 maart 2006 op enkele onderdelen na. Deze datum is gekozen om
de provincies gedurende een periode van ongeveer zes maanden in de
gelegenheid te stellen de aanpassingen in hun verordeningen, die
noodzakelijk zijn als gevolg van deze wet, aan te brengen. De datum is
gelijk aan die van de inwerkingtreding van de Wet dualisering
gemeentelijke medebewindsbevoegdheden.
De onderdelen die niet in werking treden betreffen:
1. Artikel XIII, onderdeel B. Dit artikel wijzigt
artikel 81, vierde lid, van de Woningwet. Deze wijziging is echter
onjuist geformuleerd. Bij een komende gelegenheid zal de correcte
wijziging worden voorgesteld.
2. Artikel
XXII, onderdeel B, treedt niet in werking omdat artikel 9 van de Wet op
de waterhuishouding in de Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water
(Stb. 2005, 303) is gewijzigd. Het in voorbereiding zijnde voorstel van
Wet tot verbrede watertaken gemeenten zal de noodzakelijke wijziging
van artikel 9 meenemen.
De
Minister voor
Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold