Wet van 15 september 2005 tot wijziging van de Algemene wet gelijke
behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van
de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke
behandeling van mannen en vrouwen en artikel 646 van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen,
die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen
hebben, dat het wenselijk is de Algemene wet gelijke behandeling en
enkele andere wetten te wijzigen, naar aanleiding van onderdelen van de
evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke
behandeling van mannen en vrouwen en artikel 646 van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek op grond van artikel 33 van de Algemene wet gelijke
behandeling;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:
ARTIKEL I
De Algemene wet
gelijke behandeling wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als
volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt
de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd,
luidende:
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na de eerste volzin,
een volzin ingevoegd, luidende: Het beroep op de vernietigingsgrond
geschiedt door kennisgeving aan de werkgever.
2. Er wordt een lid toegevoegd,
luidende:
C
In artikel 12, eerste lid, tweede volzin, vervalt
de zinsnede «in de openbare dienst of binnen één
of meer sectoren van het maatschappelijk
leven,».
D
Artikel 16, eerste lid, komt als volgt te
luiden:
E
Artikel 17, derde lid,
vervalt.
F
Artikel 21
wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede
lid, komt te luiden:
2. De
leden van de Commissie genieten een bezoldiging voor hun werkzaamheden.
Over hun rechtspositie worden nadere regels gesteld bij algemene
maatregel van bestuur. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op
aanstelling en loopbaanvorming, bezoldiging, toelagen, toeslagen,
vergoedingen, rechten en plichten bij reorganisaties, disciplinaire
straffen, schorsing en ontslag.
2. Er wordt een lid toegevoegd,
luidende:
ARTIKEL II
Artikel 5, derde lid, van de
Wet gelijke behandeling van mannen en
vrouwen komt te luiden:
3. Als
beroepsactiviteiten en hiervoor noodzakelijke opleidingen waarvoor
vanwege hun aard of de voorwaarden voor de uitoefening ervan het
geslacht bepalend kan zijn, worden slechts beschouwd die welke behoren
tot respectievelijk opleiden voor geestelijke ambten dan wel
beroepsactiviteiten die bij algemene maatregel van bestuur zijn
aangewezen.
ARTIKEL IIa
In artikel 9, eerste lid, van de
Wet gelijke behandeling op grond van
handicap of chronische ziekte wordt na «in strijd met
artikel 4» het woord «of» vervangen door een komma
en wordt na «op artikel 4» ingevoegd: of terzake bijstand
heeft verleend.
ARTIKEL III
Indien het bij koninklijke boodschap van
28 januari 2003 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de
Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten ter uitvoering
van richtlijn nr. 2000/43/EG en richtlijn nr. 2000/78/EG
(EG-implementatiewet Awgb, 28 770) tot wet wordt verheven en in werking
treedt op een eerder tijdstip dan deze wet, wordt artikel 1a van de
Awgb als volgt gewijzigd:
In het
tweede lid wordt na «bedoeld in artikel 1» ingevoegd: ,
eerste
lid.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking
op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
ARTIKEL V
Deze wet wordt aangehaald
als: Evaluatiewet
Awgb.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootGegeven te
’s-Gravenhage, 15
september 2005
Beatrix
De Minister voor
Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties,
A. Pechtold
De
Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
De
Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid,
A.
J. de
Geus
De
Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap,
M. J.
A. van der
Hoeven
De
Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
C. I. J.
M. Ross-van
Dorp
Uitgegeven de zevenentwintigste oktober 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
XHistnoot
Kamerstuk 29
311